COLUMN - “Dan maak je maar zin”, antwoordde mijn moeder wanneer ik niet naar muziekles wilde, omdat die toch wel weer stom zou zijn. Omdat ik natuurlijk ook geen zin had om zin te maken, probeerde ze mij uit te leggen dat optimisme en positivisme het leven prettiger en productiever maken.
Een studie uit 2010,uitgebracht door het National Bureau of Economic Research in de V.S., geeft mijn moeder wat dat laatste betreft gelijk. De onderzoekers maten het optimisme van een cohort MBA studenten, mensen die vaak later belangrijke functies in het bedrijfsleven bekleden. Ze deden dat met vragen als “In onzekere tijden, verwacht ik meestal het beste” of “Als er dingen voor mij fout kunnen gaan, dan zullen ze dat ook doen.”
Twee jaar na hun afstuderen enquêteerden de auteurs de studenten opnieuw. Het bleek dat de optimistische studenten sneller een baan hadden, terwijl ze juist minder sollicitaties deden. Ook was het na twee jaar waarschijnlijker dat ze binnen hun baan promotie hadden gemaakt.
Een interessante vraag is hoe dat komt. Misschien is het simpelweg zo dat optimistische mensen met minder tevreden zijn. Dat bleek echter niet het geval: ze gingen niet sneller in op een arbeidsaanbod, werkten in vergelijkbare bedrijfstakken en verdienden niet minder dan hun pessimistische collega’s. Ze verdienden overigens ook niet meer, wat de hypothese ontkracht dat optimisten slimmer zijn of beter in hun baan. Dat dat niet het geval is bleek ook uit het feit dat optimisten niet vaker een baan kregen bij hun favoriete bedrijf, hoewel ze dat zelf wel verwachtten.