Arm en verdacht
ANALYSE - Het CBS rapporteerde recent dat mensen met lage inkomens vier keer vaker worden verdacht van misdrijven dan mensen die een inkomen hebben boven de lage-inkomensgrens. Er zitten nogal wat haken en ogen aan de analyse – het CBS had dit dan ook beter niet kunnen rapporteren.
Mensen met lage inkomens worden vier keer vaker verdacht van misdrijven dan mensen die een inkomen hebben boven de lage-inkomensgrens, aldus het CBS in de tweejaarlijkse rapportage over armoede en sociale uitsluiting die twee weken geleden uitkwam.
Deze conclusie over het verband tussen armoede en criminaliteit rammelt. Ik zou kunnen wijzen op het feit dat het hier gaat om verdachten en niet om veroordeelden – wat niet irrelevant is, aangezien rijkere verdachten betere advocaten kunnen betalen. Maar waar ik op doel is dat de criminaliteitscijfers van het CBS verre van toereikend zijn om uitspraken te doen over het verband tussen inkomen en crimineel gedrag.
Immers, het zijn juist de misdrijven die worden gepleegd door daders met hogere inkomens die vaker buiten het zicht van het strafrecht blijven. Allereerst zorgen allerlei politieke beslissingen ervoor dat sommige gedragingen die wel grote schade aanrichten niet strafbaar zijn – denk bijvoorbeeld aan belastingontwijking door multinationals, terwijl belastingfraude door burgers wel strafbaar is. Daar komt bij dat bepaalde misdrijven vaker niet-strafrechtelijk worden aangepakt: van bedrijven worden zelden strafrechtelijk vervolgd voor mensen- en milieurechtenschendingen en organisatiecriminaliteit wordt vaak via schikkingen afgedaan. In het algemeen kan gesteld worden dat de prioriteit van politie en justitie niet ligt bij het type criminaliteit dat wordt gepleegd door ‘witteboordendaders’.