Gedoe in de coalitie hoeft geen probleem te zijn
ANALYSE - De coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben gedurende Rutte III meermaals en over diverse onderwerpen in de clinch gelegen. Menig keer werd dan gesproken over een potentiële kabinetscrisis. Terwijl deze incidenten juist ook bij kunnen dragen aan behoud van het electoraat van deze partijen, een analyse van bestuurskundige Aron van Balveren.
Na maanden van onderhandelen presenteerden VVD, D66, CDA en ChristenUnie op 15 december het nieuwe regeerakkoord: ‘omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. Sceptici stelden nog tijdens de formatie dat de kans groot is dat de regeringsperiode van kabinet Rutte IV niet zo lang gaat duren. Want zijn de tegenstellingen tussen de politieke partijen niet enorm groot, en scheerde het kabinet Rutte III niet al een aantal keer langs de rand van de afgrond voordat het uiteindelijk ten val kwam?
Discussie, onenigheid en perikelen rondom (het oplossen van) het stikstofprobleem, het kinderpardon en het klimaatakkoord. Een drietal voorbeelden van onderwerpen waarbij sprake was van een botsing tussen de coalitiepartijen in Rutte III. Deze voorbeelden zijn in de afgelopen jaren breed uitgemeten in de media. Gesuggereerd werd dat deze gebeurtenissen zo maar eens zouden kunnen leiden tot een kabinetscrisis. De termen ‘bijna-crisis’ en ‘de rand van de afgrond’ vielen. De vraag is of deze botsingen daadwerkelijk de potentie hadden om een val van het kabinet te kunnen veroorzaken, of dat dit juist onderdeel is van een gezamenlijke politieke strategie om electoraal te kunnen overleven als regeringspartijen?