Orbán tussen economische problemen thuis en isolement in Europa
In april won de Hongaarse premier Viktor Orbán met zijn partij Fidesz voor de vierde keer op rij de parlementsverkiezingen. Nu staat hij volgens Reuters voor zijn zwaarste uitdaging sinds hij in 2010 aan de macht kwam: een hoge inflatie, een zwakke forint en EU-fondsen die niet vrijkomen vanwege het voortdurende geschil over democratische normen. Een resolutie van het Hongaarse parlement over Europese hervormingen zal Brussel niet bepaald toeschietelijker maken. De Europese democratie loopt dood, volgens een meerderheid in het Hongaarse parlement. De macht moet terug naar de nationale parlementen en de rechtstreekse verkiezing van Europarlementariërs kan beter vervangen worden door een benoeming door de staatshoofden. Het zijn ideeën waarvoor elders in Europa bijzonder weinigen warm zullen lopen.
Energiecrisis
Buiten het parlement laten demonstranten zich weer zien. Onder andere in protest tegen een nieuwe wet die de belastingen verhoogt voor tal van kleine bedrijven en zzpers die tot nu toe konden profiteren van belastingvoordelen. Ook het schrappen van een plafond voor de prijs van gas, water en licht voor huishoudens die veel gebruiken heeft geleid tot protesten. Het past allemaal in de deze week goedgekeurde begroting voor 2023 die het begrotingstekort moet reduceren tot 3,5% van de economische output. De energiecrisis in Europa als gevolg van de oorlog in Oekraïne raakt Hongarije meer dan de meeste andere lidstaten. Orbán is er tot nu toe in geslaagd de steun van een meerderheid van de Hongaarse bevolking te behouden met wat Keno Verseck, commentator van Deutsche Welle, noemt een ‘kostbaar sociaal model’. Dat zal in de huidige omstandigheden niet langer in stand kunnen blijven. Met als gevolg afbrokkelende steun voor de Fidesz-regering.