ACHTERGROND - Op de dag dat we (dochter Heleen van Soest en ondergetekende) terugkwamen van een studiereis door Duitsland om de Energiewende in het wild te bestuderen, bracht het conservatieve blog De Dagelijkse Standaard een bericht over Duitsland’s Groene Nachtmerrie (sic).
Merkwaardig. Ging het om het zelfde Duitsland waar wij zojuist waren? En over dezelfde Energiewende waarover wij ons net geïnformeerd hadden?
Waar zelfverklaard klimaat- en energie-expert Hans Labohm in de Dagelijkse Standaard rept over stijgende energieprijzen en verlies aan concurrentiekracht bij de Duitse industrie, en over lastenverzwaringen die de geïndoctrineerde bevolking lijdzaam draagt, komt uit onze gesprekken met betrokkenen en instituten en uit boekenkasten vol diepgravende rapporten een heel ander beeld tevoorschijn. Een beeld van vastberadenheid, ingenieurstrots en uitdagingen.
De steun voor de Energiewende is onverminderd groot, bleek onlangs uit een enquête die door de vereniging van industriële energie- en waterverbruikers BDEW was uitgezet: 89 procent van de ondervraagden staat achter de doelen van de Energiewende, maar om en nabij de helft van hen meent wel dat het veranderingsproces beter en slimmer gemanaged moet worden.
De Energiewende is een interessante cocktail van doelstellingen: los komen van de invloed van energiegrootmachten zoals Poetins Rusland, autarkie en autonomie (de wens om de toekomst zelf in de hand te nemen zonder afhankelijk te zijn van grote, onpersoonlijke energiebedrijven), het tegengaan van klimaatverandering, de mogelijkheid om een eigen duurzame energie-industrie op te bouwen, aansluitend bij de beste tradities van de Duitse maakindustrie en ingenieurscultuur, de wens de uitgaven voor energie niet naar het buitenland te zien wegspoelen, maar in lokale gemeenschappen in omloop te brengen en te houden, en nicht zuletzt de brede aversie tegen kernenergie.