#Dezeweek | Alternatieve Oscarnominaties

De grote winnaar van de Oscars staat elk jaar zo'n beetje vast. Jammer, maar misschien kan daar met alternatieve nominaties verandering in gebracht worden. Zondagnacht worden voor de 85e keer de Oscars uitgereikt. En voor de 85e keer (denk ik hoor, was er niet altijd bij), staat de grote winnaar eigenlijk al vast. Vorig jaar was het The Artist, dit jaar zal het, niet volledig zonder de hulp van flapuit Paul Verhoeven, Michael Haneke's bejaardendrama Amour worden. Ik vind het jammer dat het al zo goed als vaststaat en misschien ben ik een beetje laat, maar ik zou daarom graag nog wat nominaties aan de lijst toevoegen. Jelle Brandt Corstius voor beste mannelijke hoofdrol. Deze op het eerste gezicht wellicht brave knaap laat zien wel degelijk een wild side te hebben en veroverde daarmee de afgelopen tijd mijn hart. Als verlegen Ruslandkennertje zaagt hij plots brutaal aan de stoelpoten van de Richard Leeuwenharts van deze tijd. Hij toonde me dat het eigenlijk heel maf is om als directeur een bonus van twee miljoen te krijgen, voor een daad die het faillissement van zijn bedrijf betekent. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een tien gekregen als ik enkel een piemel op mijn tentamenblad tekende.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Duimen voor Ahmedinejad II

Mijn column van afgelopen week kwam me op veel kritiek te staan. Wat gaf het nou dat de VS en Israël via een computervirus de oorlog hadden verklaard aan Iran? Je mag gerust via Stuxnet proberen om Iraanse kerncentrales op afstand onklaar te maken. Tegen een dictator zijn immers alle middelen geoorloofd?

Ook jegens een dictator heb je je als overheid aan internationale regels te houden. Anders verklaar je de diplomatie au fond tot luxeartikel: als iets dat je alleen inzet zolang het je uitkomt en het jouw doelen dient. Wanneer wij menen dat we ons jegens onze vijanden alles mogen veroorloven en daarbij oorlogsrecht mogen schenden, hebben wijzelf geen poot meer over om op te staan wanneer onze tegenstanders vinden dat zij op hun beurt ons óók alles mogen flikken. Wie zichzelf eenmaal heeft verlaagd, verliest voortaan elk moreel argument.

Dat is één.

Wie zichzelf eenmaal zo heeft verlaagd, nodigt zijn vijanden voorts uit om vergelijkbare middelen in te zetten. Dat afgelopen week bekend werd dat computerchips bedoeld voor militaire doeleinden, door Amerikaanse bedrijven in China besteld, mogelijk een achterdeurtje hebben die de producent in staat stelt om de boel op afstand over te nemen, is buitengewoon pijnlijk maar past naadloos in dit vuige, ongecontroleerde oorlogsmodel. Aangezien de VS deze tactiek zelf hebben geïnitieerd, hebben ze nu elk recht verkwanseld om boos te worden op de Chinezen. Immers: wij zijn ermee begonnen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Cybercrime; preventie vs. repressie

<Webwereld column>

Cybercrime en cyberoorlog zijn op dit moment de hippe termen om als overheid extra middelen en mogelijkheden te verwerven. Als men cybercrime kan combineren met de distributie van afbeeldingen van kindermisbruik (ook wel bekend als kinderporno) is het helemaal prijsschieten. Dan mag bijna alles. Wat daarbij vreemd blijft, is dat al die aandacht gaat naar het distribueren van afbeeldingen, terwijl het toch om die kinderen zou moeten gaan. Ik heb nooit helemaal begrepen hoe die kinderen worden beschermd door het filteren op die afbeeldingen.

Bart Schremer gaf afgelopen week in zijn opiniestuk een overzicht van de vragen waar opsporingsinstanties mee zitten. Enerzijds verwacht de samenleving (of liever het mediasysteem) van wetshandhavers dat alle misdaad onmiddellijk en perfect wordt opgelost, en dan liefst ook nog voor een bescheiden budget. Anderzijds willen de meeste Nederlanders nog steeds liever geen politie-staat naar Noord-Koreaans of Amerikaans model.

Maar wat in alle discussies over toelaatbare opsporingsmethoden, (cr)(h)ackende KLPD-ers en crime-fightende politici ontbreekt, is de vraag waarom cybercrime zo enorm gegroeid is. Het feit dat we veel meer en complexere IT gebruiken zal daar zeker aan hebben bijgedragen. Maar een belangrijke andere factor is de enorme digitale ongeletterdheid onder verreweg de meeste burgers en een extreme technische mono-cultuur op de desktop. Afgezien van wat slappe voorlichtingscampagnes doet de overheid er weinig aan burgers echte kennis en volwassenheid bij te brengen.

Als je al wat langer online zit (=langer dan 15 jaar) is het lastig je voor te stellen dat veel internetgebruikers van vandaag helemaal niet weten hoe een URL in elkaar zit. Met de browsers van vandaag is dat ook niet meer zo nodig. Vaak zie ik mensen een naam van een site in Google intikken (die als homepage ingesteld staat) en daarna doorklikken. En dus voert men ook zonder blikken of blozen bankgegevens in op helpdesk.br.ru/ING, of iets dergelijks. Want het logo stond in de mail en het is toch de helpdesk van de ING? Als mensen het verschil zouden snappen tussen een top level domein en de rest van de URL, kunnen ze zelf waarschijnlijk wel bedenken dat hun ING bank niet in Rusland huist.

Een van de belangrijkste oorzaken van het succes van cybercrim is dus de diepe onwetendheid van de meeste computergebruikers. Deze onwetendheid wordt mede veroorzaakt door een onderwijssysteem dat op trucjes traint in plaats van dat het mensen echt inzicht biedt. Het ‘computerrijbewijs’ is gewoon een cursus MS-Windows & MS-Office en geeft geen enkel inzicht in wat een computer doet of hoe netwerken functioneren. Niet dat iedereen tot systeemprogrammeur hoeft te worden opgeleid, maar en set minimale inzichten (zoals het kunnen ‘lezen’ van een URL) zou al veel leed kunnen voorkomen.

Daarnaast blijft de enorme monocultuur van computersystemen een groot probleem dat de overheid nog steeds actief groter maakt. Zo is het in Nederland vrijwel onmogelijk de middelbare school af te maken zonder toegang tot een systeem met MS-Windows en MS-Office. Een school besturen en gefinancierd krijgen is nog veel moeilijker. Studeren aan veel universiteiten is zonder Google-account in hoog tempo onmogelijk aan het worden en voor het functioneren aan andere instellingen is een Facebook-account verplicht.

De Tweede Kamer, horend de beraadslaging, constateerde in 2002 al dat software een cruciale rol speelde in de kennissamenleving, en dat de aanbodzijde van de softwaremarkt op dat moment sterk geconcentreerd was. De Kamer verzocht de regering dan ook zich maximaal in te zetten om hier verbetering in aan te brengen.

Het zijn de eerste zinnen van de Motie Vendrik over de niet-functionerende markt voor desktopsoftware, die al vrij snel buiten beeld zijn geraakt in alle discussies over PDF/A en welk opensource CMS nou het beste is. Maar het ging dus in eerste instantie om een verstoring van de softwaremarkt, niet de interne bedrijfsvoering van middelbare scholen, gemeentes en agentschappen. Die verstoring oplossen is een veel taaiere klus dan ‘iets met open standaarden doen’.

Hoewel steeds meer rekenwerk in mistige wolken gebeurt, verloopt de interactie met die wolken nog steeds voornamelijk via desktop/laptopsystemen. En de markt voor deze systemen is nog vrijwel net zo gemonopoliseerd als in 2002. Diegene die controle heeft over deze desktops, heeft de facto controle over de informatievoorziening van Nederland. Tot nu toe lijken vooral criminelen interesse te hebben in onze desktops. Het desktoplandschap van Nederland is een extreme software mono-cultuur. Deze mono-cultuur maakt ons kwetsbaar, en de afgelopen tien jaar heeft de overheid vrijwel niets gedaan om deze kwetsbaarheid te verlagen.

De rol van IT voor het van seconde tot seconde functioneren van onze samenleving is de afgelopen jaren echter sterk toegenomen. Ziekenhuizen, havens, vliegvelden, scholen, politiebureaus en ambulance dispatchers? Allemaal kunnen ze alleen functioneren met werkende desktop Pc’s. En die Pc’s draaien vaak Windows zonder de laatste updates. Criminelen of buitenlandse cyberlegers die deze systemen kunnen overnemen of uitschakelen hebben onze samenleving in een wurggreep.

Als cybercrime en wellicht cyberoorlog echt zo belangrijk is, zou het logisch zijn als de overheid een begin maakt met computeronderwijs dat ook echt onderwijst, het zo snel mogelijk afbouwen van onze software-mono-cultuur en het reduceren van de hoge afhankelijkheid van buitenlandse dienstverleners. Op deze gebieden echte stappen zetten heeft meer zin dan nog meer macht geven aan een overheids-apparaat dat daardoor steeds meer totalitaire trekjes krijgt, terwijl de competentie ervan terecht nog zeer ter discussie staat.

Update, terwijl ik de column aan het schrijven was maakte een vermoedelijk Russische crimineel mijn punt nog eens even door 100.000 computers te besmetten via een java kwetsbaarheid en een hack van de website nu.nl. Alle besmette system draaiden MS-Windows. Veel meer details in het post-mortum rapport van Fox-IT.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Laat de jeugd van tegenwoordig vrij

GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag een stuk van Peter dat eerder verscheen op zijn eigen blog.

Deel van logo WikiLeaks

Nederland kan weer trots zijn. Niet omdat Oranje wel een finale wint. Niet omdat het kabinet klompendansen verplicht heeft gesteld bij de gymnastieklessen in onderwijs. En ook niet omdat allochtonen hun inburgeringsplicht zo serieus genomen hebben, dat ze het volledige Wilhelmus veel beter beheersen dan de doorsnee autochtoon. Nee, Nederland kan weer trots zijn op haar jeugd van tegenwoordig.

Een 16-jarige nerd heeft het begrepen en trad toe tot het legertje jongelui dat een cyberoorlog voert, als protest tegen de arrestatie van Wikileaks-baas Assange. Een heldendaad van niks, want het zou veel heldhaftiger zijn geweest als het 16-jarige hackertje de overheidscomputers van elk dictatoriaal land had platgelegd. Maar vraag niet teveel van een 16-jarige. Hij beseft blijkbaar genoeg, om ook de conclusie te trekken dat de arrestatie van Assange buitenproportioneel is en zeer waarschijnlijk meer ter maken heeft met Wikileaks dan met zijn vermeende strapatsen met ondeugdelijke condooms.

De jongen doet ook mee aan de cyberoorlog, omdat de zich uitbreidende digitale isolatie van Wikileaks, een vorm van sabotage is die duidelijk maakt hoe groot de digitale controle over opstandige burgers kan zijn. Dat prikkelt en het is dan ook niet verwonderlijk dat een puber zijn digitale tandjes wil laten zien. Helaas had niet hij beet, maar de politie, die zegt binnen een paar uur de snoodaard gevonden te hebben. De burgerlijke ongehoorzaamheid van de 16-jarige heeft zeker nog geen volwassen stadium bereikt. Zijn puberale actiebereidheid zat volwassen genialiteit in de weg.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Er is geen cyberoorlog gaande

Niet te missen spreekbeurt van van beveiligingsgoeroe Bruce Schneier over cyberoorlog. We gebruiken het woord ‘oorlog’ graag als het maar beeldspraak is, zoals bij de ‘war on drugs,’ de ‘war on cancer,’ de ‘war on terror’ en ook bij ‘cyberwar.’ Als er echt oorlog is, zijn we daar veel minder vlot mee. We weten niet eens hoe een cyberoorlog eruit ziet, experts zijn het niet eens over een definitie, dus hoe kunnen we zeggen dat er eentje bezig is?

Meer bij Videovolt, @hmblank