Beschavingsoffensief en fascisme
Rob Riemen vindt dat wij de PVV een fascistische partij moeten noemen. Dat woord moet, vindt hij: dingen moeten de naam dragen die ze hebben. Dat is niet zo’n slecht idee: maar of je daar een open debat mee bereikt, of zelfs een ‘beschavingsoffensief’, is vers twee. Maar de uitdaging ligt er, dus laten we er iets mee doen. Ik stel vooral vragen.
Als je een woord gebruikt, moet je het toch eigenlijk wel definiëren. Riemen noemt de Amerikaan Paxton en de oude italiaanse communist Togliatti, maar blijft verder losjes in zijn formuleringen. Hij ziet fascisme waar:
- Politieke partijen hun eigen gedachtengoed verloochenen,
- Intellectuelen een gemakzuchtig nihilisme cultiveren,
- universiteiten hun naam onwaardig zijn,
- de zakenwereld door geldzucht wordt beheerst.
- de media de buiksprekers van het volk zijn en niet een kritische spiegel.
(De eeuwige terugkeer van het fascisme, p.59)
Dat is een beetje slordig. De oude Italianen (Gramsci en Togliatti) vinden het kleinburgerlijke wezenlijk, de combinatie van conservatieve en revolutionaire trekken, de zorg voor de (nationale) identiteit en de zuiverheid van de groep. Robert Paxton heeft het over de ‘mobilising passions’ van het fascisme en noemt o.a.:
- het gevoel van een crisis die niet met normale middelen valt op te lossen,
- Het primaat van de groep,
- Het geloof dat de groep slachtoffer is,
- Het geloof dat de groep in verval is,
- De behoefte aan ‘closer integration of a purer community’,
- Het geloof aan de superioriteit van de instincten van de leider.