Borstvoeding versus flesvoeding
Sabine Roeser is hoogleraar techniek-ethiek aan de TU Delft en Universiteit Twente. Ze zet vraagtekens bij de manier waarop borstvoeding wordt gestimuleerd. Een nieuwe aflevering van de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.
‘Borstvoeding is het beste voor je baby’ – deze slogan hoort elke aankomende ouder vanaf het begin van een zwangerschap, rond de bevalling en tot maanden na de geboorte van een baby. Borstvoeding is de meest natuurlijke voeding voor een baby en wordt geprezen om een groot aantal gezondheidsvoordelen ten opzichte van flesvoeding op basis van melkpoeder. De gezondheidsvoordelen van borstvoeding voor met name de baby maar ook voor de moeder blijken uit talloze wetenschappelijke studies. De WHO, Unicef, nationale overheden en gezondheidsorganisaties houden dan ook een pleidooi voor borstvoeding. Ziekenhuizen die borstvoeding aanmoedigen kunnen een bepaald certificaat krijgen.
Veel jonge ouders willen hun baby borstvoeding geven. Maar dat lukt niet altijd. De internationale borstvoedingsorganisatie La Leche League verspreidt informatie over borstvoeding. Lacatatiekundigen staan ter beschikking om te assisteren bij het geven van borstvoeding. Ondanks al deze hulp zijn er echter toch situaties waarbij borstvoeding niet lukt. In Nederland bijvoorbeeld begint de overgrote meerderheid van moeders na de bevalling met borstvoeding, maar reeds na een maand is dat aantal gehalveerd, en er zijn weinig moeders die tot zes maanden na de bevalling borstvoeding geven, terwijl dat de aanbevolen minimale duur is.