OPINIE - ‘Als ik zinnen heb gekregen,’ zoals Rudi Kousbroek eens schijnt te hebben gezegd, ‘dan mag ik ze toch ook prikkelen?’ Het is krek zo. Niemand kan een ander verbieden van zijn of haar lichaam te genieten zoals hij of zij dat wil. Of het eigen lichaam commercieel te exploiteren. ‘It is a business doing pleasure with you,’ zoals het meisje zei voor ze de prostitutie in ging. Die keuze kun je maken, zoiets kun je willen.
Prostitutie mag dan niet ieders droombaan zijn, het is een wettelijk toegestaan beroep. Het veroorzaakt ook geen overlast. In de tijd dat mijn schooltje was gevestigd in een herenhuis op de Oudezijds Voorburgwal had ik nooit last van de prostituees in het huis naast me. Waar ik wel last van had, waren de junks die ’s morgens in het portiek stonden te pissen. Prostitutie trekt activiteiten aan die overlast veroorzaken en gezond beleid is erop gericht het een te scheiden van het ander.
De grootste misstand in de branche zelf is bekend: mensenhandel. Dat is spijkerharde criminaliteit, zoals Henk Werson beschrijft in zijn boek De fatale fuik (recensie).
Over de omvang van de gedwongen prostitutie – wat niet helemaal hetzelfde is als mensenhandel – zijn geen duidelijke cijfers: twee jaar geleden liepen de schattingen uiteen van 8% tot 90%, wat bewijst dat verschillende dingen zijn gemeten. Sindsdien is er, voor zover ik weet, één meting bijgekomen: bij de invoering van een registratiesysteem-met-intakegesprekken in Utrecht waren er signalen dat ongeveer 12% van de dames hun werk onvrijwillig deden. Hoe sterk deze verdenkingen nadien zijn gebleken, is, als ik het wel heb, niet bekendgemaakt.