COLUMN - Het CETA handelsverdrag tussen EU en Canada is, aldus het aanvankelijke oordeel van de Commissie, een verdrag dat binnen de exclusieve bevoegdheden van de EU valt (handel!), en door de EU kan worden gesloten na instemming door het Europees Parlement en de Raad van Ministers. Inmiddels heeft de Commissie aangegeven dat het mogelijk toch een gemengde overeenkomst is zodat het nu ook moet worden voorgelegd aan de parlementen van de lidstaten. De lidstaten hebben dan zeggenschap over die onderdelen van CETA die niet binnen de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. Aannemelijk is echter wel dat het overgrote deel exclusief zal zijn.
Wie maakt nu uit of en zo ja welke delen exclusief EU zijn? Wel, uiteindelijk zal dat het Hof van Justitie kunnen zijn. Een eerste indruk of CETA werkelijk gemengd (mixed) is of toch exclusief is, kan blijken als het Hof uitspraak doet in een zaak over een een ander handelsverdrag, namelijk tussen de de EU en Singapore.
Exlusief
Stel nu eens dat CETA exclusief is. Dan hebben de nationale parlementen geen bevoegdheid om goed te keuren. Cru gezegd: als alle nationale parlementen dan tegen zijn, is de EU nog steeds bevoegd om partij te worden. Het enige wat de nationale parlementen kunnen doen is hun eigen ministers instrueren en onder druk zetten om niet in te stemmen in de Raad van Ministers. In Nederland komt er dan ook geen – referendabele – goedkeuringswet.