Gekleurd werk van Zwagerman

Een vriend van me is helemaal weg van Zwagerman. Onlangs kocht hij een eerste druk van Gimmick! die hij moest en zou hebben. Toen ik vroeg waarom hij zo’n bewonderaar van Joost Zwagerman (1963) is, was zijn reactie: ‘vanwege de levendige schrijfstijl en pakkende beschrijvingen’. Zwagermans nieuwste essaybundel, Alles Is Gekleurd (2011), voldoet vanaf de eerste bladzijde aan die omschrijving. Alles is gekleurd is een verzameling van essays over de 20e-eeuwse Europese en Amerikaanse kunst. De ondertitel ‘omzwervingen in de kunst’ dekt perfect de lading van de gehele bundel: Zwagerman behandelt verscheidene ‘hoge’ kunstvormen, zoals de schilderkunst en de literatuur. Maar daarnaast bespreekt hij ook de mode en zelfs porno als vorm van kunst. Deepthroat als kunstwerk. Wie had dat ooit gedacht?
In het Warhola
De sectie schilderkunst neemt het grootste deel van de bundel in beslag – ongeveer een derde van de omvang. Aan de hand van veelal individuele kunstenaars als Mark Rothko en Jackson Pollock begeleidt Zwagerman de lezer door de verschillende kunstrichtingen en stromingen. Een gehele sectie is gewijd aan de excentrieke Andy Warhol, genaamd ‘In het Warhola’. Zwagerman vertelt over Warhols werkplaats The Factory, zijn obsessie voor verzamelen en hoe de kunstenaar ernaar verlangde een robot te (kunnen) zijn. De hoofdstukken in ‘In het Warhola’ zijn voornamelijk geschiedkundig van aard. Het gros van de overige essays is veelal naar aanleiding van een tentoonstelling geschreven. In een enkel essay worden daarom vaak meerdere kunstenaars of werken tegelijk – of naast elkaar – behandeld. Doordat zowel de thematiek als de in de voorstelling verwerkte kunststukken aan bod komen, voorkomt hij (onnodige) langdradigheid over een enkel onderwerp. Ironisch is het dat Zwagerman zich niet beperkt tot alleen de hoge (schilder)kunst, maar de wereldberoemde Bob Ross slechts in een bijzin noemt. Jammer.

De eerste vlucht met een vliegtuig werd verwezenlijkt door de gebroeders Wright in 1903, dus nauwelijks 11 jaar voor het grote conflict. De eerste oversteek van het Kanaal vond plaats in 1908. Het Belgische leger startte in 1913 met luchtvaart in Brasschaat. Ballonvaart had men al sinds 1887. België begon de oorlog met circa 20 vliegtuigen, waarvan de helft eigendom was van de (al dan niet adellijke ) piloot. Duitsland had circa 250 toestellen, meer dan Frankrijk, Engeland en België samen.