Links in Duitsland

Links is in Duitsland verdeeld tussen drie partijen: de sociaal-democratische SPD, een van de oudste en invloedrijkste sociaal-democratische partijen van de wereld. De Bundnis ‘90/Die Gruenen, een van de succesvolste groene partijen van Europa. En Die Linke, een socialistische partij van de oude stempel. De SPD is een van de oudste sociaal-democratische partijen van de wereld. De partijen is een model geweest voor veel sociaal-democratische zusterpartijen. De Nederlandse SDAP (een voorloper van de PvdA) vertaalde de programma's van de SPD en gebruikte die zelf in verkiezingstijd. Als de SPD bewoog, bewogen de SDAP en later de PvdA mee. Tegenwoordig is dat overigens andersom: binnen de Duitse SPD wordt voortdurend gekeken hoe links in Nederland omgaat met het populisme.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Griekenland: Is er ruimte voor écht linkse politiek?

Typisch Grieks (Foto: Flickr/Aster-oid)

Alhoewel de eenentwintigste eeuw al tien jaar begonnen is, wordt links in Griekenland nog steeds gedomineerd door communisme. Is er tussen Marx, Lenin en Trotski nog ruimte voor groene, linkse en progressieve politiek?

De Griekse geschiedenis in de twintigste eeuw wordt gekenmerkt door een wisseling van periodes van democratie en dictatuur. De laatste periode van dictatuur liep af in 1974. Sindsdien wordt Griekenland om en om geregeerd door de centrum-rechtse Nieuwe Democratie-partij en de sociaal-democratische PASOK. Belangrijke thema’s in Griekenland zijn naast binnenlandse, economische politiek, de relatie tussen Griekenland en buurlanden als Macedonië, Turkije en Cyprus. Links van PASOK zijn er twee communistische groeperingen: de KKE en de Syriza.

De KKE is een communistische partij van de oude snit. Haar geschiedenis, die teruggaat terug tot 1918, wordt gekenmerkt door onderdrukking door en verzet tegen de verschillend rechtse regimes die Griekenland heeft gekend. De KKE houdt zich aan deze geschiedenis vast; een partij van strijd en verzet tegen de dictatuur en het kapitalisme. Bijna even oud als de partij zijn het programma waar ze vanuit gaat: de partij houdt nog steeds vast aan ideeën als centrale planning van de economie en socialisatie van de productiemiddelen. Ze combineert dit met een klassieke communistische retoriek over klassenstrijd en de onvermijdelijke revolutie tegen de bourgeoisie. Ze verzet zich daarnaast hevig tegen het Griekse lidmaatschap van de NAVO en de Europese Unie. Griekenland moet zichzelf bevrijden van de imperialistische orde van de Verenigde Staten: het Griekse volk moet onder het socialisme haar eigen koers kiezen. Dat betekent ook dat de partij zich tegenover de buurlanden van Griekenland tamelijk fel opstelt. Een partij dus die is blijven hangen in de geschiedenis. Geen logische keuze voor progressieven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De geschiedenis in negen dagen

GC heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag doet onze maandelijkse gast, P.J. Cokema, een poging ‘geschiedenis te schrijven’.

De duinen en de zee (Foto: Flickr/Sicco2007)

GC-redacteur Ger vroeg zich begin deze maand af waarom een week eigenlijk geen acht dagen heeft. Zelf denk ik dat historische gebeurtenissen best in vier dagen volbracht kunnen worden. De Nederlandse geschiedenis van land en water, kun je blijkbaar in een week van negen dagen afdoen.

Van 16 tot en met 24 oktober woedt de Week van de Geschiedenis weer door het land. Net nou Rutte geschiedenis schrijft als eerste liberale premier sinds mensenheugenis, een historisch feit dat gedoogd wordt door een man die een bloedhekel aan tsunami’s heeft, willen de organisatoren ons er aan herinneren hoe onze identiteit verbonden is met het thema land en water.

Wist je dat de eerste vorm van democratisch bestuur in Nederland rond de beheersing van water werd georganiseerd? Rond 1200 ontstonden de waterschappen, zo deelt de organisatie mee in de rubriek ‘land en waterweetjes’.

Zo is het maar net. Nederlands democratie begon heel praktisch en is in acht eeuwen tijd verworden tot een bestuurlijk gedrocht dat van voren niet weet hoe het van achter leeft. Anders kan ik de huidige politieke situatie niet duiden.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Extreem Overleven in Chili

Het neergestorte wrak van vlucht 571 (Foto: Wikimedia Commons)

Twee dagen geleden is men bij de Chileense Copiapó-mijn begonnen met de bevrijding van 33 kompels uit hun benarde situatie diep onder de grond. Weliswaar zaten de mijnwerkers zo’n 70 dagen opgesloten in extreem moeilijke omstandigheden, maar ze hadden de afgelopen weken volop contact met de buitenwereld, kregen voedsel en wisten bovendien dat de redding nabij was. Hoe anders was het op de kop af 38 jaar geleden, toen vlucht 571 van Fuerza Aérea Uruguaya op 3600 meter hoogte tegen een bergtop vloog, hoog in de onherbergzame Chileens-Argentijnse Andes. In wat later bekend kwam te staan als de Andesvliegramp, vochten de overlevenden 72 dagen voor hun leven. Perspectief leek er nauwelijks: dankzij hun radio wisten de overlevenden dat de zoektocht naar hen al na ruim een week was opgegeven.

De Andesvliegramp is vooral bekend geworden door de extreme kou en fysieke ontberingen waaraan de overlevenden van vlucht 571 werden blootgesteld: ondervoeding, bevriezing van ledematen, hoogteziekte, sneeuwblindheid en scheurbuik. In hun drang om te overleven nam de groep, die voornamelijk bestond uit leden van een Uruguayaanse rugbyclub en hun familie, al vanaf de tweede week zijn toevlucht tot de wanhopige strategie van kannibalisme om in leven te blijven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zinvolle geschiedschrijving?

Vanaf het begin van de 19e eeuw ontstond de moderne geschiedschrijving. De vader van de moderne geschiedschrijving Leopold Ranke (1795-1886) stelde dat iedere tijd een eigen uniciteit heeft. Als gelovig man stelde hij vast dat mensen voor de ogen van God gelijk zijn. Historici mogen dan ook geen ‘rechtertje spelen’ door mensen te veroordelen, maar moeten het verleden laten zien zoals het was. Zonder opsmuk, zonder veroordeling, zo nauwgezet mogelijk het verleden reconstrueren. Wat Ranke verstond onder geschiedenis is wat we tegenwoordig politieke geschiedenis noemen. Denk bijvoorbeeld aan: de geschiedenis van staten, koningen en diplomaten. Eind 19e eeuw verbreedde ‘de politieke geschiedenis’ zich naar ‘het politieke’. Tegenwoordig wordt gezegd dat geschiedenis om een drietal redenen nut kan hebben. Ter versterking van een nationale identiteit, ter lering of ter vermaak.

Als we de geschiedenis gebruiken om een identiteit te vormen, heeft dat niet alleen de consequentie dat we mensen insluiten, maar ook dat we mensen uitsluiten. Immers, we sluiten alle nieuwkomers die geen deel uitmaakten van ons verleden uit. De historicus kan aantonen dat geschiedenis een voortdurend proces is met iedere zoveel jaar wisselende waarden en normen. Zelfs koningen, talen en naties komen en gaan. Volgens mij moeten historici de geschiedenis niet gebruiken om een nationale identiteit te promoten. Het doel van geschiedenis is sinds Ranke de reconstructie van het verleden zoals het was, niet de constructie van een denkbeeldig gemeenschappelijk verleden.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Valse munters en heksen

Het verleden hijgt ons soms in de nek. Het boek van Martin Bosma, “De schijnelite der valse munters”, is in menig opzicht merkwaardig. De schrijvers is niet zonder belezenheid, bedreven rapporteur, met kennis, moed en discipline.

Toch is het een vreemd boek. Veel dingen zijn te begrijpen: hij kroop bij Wilders in de gangkast, die ook door Meindert Fennema beeldend wordt beschreven, toen de “groep Wilders” nog echt moest pionieren. Zij zijn door hard werken en volhouden gekomen bij waar ze nu zijn: dat geeft inspiratie, intense vriendschap, loyaliteit en zelfvertrouwen.

Maar de werkelijkheid wordt wel een beetje een-dimensionaal beschreven: Bosma heeft één bril. Op zich is daar natuurlijk niets tegen. Maar het ondermijnt het verhaal.

Ik herinner me mijn eigen verwarring toen ik als provinciaal studentje bij de communistische boekhandel Pegasus naar binnen wilde. Een studiegenoot hield me tegen en wees naar de overzijde van de Leidsestraat: “Daar zit de BVD; als je iets wilt kopen, betaal dan wel contant, anders sta je geregistreerd.”

Volgens Bosma deed de BVD van Docters van Leeuwen soortgelijke dingen jegens Janmaat en de Centrum Democraten: de dienst zou strijd tegen hen hebben geleverd, inclusief de “dirty tricks”. Het lijkt mij inderdaad de vraag of dit hoort en wie dat wisten en wat men wist. Waren Janmaat en de CD een bedreiging van onze rechtsorde? En waren de communisten dat? Ik heb mijn twijfels.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Krijg de ziekte!

Greg HouseEen groot aantal ziekten en syndromen is genoemd naar hun ontdekker, niet zelden een arts of patholoog. Wanneer je geregeld naar de serie House MD kijkt – met de nurkse botterik Greg House (Hugh Laurie) als diagnosticerend arts in een Amerikaans ziekenhuis – ben je vast reeds bekend met een heleboel van dit soort aandoeningen. Het gros van deze ziektebeelden is behoorlijk zeldzaam. Al zou je dat niet zeggen aan de hand van de frequentie waarmee ze in de kliniek van dokter House als mogelijke diagnose over tafel vliegen.

Het gaat dan om ziektes als die van Addison, Chagas, Cushing, Creuzfeldt-Jacob, Hodgkin, Huntington, Parkinson, maar ook bijvoorbeeld Wegener’s granulomatosis of het syndroom van Guillain-Barré. En vergeet natuurlijk ook Alzheimer en Korskakov niet. (Wie?) Dit maakt deze ziektes tot eponiemen, oftewel begrippen die vernoemd zijn naar een persoon.

De onverbeterlijke misantroop House heeft welgeteld één vriend, tevens het voortdurende mikpunt van zijn schimpscheuten en beledigingen, James Wilson, gespeeld door Robert Sean Leonard. Het is dus vast geen toeval dat er ook een Ziekte van Wilson bestaat, volgens wikipedia ‘een zeldzame autosomaal recessief erfelijke aandoening waarbij de uitscheiding van koper via de gal verminderd is. Hierdoor worden langzamerhand vele organen vergiftigd, vooral de lever en de hersenen.’ Afgaande op de serie House zou je trouwens de Ziekte van Wilson eerder typeren als een welhaast pathologische vorm van blijmoedig gedragen masochisme.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Napoleon in Egypte

  • 1. Paul Strathern, Napoleon in Egypte.
  • Uitgeverij Mets en Schilt, A’dam / Roularta, Roeselare, 2008
  • 461 p. ; kaarten, noten, bibliografie, register.
  • ISBN 978-90-8679-166-8 € 12,50

    Dit is een gastbijdrage van Jef Abbeel.

    Bijna gelijktijdig verschenen twee boeken over Napoleons avonturen in Egypte : het relaas van de mislukte militaire expeditie (1 ) en dat van de meer succesvolle wetenschappelijke activiteiten ( 2). Paul Strathern (1 ) is Brits historicus en tegelijk romanschrijver. Dit laatste merk je aan zijn vloeiende en bloeiende stijl en zijn meeslepende verteltrant, het eerste aan zijn gedetailleerde vakkennis en zijn manier van omgaan met historische bronnen uit een langgerekte periode van Herodotos tot vandaag. De motieven waarom de jonge, kleine (1m62), toen nog magere, maar al megalomane Napoleon in mei 1798 naar Egypte trok, zijn nooit helemaal duidelijk geweest.

    Het is ook niet zeker of hij op zijn relatief jonge leeftijd (29 à 30 ) al precies wist wat hij ging doen en waar zijn expeditie moest uitmonden.
    Ook zijn directe omgeving was nooit bij machte de volgende stap van de onberekenbare en ondoorgrondelijke Corsicaan te voorspellen.
    De Franse ambassadeur in Istanbul, Raymond Verninac, had Napoleon kunnen overtuigen dat Frankrijk niet enkel Egypte, maar heel het Osmaanse rijk kon veroveren, want het stond volgens hem op instorten. En als Frankrijk het niet zou doen, zouden Oostenrijk of Engeland het zeker inpalmen. Ook Talleyrand, de gladde minister van buitenlandse zaken tijdens het Directoire, stelde voor om Egypte te koloniseren.

    Strathern meent dat hij Egypte wou bevrijden van de Ottomanen, er een Franse kolonie van maken en er de ideeën van de Verlichting en van de Westerse techniek binnenbrengen. Vervolgens zou Napoleon, naar het voorbeeld van Alexander de Grote, zijn campagne verder zetten in het Oosten, om uiteindelijk de Britten te verdrijven uit hun kroonkolonie Indië, waar ze hun katoen, één van de pijlers van hun textielindustrie, grotendeels haalden.

    Volgens Strathern hield Napoleon ook rekening met de mogelijkheid dat zijn Oosters rijk onafhankelijk zou worden van het Franse moederland, zoals de Amerikaanse kolonies onafhankelijk waren geworden van Engeland. Het zou dus een Amerika van het Oosten worden, met de nieuwe Alexander als president.

    Egypte hoorde in 1798 bij het rijk van de sultan van Istanboel. Die had er een onderkoning. Deze steunde volledig op de Mammelukken. Deze krijgers werden uit de Kaukasus of uit het Turkse rijk als slaaf ingevoerd en opgeleid tot de elite ruiterij. Met hun karabijn, pistolen en korte lans vochten ze zeer efficiënt. Ze waren berucht en beroemd om hun militaire vaardigheden. In een veel vroegere periode, nl. tussen 1250 en 1517, waren ze de baas in Egypte en Syrië en vochten ze met succes tegen de Mongolen en de Kruisvaarders.

    De Fransen versloegen hen bij de Piramiden, maar zij verloren de zeeslag in de baai van Aboukir bij de Nijlmonding tegen de Brit Nelson. De Britten blokkeerden dan de Egyptische kust, waardoor contact met Frankrijk en hulp vanuit Frankrijk onmogelijk werd. Het Franse leger kreeg dan te kampen met ontoereikende bevoorrading en allerlei ziektes.

    De pogingen van Napoleon om de steun van de inheemse bevolking voor zich te winnen door zichzelf voor te stellen als hun bevrijder van de Mammelukken en door ze wijs te maken dat de Fransen zeer moslimgezind waren, faalden. Hij beweerde zelfs dat ze vijanden waren van het Christendom en dat hij zelf moslim wou worden. Onder weg naar Egypte had hij wel delen van de koran gelezen. Het baatte niet : in Caïro brak een volksopstand uit, die door Napoleon bloedig onderdrukt werd.

    Napoleon koos dan voor de vlucht vooruit. Met een deel van zijn leger probeerde hij in 1799 het Heilig Land te veroveren en koning van Jeruzalem te worden. Dit is een minder bekend onderdeel van zijn expeditie. Zijn soldaten begingen hier allerlei wreedheden. De ergste was de moord op 4.000 Turkse krijgsgevangenen bij Jaffa. Palestijnse vrouwen en kinderen werden verkracht en vermoord.

    De opmars kwam tot stilstand bij Akko. Hier kreeg Napoleon zware klappen in de strijd tegen de Turken en de Engelsen. Nu besefte Napoleon dat zijn Aziatische droom mislukt was. Hij droop op slinkse wijze af en keerde terug naar Egypte. De zieke soldaten ( pest ) probeerde hij eerst d.m.v. een overdosis opium te doden, maar uiteindelijk liet hij ze hulpeloos sterven. In Alexandrië en Caïro deed hij alsof zijn tocht een groot succes was en liet hij zich inhalen als triomfator.
    Hij besefte maar al te goed dat zijn campagne mislukt was. De onrust in Parijs greep hij aan om te deserteren. Bij zijn latere tocht naar Rusland bleek hij weinig geleerd te hebben uit zijn Egyptisch en Palestijns debacle. Behalve dan hoe hij kon deserteren en een leger hulpeloos achterlaten. Ook in Rusland speelden onderschatting van de tegenstander, onaangepaste kledij, mank lopende bevoorrading en verzorging een cruciale rol.
    Opmerkelijk is wel hoe hij er telkens in slaagde om honderdduizenden nieuwe soldaten te ronselen.

    In Egypte liet hij het commando over aan generaal Kléber, een Elzasser. Deze werd ongenadig bestookt door Britse en Mammelukse troepen.
    Uiteindelijk sneuvelde hij niet op het slagveld, maar op het terras van zijn hoofdkwartier. Een fanatieke Syriër, Soliman, stak hem dood met zijn mes op 14 juni 1800. De rechtbank veroordeelde de moordenaar meteen : zijn rechterhand moest worden verbrand en zijn lichaam moest worden gespietst. Voor deze moslimbroeder was er dus geen guillotine, die in Frankrijk gebruikt werd in naam van de fraternité, om de pijnlijkere doodstraffen van het Ancien Régime te vervangen.
    Kléber werd voorlopig begraven op de christelijke begraafplaats buiten de muren van Caïro,
    tot het in juli 1801 mee naar Frankrijk werd genomen.
    Soliman werd op gruwelijke terechtgesteld : een staak van drie meter werd door een beul via een insnijding in zijn anus in zijn lichaam gedreven tot aan zijn borstbeen en dan rechtop gezet. Soliman gaf geen kik tijdens de foltering, maar eens hij boven hing, schreeuwde luidkeels tegen de toeschouwers : “Er is geen andere god dan Allah en Mohammed is zijn profeet” (416).

    In 1801 kon het overblijvende restant van het leger evacueren, roemloos, vernederd en met een tragisch verlies van 15.000 à 20.000 manschappen op 40.000 à 50.000. Hoewel er bij de tegenstanders nog meer doden gevallen waren, draaide de expeditie uit op een groot fiasco.
    Britse schepen repatrieerden de Franse soldaten en geleerden, met hun materiaal, stenen en opgezette dieren, maar de Steen van Rosette namen ze mee naar Londen, ondanks felle protesten van de Fransen.

    Op Sint-Helena kwam Napoleon nog dikwijls terug op zijn oriëntaalse droom : keizer worden van het hele Oosten en van Afrika, er beschaving en welvaart brengen, de Middellandse zee verbinden met de Rode Zee ( Gaspard Gourgaud, Journal de Saint-Hélène, 1815 – 1818,Paris, 1899, vol.I, p. 63). Deze laatste droom werd in 1869 verwezenlijkt door een andere Fransman, ingenieur Ferdinand de Lesseps (420 – 422).

    De overdracht van de Franse cultuur, wetenschap en techniek was evenmin een succes.
    De 151 à 167 geleerden , wiskundigen, wetenschapsmensen, biologen, schrijvers, kunstenaars, archeologen, taalkundigen, geronseld door en onder leiding van de scheikundige graaf Claude Louis Berthollet en de wiskundige Gaspard Monge , deden er zelf meer kennis op dan dat ze er verspreidden. Zij maakten kennis met de rijke overblijfselen van de oude Egyptische beschaving.

    Hun ervaringen en prestaties zijn uitvoerig beschreven door Nina Burleigh ( 2 ). Haar boek ontbreekt in de bibliografie van Strathern, omdat beide publicaties ongeveer gelijktijdig verschenen. In haar “Mirage” ( droombeeld, luchtspiegeling) vertelt ze eerst over het militair fiasco van een leger dat totaal onvoorbereid vertrok, niet in staat was om te communiceren met de lokale bevolking en niet besefte hoe gevoelig die moslims waren voor een inval in een moskee, na een opstand in Caïro.

    De geleerden dan. Ze bleven drie jaar in Egypte en ze ondervonden er dezelfde ongemakken als de soldaten. Een schip dat wetenschappelijke apparatuur moest aanvoeren, overleefde de zeetocht niet. Napoleon was boos omdat zoveel materiaal nu op de bodem van de zee lag, maar de over getalenteerde scheikundige Nicolas-Jacques Conté repliceerde dat ze alle gereedschappen daar wel zouden namaken. Waarop Napoleon met hetzelfde geloof in de vooruitgang hem vroeg om uit te zoeken hoe ze dan ook bier konden maken zonder hopplanten. Hij had even goed naar wijn zonder druiven kunnen vragen. Conté kon wel wat. Hij slaagde erin met uitsluitend inheemse materialen allerlei machines te maken, zoals een drukpers, een pers om muntstukken te maken, geometrische toestellen, ingenieursmateriaal en trompetten voor het leger. Hij bouwde een smeltoven en produceerde er sabels.

    En de stad Alexandrië viel enorm tegen : ze keken uit naar een rijke bibliotheek, een paradijs van menselijke kennis, een haard van de Verlichting, maar ze vonden ruïnes, barbaren, armoede en verval.
    Zij ( officieel Napoleon) richtten het Egyptisch instituut op, waar ze zelf lezingen gaven en discussies organiseerden over de loop van de maan, Egyptische muziek, de eigenschappen van opengesneden mummies en een tijdschrift uitgaven (”Décade”). Het is niet duidelijk wie hun doelgroep was en of ze die ook bereikten. Idem voor de eerste Egyptische krant die door natuurkundige Joseph Fourier uitgegeven werd.

    Ze maakten een stratenplan van Caïro, de ingenieurs probeerden de weerspannige Nijl onder controle te brengen en ze brachten de dierenwereld in kaart. Ze zeilden de Nijl af naar Thebe en Karnak, waar ze opgravingen deden en zorgvuldige tekeningen maakten. Het waren heerlijke momenten voor de wereldvreemde geleerden.

    Een enkeling leerde Arabisch, een Fransman trouwde met een moslimvrouw, bekeerde zich tot de islam en noemde zich voortaan Abdullah, anderen zagen hun gezondheid en hun geest achteruitgaan door het ruwe klimaat.

    Kunstenaar Dominique-Vivant Denon schilderde en tekende terwijl de kogels rond zijn hoofd vlogen. Het boek dat hij in 1802 bij zijn terugkeer publiceerde (“Voyage dans la basse et la haute Egypte”), werd een bestseller in Europa. Hij zelf werd beloond met het directeurschap van het Louvre.

    Een andere, Savigny, raakte geobsedeerd door insecten en stelde een catalogus op van de Egyptische kevers en vlinders. Zijn ijver werd niet beloond : hij hield een oogziekte over aan zijn observaties van de lieve beestjes.

    Een derde, Geoffroy Saint-Hilaire, werd hoofdredacteur van de “Description de l’Egypte”, een encyclopedie in 23 delen van abnormaal groot formaat, die tussen 1809 en 1828 verscheen.
    Alles stond er in : geschiedenis, monumenten, rotsen, de Nijl, dagelijks leven, handel, landbouw, planten, dieren, vogels, vissen, … . Geen enkel boekwerk verzamelde in de 19° eeuw zoveel gegevens over Egypte uit zoveel bronnen , in zoveel vormen ( teksten, tekeningen, plattegronden, kaarten) en over zo uiteenlopende onderwerpen. Hoewel het slechts betaalbaar was voor de uiterst kapitaalkrachtige elite, had het een enorme impact in Europa. In een goedkopere editie is het nog altijd het basiswerk voor de huidige studenten egyptologie en dus ook aanwezig in universitaire bibliotheken.

    Het veroorzaakte een ware Egyptomanie, die tientallen jaren zou duren en die ongewild ook leidde tot rooftochten, met als resultaat de obelisk van Luxor op de Place de la Concorde, een Egyptische tempel in een park in Madrid en de vele mummies die in Parijs, Londen en New York belandden.
    De vele prenten en gravures tonen ook tempels die inmiddels verdwenen zijn.

    De overbekende steen van Rosette tenslotte, een donkere granieten blok van 1 m 12 bij 76 cm, met hiëroglyfen, demotisch en Grieks schrift, werd in juli 1799 gevonden door Franse genietroepen o.l.v. ingenieur Pierre-François Xavier Bouchard, bij werkzaamheden aan het fort Saint Julien ( nu Quaitbay) bij El Rashid op de westelijke oever van de Nijl. De geleerden geloofden meteen dat deze steen zou helpen om het mysterie van het oude Egyptische schrift te ontsluieren.
    Ongelukkiglijk kwam de steen in 1801 in Britse handen, volgens Burleigh, als onderdeel van het akkoord bij de overgave, omdat de Franse militaire leiders daarmee hun aftocht afkochten.
    Gelukkig slaagde de Fransman Champollion erin de hiëroglyfen te ontcijferen (1822) aan de hand van een kopie die in zijn geboortedorp Figeac bewaard wordt. In Leiden bevindt zich ook een kopie in het Rijksmuseum van Oudheden.

    Het resultaat voor de wetenschap in Europa en Amerika was dus groter dan de militaire prestatie en ook groter dan de mislukte overdracht van de Verlichte ideeën naar Egypte. Voor vrijheid en gelijkheid was er geen vruchtbare bodem in de Egyptische woestijn.

    Egyptenaren, Turken en Palestijnen hielden aan de militaire expeditie geen goede herinneringen over. De Franse geleerden waren enthousiast, maar bij hen lag de dodentol in verhouding bijna even hoog als bij de militairen : 25 op 150 of één op zes.

    Zowel Burleigh als Strathern zijn begenadigde vertellers. Ze kennen niet enkel de grote lijnen, maar ook de kleine anekdotes. Ze beschikken over een enorme eruditie, van Oudheid tot 19° eeuw, van geschiedenis, wetenschappen, wiskunde. De sterkte van hun boeken zit in de vervlechting van die grote lijnen met details over het leven van de generaals, hun vrouwen te velde of met anderen in bed in Parijs, de geleerden die hun cultureel missioneringswerk verder zetten alsof er geen gevaar aanwezig was, de soldaten voor wie het militair avontuur een pijnlijke zaak was. Ongeveer 40 % sneuvelde op zee, in het zand of door ziektes.

    Strathern heeft veel aandacht voor deze sukkelaars. Ze kwamen daar aan in onaangepaste wollen (! ) kledij, ze kregen te kampen met builenpest en andere ziektes, door taalproblemen kregen ze geen contact met de lokale bevolking, kortom : het werd een calvarietocht in plaats van een zegeroes.
    De verteltrant en het relaas van Strathern vertonen veel gelijkenissen met het succesverhaal van Adam Zamoyski : “1812. Napoleons fatale veldtocht naar Moskou” ( Balans / WPG, 2005).
    Beide auteurs zijn sterk in het begrijpelijk weergeven van het militaire en het menselijke aspect. De sneeuw, de koude en de kozakken van Zamoyski worden hier vervangen door zand, hitte, dorst en even ongenadige Mammelukken, Turken en Britten.
    De landkaartjes van Egypte ( 75, 90,125,139,162,282) en Palestina (322) zijn duidelijk, maar bij Palestina staat geen route, wat wel het geval is bij de kaart van de Middellandse Zee ( 67).
    Een register van de plaatsnamen ontbreekt helaas. Idem voor een begrippenlijst; ik noem er enkele die niet alledaags zijn : bei(s), fellah, ferman, funduk, miry, pasja, serradj.

    Strathern stipt geregeld vergissingen aan van Napoleon, o.a. zijn onwil om de luchtballons van Montgolfier in te zetten als hulpmiddel voor spionage achter de vijandelijke linies ( 49).

    Anderzijds spreekt hij niet over de toch wel belangrijke economische bijbedoeling van Napoleon, nl. de Engelsen afsnijden van hun katoen in Egypte en India. Want ook deze werd via Egypte, dus deels over land, naar Engeland gebracht. Het Suez-kanaal werd pas 70 jaar later aangelegd. Burleigh heeft het hier wel over.

    In 1806 – 1812 zou Napoleon nog eens tevergeefs proberen om Engeland te verslaan door middel van economische oorlogsvoering, nl. met zijn Continentale Blokkade. De Engelsen reageerden hierop door het continent af te sluiten van zijn kolonies, waardoor men surrogaten moest bedenken voor rietsuiker, tabak, specerijen en andere overzeese voedings- en genotsmiddelen. Het leverde Napoleon veel tegenstanders op, o.a. zijn eigen broer in Holland, de paus en de tsaar.
    Strathern haalt er ook onbeduidende details bij zoals het feit dat Napoleon bij het begin van elke veldslag masturbeerde om zijn zenuwen onder controle te houden (34) en dat eten en seks niet langer dan een kwartier mochten duren ( 34). De portretten van de generaals(42-49) mochten ook wel wat beknopter zijn. Idem voor het seksleven van de militairen in Egypte en de ontrouwe thuisblijvers zoals echtgenote Joséphine in Parijs.

    Het boek van Burleigh is ook voorzien van 16 pagina’s met prenten van negen geleerden en van de dodelijke aanslag op generaal Kléber; verder zijn er afbeeldingen van het toenmalige Alexandrië en Caïro, huizen van Napoleon en van geleerden, mammelukken, schaars geklede dansers en danseressen, allerlei soorten dieren en uiteraard de steen van Rosette.
    De epiloog gaat over de Egyptomania en de Egyptologie in de 19° en 20° eeuw en het verzoek van Egypte in 2003 aan de Britten om de steen terug te geven. Het register is allesomvattend : personen, plaatsen, inhoudelijke elementen.

    Tot slot nog dit voor de liefhebbers van thrillers : de tocht van Napoleon naar Egypte en naar Palestina is door William Dietrich ( 3 ) verwerkt in een spannende roman, die zich focust op de grote geheimen die onder de grote piramides (zouden) liggen en op allerlei bedrog en intriges daarom heen. Het kaartje vooraan met de zeeroute naar Alexandrië is alvast correct.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Vorige Volgende