De Grote Jaarlijkse Zwart-Pietdiscussie
De Confederate Flag van Nederland?
Het begrip 'cultuur' wordt regelmatig in verband gebracht met allerlei ongewenst gedrag van met name niet-westerse allochtonen. Maar hoe beïnvloedt cultuur nu eigenlijk ons gedrag? Onlangs verscheen – voor de zoveelste keer – een behoorlijk deprimerend artikel in de Trouw, getiteld Schaars gekleed? Dan vraag je erom. Het stuk opent als volgt: Allochtone jongeren leggen, eerder dan autochtone jongeren, bij seksueel geweld de schuld bij het slachtoffer. Dat doen ze vooral als het slachtoffer zich volgens hen 'sletterig' kleedt of gedraagt. Cultuur speelt dan ook een rol bij grensoverschrijdend seksueel gedrag, leert het onderzoek 'Andere culturen, andere grenzen?' van kenniscentrum Rutgers WPF. Dit is natuurlijk lang niet de eerste keer dat het begrip 'cultuur' wordt opgevoerd om ongewenst of zelfs crimineel gedrag van allochtonen te verklaren (en het zal zeker ook niet de laatste keer zijn). Maar hoe precies, zo rijst nu de vraag, wordt gedrag door cultuur beïnvloed?
De Confederate Flag van Nederland?
Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.
Op dit uitzonderlijke tijdtip een extra verkiezingsaflevering van Kunst op Zondag. Het zal voor weinig kiezers doorslaggevend zijn wat politieke partijen te zeggen hebben over kunst. Voor de twijfelaars die nog op zoek zijn naar een programmapuntje dat de doorslag kan geven voor hun stemkeuze, zet Kunst op Zondag (late nacht editie) de kunstparagrafen op een rij.
In veel gevallen hebben de partrijen een “kunst en cultuur” paragraaf, waaronder ook het mediabeleid en soms sport en wetenschap valt. We beperken ons tot de teksten die alleen over beeldende kunsten, dans, toneel en muziek gaan.
Wie kunst absoluut niet van belang vindt, moet bij 50Plus, de Anti Europa Partij, de Libertarische Partij, Nederland Lokaal, Partij NXD, de SGP, de SOPN of de PVV zijn. Al deze partijen vermelden helemaal niets over kunst. Pardon, de PVV heeft drie woorden aan de kunsten gewijd: “Einde aan kunstsubsidies”.
Wat zeggen de overige dertien partijen? Op alfabetische volgorde van partijnamen citeren we uit de verkiezingsprogramma’s. Hoewel, als we ‘cultureel ondernemerschap’ en ‘cultureel erfgoed’ noemen, hebben we alle programma’s wel genoeg samengevat. Maar goed, laten we eens kijken wat de nuanceringen zijn.
Het CDA (pagina 21 van het programma) koppelt kunst en cultuur aan pluriformiteit en identiteit. Kunst- en cultuurinstellingen moeten “goed geworteld zijn in de samenleving, breder publiek aantrekken, nieuwe groepen aanspreken en meer eigen inkomsten genereren”.
Aandacht voor talentontwikkeling is nodig om het evenwicht in deze keten van voorzieningen te garanderen. Het cultureel en religieus erfgoed moet breed toegankelijk zijn en bijdragen aan identiteit en innovatie. Het CDA wil cultureel ondernemerschap en kunstproductie in eigen land bevorderen door in te zetten op alternatieve bronnen van financiering.
We kunnen wel gaan klagen over de bezuinigingen, maar ook zelf actie ondernemen, zeggen Ernst van den Hemel, Wouter Osterholt en Elke Uitentuis in deze gastbijdrage. De oplossing ligt in de meent, ’the commons’. Maar dan moeten we een aantal valkuilen vermijden.
De Meent. Het woord staat bij de meesten bekend als de naam voor een straat in Rotterdam, een verpleeghuis in Gorinchem, of een ijsbaan in Alkmaar. In feite is het de Nederlandse variant van het Engelse the commons: een ruimte, bijvoorbeeld een veld, dat van iedereen en tegelijkertijd van niemand is. De meent heeft, voor het in de vergetelheid raakte, eeuwenlang bestaan als een vorm van omgaan met een ruimte die onder eigen verantwoordelijkheid viel, maar die toch gedeeld was. Op dit moment wordt de politiek beheerst door bezuinigingsdrift en wordt het marktdenken aangevoerd als realistisch alternatief voor subsidie. Verzet tegen beiden blijft vaak machteloos en passief. Het is een goed moment om de meent nieuw leven in te blazen.
Want onlangs publiceerde de Raad voor Cultuur het advies Slagen in Cultuur, culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016, waarin weer voor genoeg instellingen slecht nieuws te lezen viel. De val van het kabinet verbeterde de situatie wellicht iets, maar een fundamentele verandering heeft er tot nog toe niet plaatsgevonden. Het blijft een verdelingskwestie: geen BTW-verhoging op cultuur, maar dan wel weer de rollator uit het pakket, enzovoorts. Dat zal allemaal heel noodzakelijk zijn, maar het maakt het verdedigen van culturele ruimtes en praktijken er niet simpeler op. Simpel weg “nee” of “boe!” zeggen tegen bezuinigingen op cultuur verschuift het probleem alleen maar. De verdediging van een specifiek cultureel project komt neer op het moeten bezuinigen op het ander.
De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
Er lijkt veel consensus te zijn dat categoraal integratiebeleid zijn langste tijd gehad heeft. Professor Han Entzinger verwoordt in een interview voor Socialevraagstukken de opvatting van velen: je helpt mensen niet vooruit door ze een cultureel etiket op te plakken. Filosoof en adviseur wijkaanpak Klaas Mulder denkt daarentegen dat we de grote verschillen wel moeten blijven benoemen.
Er is een flauw grapje over een boer die zijn twee paarden niet uit elkaar kan houden. Na diverse mislukte pogingen heeft hij de oplossing gevonden: de staart van het witte paard is drie centimeter langer dan die van het zwarte.
Dezelfde verkramptheid zien we al vijftig jaar in het integratiedebat. We zoeken naar nette woorden om een verschil uit te drukken omdat we denken dat het denigrerend is om de meest in het oog springende kenmerken hardop te benoemen. Als ik als jong kind slecht bij elkaar passende kleren had aangetrokken zei mijn moeder altijd dat ik ‘voor Turk liep’. Niet zo raar dus dat het jarenlang gemeengoed was om het over ‘Turkse mensen’ te hebben. ‘Turken’, dat was grof.
We verzonnen vreemde woorden om doelgroepen te benoemen. Het waren onze etiketten die onze agenda weerspiegelen: de buitenlandse werknemer, de medelander, de allochtoon. Na 50 jaar categoraal beleid rijst de vraag of etiketten helpen om achterstanden te bestrijden. Maar wie heeft beslist dat een verschil er alleen toe doet als het achterstanden kan verklaren of oplossen, zoals Entzinger suggereert? Is de progressieve fixatie op achterstanden niet even zelf-normatief als het populistische pleidooi voor totale aanpassing? Wie achterstand heeft, wijkt af van een norm die de kenniselite zelf in stand houdt. Er is geen vierjarige die ‘achterstand’ heeft als hij later heftruckchauffeur wil worden. Pas door de doorstroomcijfers naar Havo en VWO als uitgangspunt te nemen wordt een probleem gecreëerd.
ToneelGroep Amsterdam moet de komende jaren waarschijnlijk tien procent van zijn miljoenenbudget inleveren, als onderdeel van cultuurbezuinigingen in de hoofdstad. Gezien de economische omstandigheden zou je dan zeggen: handjes dichtknijpen en vriendelijk dankjewel mompelen. Zo niet artistiek leider Ivo van Hove van TGA vanochtend in de papieren Volkskrant: “Als dit zo doorgaat, belanden we op een historisch dieptepunt. Gehrels [wethouder te Amsterdam] rekent ons tot de top, maar we moeten wel flink inleveren.”
Dit is nou precies de mentaliteit waardoor een groot maatschappelijk draagvlak voor bezuinigingen op cultuur is ontstaan: teruggetrokken op het eigen artistieke gelijk, weinig oog voor omstandigheden, en vooral een gebrek aan creativiteit. Alsof subsidie een conditio sine qua non is voor kwaliteit. Het valt TGA niet kwalijk te nemen dat het een succesvolle, maar ook relatief kostbare formule heeft gevonden voor zijn voorstellingen, maar bij tien procent minder vergaat de wereld niet. Wanneer je dan de woorden ‘historisch dieptepunt’ uit de kast trekt, poseer je voor het grote publiek als een aansteller.
Van Hove’s insteek getuigt bovendien van weinig respect voor zijn vakgenoten. Ten eerste zijn er genoeg die voor fors minder geld ook topkwaliteit leveren. Ten tweede nadert voor een aantal gezelschappen het historische dieptepunt van de stille dood. Daarbij verbleken TGA’s pijntjes bij. En ten derde: van het bedrag dat TGA moet inleveren, kun je een of twee kleine gezelschappen in de lucht houden.
Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.
Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.
Deze weken doen wij verslag van de collegecyclus “Wie heeft de crisis veroorzaakt?” van econoom Ewald Engelen. Vandaag een college verzorgd door antropoloog Tijo Salverda met de titel: ,,Te complex of bewust verzwijgen? het discours van de financiële elite.” Of anders gezegd, de crisis verklaard vanuit de antropologie.
Opvallend aan de crisis was dat die die zo plotseling kwam, hij leek uit de lucht te vallen. Bankiers en andere financials wijzen er dan ook geregeld op dat de crisis een soort natuurverschijnsel is, een perfect storm waar eigenlijk niemand iets aan kan doen.
Maar dat is wel wat makkelijk. Al vlak na het omvallen van Lehman Brothers kwamen de verhalen naar buiten van nuchtere medewerkers die al tijden hadden gewaarschuwd dat het hele derivatenstelsel een tijdbom was. Deze criticasters werden niet gehoord, of soms actief monddood gemaakt.
Zoals ook uit de lezing eerder deze week van het Sustainable Finance Lab bleek, cultuur in de financiële wereld doet ertoe. Maar er is iets geks aan de hand. De cultuur van de financials wordt nauwelijks bestudeerd. En de cultuur in het grootste probleemgebied van de financiële sector, die van de innovatieve en ingewikkelde derivaten en schuldenconstructies, al helemaal niet.
Iliass El Hadioui, Hoe de straat de school binnendringt, uitg. Van Gennep, juli 2011, prijs €14,95, 144 blz., ISBN 9 78 94 61 64 04 44
Veel mensen vinden de grootstedelijke straatcultuur charmant. Kenmerken als kleding en taal worden vaak geïmiteerd, en niet alleen door jongeren. Een beetje flirten met de straatcultuur is ook bij volwassenen bon ton.
Uit dit prima boek van de socioloog Iliass el Hadioui valt te leren, wat die straatcultuur werkelijk inhoudt: die is echt niet alleen maar leuk. Voor jongeren die in deze cultuur zijn opgegroeid en niet hebben geleerd om zich in andere kringen te bewegen (El Hadioui noemt dat primaire socialisatie), is de straatcultuur een prettige maar tegelijk genadeloze wereld. De straatjongere is aan deze wereld gebonden doordat ze gemakkelijk en snel plezier biedt en vooral door een zeer sterk besef van erbij te horen: de straat is een thuishaven. Maar de prijs is hoog.
Om niet te worden uitgestoten uit de enige groep waar hij zich thuis voelt, moet een jongen met zo’n primaire socialisatie zich zien te voegen binnen een informele maar strenge hiërarchie. Toont hij niet het “respect” dat de sterkere of slimmere binnen de groep van hem eist, dan wordt hij met dreigementen maar ook met daadwerkelijk geweld op zijn plaats gezet. Op zijn beurt is hij voortdurend op zijn hoede, of hij zelf wel “gerespecteerd” wordt en of het geen tijd wordt om eens een mes te laten zien.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.