Het is me wel een mooi geschiedenisfeestje dezer dagen. Vernamen we vorige week donderdag van Martin Bosma hoe islamitische zeloten half Europa zouden hebben verkocht op de Arabische slavenmarkten, afgelopen zondag vertelde Frits Bolkestein en Hala Naoum Nehme ons hoe Christenen in het Midden-Oosten al sinds het ontstaan van de Islam systematisch worden buitengesloten, getreiterd, gepest en uitgemoord. Ik heb eerder al een stukje geschreven over het gebabbel van Bosma, maar het betoog van Bolkestein en Naoum Nehme is te opmerkelijk om zomaar te laten passeren. Het is, wederom, een selectief ratjetoe van tendentieuze feiten, feitjes en factoïden dat vooral aantoont dat geschiedenis een vak is dat politici niet zomaar automatisch beheersen. Weer blijkt vooral hoe jammer het is dat er zo weinig aandacht is voor die historici die een echt doordacht verhaal te vertellen hebben over de lange, gedeelde geschiedenis van Arabieren en Europeanen.
Een citaat:
Westerlingen weten weinig van de christenen in het Midden-Oosten. Hun bestaan gaat terug tot de tijd kort na Christus. Vanuit Syrië heeft het christendom zich verspreid. De Syrische katholieken zijn de rechtstreekse afstammelingen van de allereerste kerken, die door de apostelen zijn gesticht.
Correct. Althans, deels. Voor zover ik begrepen heb vertrokken de Apostelen zo snel mogelijk uit de woestijn naar de grote steden in het westen om de blijde boodschap te verspreiden. Paulus en Petrus stierven niet voor niets in Rome – en Johannes in Ephese. Maar wat is het punt? Zijn Syrische christenen extra belangrijk omdat ze aan de basis zouden staan van de kerk? Mooie drogreden is dat. Nog een citaatje: