De hoofdrolspelers in ons politieke stelsel zitten niet in de Tweede Kamer of het kabinet. Ze hebben daar wel afgevaardigden die als woordvoerder fungeren en hun standpunten naar voren brengen. Ze hebben een bestuur zonder mandaat van de Nederlandse kiezer. En ze bepalen op wie wij in maart mogen stemmen. Die hoofdrolspelers zijn de politieke partijen. Over hen gaat de reeks waar dit het startpunt van is. En over een alternatief. Want zou het niet fijn zijn om niet op een partij te hoeven stemmen?
OPMAAT
Een korte terugblik op 2020. Van politieke partijen zou je kunnen denken dat ze zich ophouden in de coulissen van het politieke toneel. Maar ook in het afgelopen jaar waren ze weer regelmatig op het hoofdpodium te vinden. Voor sommige van hen was het een turbulent jaar. Partijfolklore in vijf bedrijven.
50 Plus
Voorjaar 2020. Terwijl Nederland druk bezig is overrompeld te worden door een pandemie, zit 50 Plus niet stil. Vanaf eind 2019 wordt er samengewerkt met Femke Merel van Kooten-Arissen, het afgesplitste kamerlid van de Partij voor de Dieren. Een op het oog constructieve samenwerking, wat ongebruikelijk is in ons partijpolitieke landschap. Versplintering komt als tijdverdrijf vaker voor, zeker onder ouderenpartijen. Maar het duurt niet lang voordat 50 Plus zich herpakt en Henk Krol, zijn grote talent aanwendend, de partij vakkundig de sloot in begint te fietsen. De vele episodes van persoonlijke onmin en kinnesinne die volgen zijn de vergetelheid waardig. Het heeft met politiek weinig van doen.
DENK
Ook DENK zorgt in het voorjaar voor wat afleiding. Wie grijpt de macht, in deze partij zonder noemenswaardige macht? Het is voer voor journalisten. Lang verhaal kort. Er wordt geworsteld. Er is getouwtrek. Het porselein vliegt door de kamer, maar de partij blijft ternauwernood heel. De vrede wordt getekend. En net op tijd om voor de verkiezingen aanbreken, zelf nog even de scherven onder het tapijt van de geschiedenis te vegen. Dat lijkt gezien de laatste peilingen enigszins gelukt.
CDA
Het is de partij waar partijpolitiek uitgevonden moet zijn, maar staat CDA verder nog ergens voor? Afgelopen zomer lijkt de D weer even voor Democratie te staan. Er is een lijsttrekkersverkiezing. Blijkt lastig. Een stemronde moet over omdat mogelijk valse stemmen uitgebracht kunnen worden. Vervolgens worden sommige Omzigtstemmers door de verkiezingssoftware bedankt voor hun stem op Hugo de Jonge. De software blijkt ontworpen, gemaakt, getest en beheerd door één persoon. In opdracht van het bestuur. Dat roept in de buitenwereld vragen op die de binnenwereld niet beantwoord wil zien. In het najaar trekt De Jonge zich terug en veegt het partijbestuur de verkiezingsuitslag van tafel. De A van CDA blijkt nu van belang. Er wordt een appèl gedaan op voorkeurskandidaat Hoekstra. Niet de democratie, maar de partij heeft weer haar zin.
SP
Najaar 2020. Olaf Kemerink, de (inmiddels ex-) voorzitter van SP jongerenvereniging Rood, heeft iets gemeen met Jan Marijnissen. Voordat Marijnissen de SP begin jaren 70 oprichtte was hij bestuurslid van haar voorloper, de Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties (KPN/ML). Een soort zolderkamercommunist dus. Ook Kemerink sympathiseert met het communisme, maar daar is de huidige SP niet blij mee. Bestuurslid Hoekstra noemt hem, niet als koosnaampje, een geradicaliseerde zolderkamercommunist. De SP wil niets meer van het communisme weten, maar reageert op de kwestie als een communistische partij. Ondanks leden die voor verzoening pleiten, wil ze geen openheid of interne discussie. Ligt daarin wellicht de kern van het conflict? Uit het programma op basis waarvan Kemerink gekozen word: Openlijke kritiek op de partij en discussie over de koers moet mogelijk zijn. Zonder botsingen van ideeën komt de arbeidersbeweging niet vooruit. In plaats van bang te zijn voor kritiek kunnen we veel van elkaar leren. Blijkbaar is een open discussie voor de SP nog steeds een te radicaal idee.
FvD
In november komen er, niet voor het eerst, berichten naar buiten over antisemitisme in de appgroepen van de jongerenpartij van Forum. Thierry Baudet grijpt niet in. Wel jaagt hij tijdens een besloten bijeenkomst de prominenten die hij om zich heen heeft verzameld tegen zich in het harnas. Tweespalt volgt en de partij valt in fracties uiteen. Er ontstaat een waar mediadelirium. Journalisten verdringen zich op de stoep voor het grachtenpand dat als partijkantoor dient voor deze partij tegen de elite. De twee Kamerzetels tellende partij weet dagenlang alle journalistieke ogen op zich gericht.
Kortom, ook dit jaar zorgde politieke partijen vanuit de coulissen weer voor politiek variété. En er was ook behoefte aan vermaak, dus daar is ruimschoots in voorzien. Maar het gekrakeel binnen partijen is er altijd en leidt ook de aandacht af van het politieke hoofdpodium. Politieke redacties lijken partijpolitiek soms gelijk te stellen aan politiek. Dat levert journalistiek op die z’n ogen niet op de bal houdt. En het bestendigt de hoofdrol die partijen graag opeisen. Terwijl die hoofdrol juist ter discussie moet komen te staan.
INLEIDING
In maart stel ik me de vraag weer. Stem ik op dat wat ik als een groot probleem van onze democratie beschouw, of stem ik niet? Een keus tussen twee kwaden. Stemmen is geen plicht. Maar niet stemmen als daad, is moeilijk anders te zien dan als daad tegen de democratie. Terwijl ik overwegend voor ben. Dat betekent stemmen op een politieke partij. Het instituut dat diezelfde democratie op verschillende manieren saboteert.
Dit inleidende artikel is het begin van een reeks over het probleem dat politieke partij heet. En niet onbelangrijk, over een alternatief. Daarbij zullen bezwaren passeren die in 1966 al werden geduid als een ernstige devaluatie van onze democratie. Dat leverde destijds geen alternatief op. Slechts een nieuwe politieke partij, D66. Bezwaren leven er nog steeds, bijvoorbeeld bij Forum, toen ze zich nog met democratie bezighield
De meeste mensen hebben moeite met één of twee partijen elders op het politieke spectrum. Dat getuigt van teveel mildheid voor de partij van eigen keuze. Die mildheid is na 100 jaar partijpolitieke dominantie niet meer gepast. We moeten inzien dat, ongeacht links of rechts, de politieke partij zelf een probleem is. Door de schade die ze toebrengt in het hart van ons politieke bestel, waar ze open en bloot democratische beginselen saboteert. Terwijl politieke partijen, grondwettelijk, niet eens bestaansrecht hebben.
Een dekmantel van goede bedoelingen
Gelukkig worden politieke partijen, althans dat is mijn indruk, bevolkt door heel erg goedbedoelende en welwillende leden die ook best voor democratie zijn. Problematisch zijn dan ook niet de individuele partijleden. Het is de vorm waarin ze zijn georganiseerd en de plek in ons bestel die die organisaties zich hebben toegeëigend.
Wel vormen al die goede bedoelingen en welwillendheid een soort dekmantel, die de kritische blik op partijpolitieke onbetrouwbaarheid smoort. Twee procent van Nederland is zo’n partijlid, accepteert de consequenties van partijpolitiek en zwijgt. ‘Dat hoort bij politiek’, is dan misschien de gedachte. Terwijl er niets noodzakelijks is aan de ijzeren greep die politieke partijen op ons bestel hebben.
Voor 1917 was dat anders. Destijds werden we vertegenwoordigd door individuen, die vaak ook lid waren van een partij. Tegenwoordig worden we vertegenwoordigd door partijen, waarbinnen we soms nog wel eens een individu aantreffen. Maar aan het Binnenhof, waar nagenoeg iedereen lid is van een partij, stelt niemand het bestaansrecht van politieke partijen überhaupt ter discussie.
De 98 procent
Zelf behoor ik tot de 98 procent van Nederland die geen partijlid is en in die die zin niet vertegenwoordigd wordt. Een vorm van politieke uitsluiting, die me overigens heel lang goed bevallen is. Al vanaf het moment dat ik van geen enkele partij lid werd, geniet ik ervan geen onderdeel te zijn van de folklore van foldertjes, sjaaltjes en motietjes op congresjes.
Maar in deze tijd waarin politiek er meer toe doet wordt die uitsluiting wel ongemakkelijk. Dat brengt me er toe om, met gepaste boosaardigheid en vilein, die politieke organisaties die intellectuele onafhankelijkheid smoren, artikel 67 van de grondwet aan hun laars lappen en de scheiding der machten ongedaan maken, dan maar met het toetsenbord te lijf te gaan. Dat is het minste wat ik kan doen.
En gelukkig is er een alternatief! Een alternatief dat op het eerste oog weinig verschil lijkt te kunnen maken, maar vergaande gevolgen kan hebben voor het functioneren van politieke partijen. Het heeft de potentie partijen te dwingen anders te gaan opereren, de controlerende macht van de Tweede Kamer te vergroten, de link tussen kiezer en gekozenen te versterken en de formatie te veranderen. Ten gunste van de democratie.
Vraag: wat zijn de sterkste staaltjes partijpolitiek die je je herinnert? Wellicht kan ik ze meenemen in de reeks. Andere suggesties zijn natuurlijk ook welkom. Natuurlijk kunnen ook partijleden reageren - ik wil niemand uitsluiten. En voel je vrij in je reactie te vermelden of je zelf lid bent van een partij of niet.