Boekrecensie | Armoede uitgelegd aan mensen met geld

Tim ’s Jongers heeft een boek geschreven waarin hij, zoals de titel al verklapt, dingen over armoede vertelt en waarbij hij zich specifiek richt tot het niet arme deel van de bevolking. Voor degenen die ’s Jongers niet kennen: hij is een Belgisch wetenschapper en publicist, die in Nederland onderzoek deed naar armoede bij onder andere de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Hij is bekend bij het grote publiek als columnist bij onder andere De Volkskrant en De Correspondent, en door zijn eerdere boek Beledigende Broccoli. Momenteel is hij directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Het boek in vogelvlucht Om te beginnen bij het begin: ’s Jongers heeft een uitermate leesbaar boek geschreven. Hoewel het onderwerp zwaar en bij tijd en wijlen schrijnend is, is de schrijfstijl dermate vlot dat je blijft lezen. ’s Jongers is zelf opgegroeid in armoede. Hij maakt van dat gegeven zeker geen ‘armoede peepshow’, zoals hij het zelf verwoordt (p13), maar zet het sporadisch en (daardoor?) zeer effectief in om zaken te illustreren. Het deed me een beetje denken aan de boeken van Geert Mak, die bij het beschrijven van grote lijnen in de geschiedenis ze door middel van een anekdote tot leven brengt. In Armoede uitgelegd aan mensen met geld komen vrijwel alle relevante thema’s en discussies rondom armoede aan bod. Zoals bijvoorbeeld de gezondheidsverschillen tussen arm en rijk, de blijvende effecten van kinderarmoede, het feit dat velen in de bijstand helemaal niet kunnen werken (hoezeer ze ook in die richting worden geduwd) en de culturele aspecten van armoede die het lastig maken om er aan te ontsnappen. Een terugkerend thema is de veel te hoge verwachting over de zelfredzaamheid van mensen die beleidsmakers hebben, het probleem dat van de mensen die de overheid het hardste nodig hebben het meest wordt verwacht, en het geloof in de meritocratie waardoor armoede als ‘eigen keuze’ wordt gezien. Met tal van voorbeelden illustreert ’s Jongers de onzinnigheid daarvan. Het boek geeft dus een zeer volledig beeld van de huidige discussies rondom armoede en bestaanszekerheid, en wat er allemaal mis gaat in dat domein. De auteur tikt vrijwel alle relevante thema’s aan, en gebruikt inzichten uit een zeer brede literatuur. Van wetenschappelijke klassiekers als Deci & Ryan over zelfbeschikking tot de inzichten over verschillende typen 'kapitaal' van de socioloog Bourdieu. Tot recente, Nederlandse wetenschappelijke rapporten over (de gevolgen van) armoede. Complimenten voor de volledigheid van de schrijver, én het ogenschijnlijke gemak waarmee hij moeilijke onderwerpen toegankelijk maakt. Wat kritische noten Om te voorkomen dat dit al te veel een lofzang wordt, toch wat kritische kanttekeningen. De eerste is dat veel van ’s Jongers zijn kritiek wat apolitiek van aard is, gericht is op ‘de dominanten’, ‘hoopvollen’ of ‘knoppendraaiers’, die verantwoordelijk zijn voor de huidige situatie. Maar dat is natuurlijk een wat al te grove generalisatie. De constatering dat ‘ons soort mensen’ wel heel goed voor zichzelf heeft gezorgd is volkomen terecht. Hij beschrijft zorgvuldig hoe de welvarende klasse de problemen van het leven weet te outsourcen. Druk? Dan gaan we uit eten of nemen we een hulp in de huishouding. Kinderen moeite op school? Dan doen we ze op bijles. Een onmogelijke belastingaangifte? Dan huren we gewoon een adviseur in. Et cetera. Het zijn allemaal luxes die mensen in armoede niet hebben, hen wordt gevraagd om ‘zelfredzaam’ te zijn. Maar het was natuurlijk een bepaald deel van de ‘hoopvollen’ dat uit politiek/ideologische redenen heeft aangestuurd op het huidige systeem. Het waren, om maar wat te noemen, niet de rijke, hoogopgeleide socialisten die hebben gevochten voor een nachtwakersstaat, waarbij de overheid het minimale doet en waarbij de zelfredzame ‘homo economicus’ zowel idool als uitgangspunt is. ’s Jongers benoemt dit niet, behalve impliciet als hij het heeft over de “terugtredende overheid” (p161). Die terugkerende overheid, die had echter natuurlijk politieke voorvechters (maar wie dat waren blijft weer buiten beeld). Nu weet ’s Jongers dit allemaal natuurlijk donders goed, en acht ik de kans aanzienlijk dat het niet al te duidelijk benoemen hiervan strategisch is (je moet juist ook de rechtsmens zien te overtuigen natuurlijk, gezien de politieke verhoudingen in dit land, en dan werkt al te duidelijk benoemen wie verantwoordelijk is voor de huidige puinzooi wellicht tegen je). Tegelijkertijd wordt op deze manier toch wel een beetje onrecht gedaan aan de talloze dominanten en knoppendraaiers die de afgelopen decennia hebben gevochten tegen het huidige systeem, die hebben gewaarschuwd voor de gevaren en hebben gevochten tegen de bierkaai. Een andere al te grove generalisatie komen we tegen als de schrijver uithaalt naar het basisinkomen, iets voor 'jonge hoogopgeleiden die de ballen van armoede snappen' (p52). Los van wat je van het basisinkomen vindt, ik ken de voorstanders in alle soorten en maten, van oud tot jong, arm tot rijk en praktisch tot theoretisch opgeleid. Ook hier doet het generaliseren nodeloos afbreuk aan de rest van het (overwegend uitstekend onderbouwde) betoog. Wat al te ver doorgevoerd cynisme Een ander kritisch punt, en dat sluit aan bij bovenstaande, is het cynisme van de auteur. Cynisme kan effectief zijn in een betoog, en ook in ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’ vervult het soms die rol door wat (zwarte) humor aan te brengen. Een mooi voorbeeld is de frase: ‘Want iemand die 'uit het handje eet' zou maar eens levensvreugde of enige vorm van comfort ervaren' (p82) - als hij het heeft over de lasten waar burgers onder gebukt gaan als gevolg van de ‘chronische overheidsargwaan’. Dit is inderdaad gewoon (zei het wat hard geformuleerd) waar het rijksbeleid op gebaseerd is, met alle gevolgen voor de burger van dien. Maar het kan ook ten koste gaan van de analytische scherpte. En dat gevoel heb ik bijvoorbeeld bij de passage “Ik kijk dan uit op een zaal van pakweg honderd ambtenaren, die mij blijkbaar nodig hebben voor een analyse van hun eigen vakgebied” (p10). Dit is toch een beetje alsof meneer pastoor, wiens kerk elke zondag bomvol zit, zich vertwijfeld afvraagt of al die katholieke mensen de bijbel niet kennen, want ze moeten blijkbaar naar hem komen om er over te horen. Terwijl de werkelijkheid natuurlijk is dat meneer pastoor zo mooi kan vertellen, en dat al die gelovigen komen om verhalen te horen die ze voor een groot deel al kennen. En zo is het natuurlijk ook bij eerwaarde ’s Jongers. Neen, de zaal zit niet vol met mensen die hem nodig hebben voor een analyse van hun vakgebied.* De zaal zit vol met mensen die dezelfde analyse al hebben gemaakt, of deels hebben gemaakt, en bevestiging willen hebben van hun waarneming. Of die wellicht op zoek zijn naar iemand met autoriteit, die het verhaal zo strak neer kan zetten dat een ambtelijke of politieke baas overtuigd kan worden meer met deze kennis te doen. Sterker nog, de werkelijkheid is misschien wel cynischer dan wat ’s Jongers schrijft. Want juist de mensen die zijn verhaal wél nodig hebben om tot een correcte analyse te komen, die zitten helemaal niet in die zalen waar hij staat. Die vinden bijstandsgerechtigden immers labbekakken, kijken neer op mensen zonder geld (zullen wel niet hun best hebben gedaan) en gaan toch godbetert niet luisteren naar iemand die verbonden is aan de Partij van de Arbeid? Wat random interessante dingen Nog enkele vermeldingswaardige zaken. ’s Jongers scoort tien bonuspunten voor het opnemen van Sam Vimes "Boots" theory of socioeconomic unfairness. De schrijver spreekt de lezer aan en zegt: 'ha jij hebt vermoedelijk zelfs betaald voor dit boek', maar dat is natuurlijk een misvatting want wij knoppendraaiers kennen onze privileges – zo’n boek krijg je gewoon gratis als je er een stukje over tikt.** Het punt dat ‘wij’, de dominante groep hoogopgeleiden met  ‘articulatiemacht’ een verantwoordelijkheid hebben voor de bestrijding van armoede, deel ik hartgrondig en kan niet genoeg onder de aandacht gebracht worden (bij deze dus nog een keer). De auteur stelt dat ‘er geen enkel domein is waar 'niet over de mensen zonder de mensen' zo van toepassing is’. Hoewel het in het armoededomein óók van toepassing is, vermoed ik dat sekswerkers, drugsgebruikers of daklozen er met de ‘hoofdprijs’ vandoor gaan in de categorie ‘geen volwaardig gesprekspartner zijn’. Ik vermoed overigens ook dat er wel enige verschillen zijn tussen, bijvoorbeeld, het Rijk en lokale overheden, als het gaat om het betrekken van mensen waar het om gaat. Een anekdote: toen het Nijmeegse bijstandsexperiment in volle gang was, kwamen ambtenaren van het ministerie van SZW en het CPB langs op werkbezoek, om te kijken hoe we dat deden. Als organisator van de dag heb ik geregeld dat vrijwel de hele dag bestond uit speeddates tussen ambtenaren en bijstandsgerechtigden die deelnamen aan het experiment, juist met als doel om ‘ambtelijk Den Haag’ inzicht te geven hoe het leven in de bijstand écht is. “Dit is heel interessant”, zei een hoge ambtenaar in zo’n gesprek, “ik heb nooit eerder gesproken met iemand in de bijstand”. “Nou dat is toevallig”, gaf de bijstandsgerechtigde aan, want ik sprak ook nooit eerder een ambtenaar van een ministerie!” Er is nog wel wat te winnen, zullen we maar zeggen, als we het hebben over ‘de kloof’. Tegelijkertijd heb ik het idee dat, gelukkig, zowel lokaal als landelijk het belang van ervaringskennis steeds meer gezien wordt. Voor wie is dit boek? Als je op de titel af moet gaan is het wel duidelijk voor wie het is: ‘mensen met geld’. Niettemin bekroop me deze vraag tijdens en na het lezen. In algemene zin kan ik het vrijwel iedereen aanbevelen. Vlot geschreven, inhoudelijk overtuigend, over een belangrijk onderwerp dat (nog) veel meer aandacht verdient. Los van dat het prettig leest: mensen met geld kunnen er wat van leren, mensen zonder (of die hebben gezeten zonder) vinden allicht herkenning. Tegelijkertijd denk ik dat er toch best groepen zijn die zijn bij wie dit extra onder de aandacht gebracht zou mogen worden. En dat zijn juist de mensen die er normaal met een boog omheen zouden lopen. De mensen die nog geloven in de ‘homo economicus’, die denken dat mensen in armoede, schulden en bestaansonzekerheid allemaal zelfredzaam zijn (hint: als ze dat zouden zijn zouden ze vaak niet in die situatie zitten!), en de mensen die denken dat je alleen maar hoeft te gaan werken om uit de armoede te ontsnappen. Mijn aanbeveling zou dan ook zijn om dit boek bijvoorbeeld in de kerstpakketten te stoppen bij de ministeries van EZ en Financiën, en van de mensen die werken bij een Telderstichting. En in het pakket ‘inwerkstukken’ van iedere nieuwe ambtenaar en professional die begint te werken in het sociale domein. Resumerend ’s Jongers heeft een goed en mooi boek geschreven. Als je het nog niet gelezen hebt, ga het vooral alsnog doen.       Noten *hoewel die er wellicht ook tussen zitten, met dank aan de notie dat ambtenaren geen inhoudelijke kennis meer hoeven te hebben. **ook schrijven voor Sargasso? Klik hier!

Door: Foto: Abhi Sharma (cc)

In de corona – bijvangst bij het schrijven van een proefschrift

Zoals jullie weten (ik heb er namelijk al een en ander over geschreven hier op Sargasso) heb ik de afgelopen jaren onderzoek mogen doen naar de effecten van een wat ruimhartige vorm van bijstand. Uiteindelijk leidde dat tot een proefschrift over een experiment dat de gemeente Nijmegen hier mee deed. Een mooie bijvangst van promoveren is (naast de status, de loonsverhoging en de mensen op straat die je handtekening willen natuurlijk /s) is dat je, eenmaal gepromoveerd, gevraagd kan worden om zelf in de corona te gaan zitten om anderen die hun proefschrift verdedigen moeilijke vragen te stellen. En zo leer je nog eens wat nieuws!

Enkele maanden terug was ik uitgenodigd om deel te nemen aan de oppositie bij de promotie van Sandra Schel, die een uitermate boeiend proefschrift over Nederlanders die dakloos zijn en/of die leven in langdurige armoede: Towards understanding what Dutch people in a socio-economically disadvantaged position need to enhance their living conditions.

Het hier helemaal bespreken voert te ver: het proefschrift bestaat (zoals dat vaak gaat bij proefschriften) uit vier deelonderzoeken, die een samenhangend thema hebben (mensen in zeer ongunstige sociaaleconomische omstandigheden, te weten daklozen en mensen in langdurige armoede). Eén specifieke passage wil ik echter graag met jullie delen, omdat hij volgens mij essentieel is voor het verbeteren van het sociale stelsel in Nederland. Maar ook omdat hij goed aansluit bij waar hier op Sargasso vaker over geschreven is. Het gaat hier om:

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Quote du Jour | De grootste filantropen

De ‘werkende armen’, zoals ze goedkeurend worden genoemd, zijn in feite de grootste filantropen van onze samenleving. Ze negeren hun eigen kinderen zodat er gezorgd wordt voor de kinderen van anderen, ze wonen in ongeschikte woningen zodat andere woningen blinkend en perfect kunnen zijn, ze verdragen ontbering zodat de inflatie laag kan blijven en de aandelenkoersen hoog. Als werkende arme ben je als een anonieme donor, een naamloze weldoener, aan alle anderen.

— Barbara Ehrenreich in Nickel and Dimed, 2001

Foto: Alisdare Hickson (cc)

Armoede 2013 – 2023

COLUMN - Tien jaar geleden schreef Paul Teule in zijn serie ‘Afschrijvingen’ een stukje over schaamte en armoede:

Armoede betekent dus dat je het geld niet hebt om je zonder schaamte in het openbaar te kunnen begeven (…) De ruim 1 miljoen Nederlanders die onder dit sociale minimum zitten, belijden hun armoede dus vaak binnenshuis

De geschiedenis lijkt hopeloos vastgelopen want anno 2023: IJmond gaat armoede te lijf: “Mensen schamen zich”.

Schaamte was er ook, schreef Paul Teule, omdat hulporganisatie Cordaid in ons eigen land actief armoede bestrijd (zie bijv. Volkskrant 24 juli 2013). Anno 2023 doet Cordaid dat nog steeds. En deze club niet alleen. Ook het Rode Kruis gaat de verborgen armoede te lijf.

Paul Teule zag in 2013 ook dit:

De Nederlandse voedselbankiers trokken dit weekend aan de bel: de toestroom van nieuwe armen neemt toe en het aangeboden voedsel neemt af.

En, u ziet het al aankomen: ook in 2023 hebben de Voedselbanken het niet altijd makkelijk:

Voor Voedselbank Groningen wordt het steeds lastiger om klanten boodschappen uit de schijf van vijf mee te geven (bron: Oog TV)

Nog één feitje uit het stukje van 2013: “Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hanteert een armoedegrens van 1022 euro per maand voor een alleenstaande”. Inmiddels ligt de lat iets hoger (Inkomens in de volgende tabellen zijn netto maandinkomens).
armoede

Foto: blackpictures (cc)

Politiek taalgebruik

OPINIE - ‘We zullen iets verarmen’ zei premier Rutte vrijdag. ‘Het kabinet kan de gevolgen van de snelle prijsstijgingen niet voor iedereen verzachten.’ Niet voor iedereen, dat kan ik me voorstellen. Maar dat ‘we’ stoort me. Het stond zaterdag ook weer in een paginagrote advertentie van de Rijksoverheid waarin ‘we’ worden geadviseerd om de thermostaat op 19 graden zetten. Om energie te besparen en minder afhankelijk te zijn van het Russische gas moeten ‘we de knop om zetten‘.

Wat me stoort in dat ‘we’ is het wegpoetsen van de ongelijke startpositie. Dat ‘iets’ dat ‘we’ er op achteruit gaan is niet voor iedereen even zwaar. Voor Rutte en zijn collega’s betekent het weinig meer dan niets. Er zijn ook mensen voor wie het veel betekent. Ondanks de schamele compensatie voor een kleine groep via de gemeenten zal het er weer op neer komen dat de zwakste schouders de zwaarste lasten gaan betalen. Zoals dat al het geval is bij de belastingheffing: de allerrijkste huishoudens in Nederland betalen gemiddeld veel minder belasting dan andere huishoudens, volgens een onderzoek van het CBS. Lagere inkomens betalen relatief juist meer belasting. En die algemene belastingverlagende maatregelen die nu genomen worden vanwege de exorbitante prijsstijgingen (benzine als eerste, gas en elektra pas in de zomer) komen in veel grotere mate ten goede aan midden- en hogere inkomens (en het bedrijfsleven) dan aan de laagstbetaalden die het meest moeten beknibbelen. De snelheid van deze maatregelen staat overigens ook nog in groot contrast met de eindeloos voortkabbelende toeslagenaffaire. ‘Het is zo acuut, het kan. Nood breekt wet’, zei staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij over belastingverlaging. ‘Acuut’ en ‘nood’ zijn woorden die in de afwikkeling van de toeslagenaffaire niet voorkomen. Trouwens ook niet in de crisis bij de opvang van asielzoekers in Ter Apel. En vele andere gevallen van tekortschietend beleid voor minderheidsgroepen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Quote du jour | een stok voor de armen

Ja, om mee te slaan hè, die stok uit de titel, wat had u anders gedacht? Ter ondersteuning?! Naïeveling. Het gaat om arme mensen joh, alsof we die ondersteunen in Nederland. Anyways, uit een interessant interview met de Tilburgse wethouder Lahlah:

Lahlah merkte de afgelopen jaren dat de twee beleidsterreinen waarvoor ze verantwoordelijk is – het activeren van mensen in de bijstand en het garanderen van bestaanszekerheid – niet altijd goed samengaan. Bij arbeidsparticipatie ligt de focus op betaald werk en wordt doorgaans ‘liever de stok dan de wortel’ gebruikt. Maatregelen om inwoners richting te werk te ‘prikkelen’ kunnen echter voor inkomensproblemen zorgen, die vervolgens in het minimabeleid moeten worden opgelost.

Foto: Foto lechenie-narkomanii op Pixabay

Waar staan we in de aanpak van dakloosheid in Nederland?

ESSAY - door Max Huber, Lia van Doorn, Maarten Davelaar

De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet op het gebied van dakloosheid, qua kwaliteit van de opvang en begeleiding. Tegelijkertijd is er nog steeds te weinig aandacht voor de structurele oorzaken, met voorop de bestaansonzekerheid en het tekort aan betaalbare woningen. Dit essay beschrijft de uitdagingen om te komen tot een betere aanpak. Opvallend: er is een gebrek aan eenduidigheid over wat dakloosheid is. Dat heeft gevolgen voor de politieke keuze hoeveel geld er beschikbaar is voor daklozen.

In vrijwel alle landen van de Europese Unie tekent zich een sterke stijging af van het aantal dak- en thuislozen. In een poging om het tij te keren, heeft de Europese Commissie op 21 juni 2021 een verklaring ondertekend. Daarin beloven de lidstaten dakloosheid te beëindigen. In deze verklaring – de ‘Lisbon declaration to combat homelessness’ – staat dat:

  • niemand buiten hoeft te slapen door gebrek aan goede opvang;
  • niemand langer dan nodig in de opvang hoeft te verblijven;
  • niemand de gevangenis of het ziekenhuis verlaat zonder adequate huisvesting;
  • zo min mogelijk mensen uit hun huis gezet worden en niemand uit huis gezet wordt zonder ondersteuning naar een passende huisvesting;
Foto: John Wardell (cc)

Alles op rood

COLUMN - Lang geleden was ik een keer in het casino. Een beetje dom, ik geef het toe. Want ik dacht: ‘Ik leen 50.000 euro, zet alles op rood, en ka-ching, vijftig procent kans dat ik daarna leuke dingen kan gaan doen.’ Het werd zwart.

Dat was balen. Voor iemand in mijn positie (mooie baan met vast contract, goed netwerk, koophuis, etc.) echter geen compleet drama. Ik verhuurde mijn zolderkamer aan een student. Ging in de avonduren een beetje bijklussen als zpp’er. In het weekend vond ik vrijwilligerswerk, tegen een bescheiden vrijwilligersvergoeding. Ik haalde mijn boodschappen uit de lagere rekken en bij een goedkopere supermarkt. En ik ging Marktplaats op, verkocht mijn oude gitaren en Magic-kaarten. Mijn lego was dermate ‘van vroeger’ dat het goed geld opleverde. Ook kon ik terecht bij familie en vrienden, die me geld wilden lenen of zelfs geven. Overigens nadat ze me uitgebreid inwreven dat ik een domme sukkel was, maar dat terzijde.

Ondertussen in de bijstand…

Maar stel, ik had in de bijstand gezeten, en had een dergelijke financiële tegenslag gehad. Als ik dan een kamer had verhuurd aan een student, was het ingehouden op mijn uitkering. Als het me zou lukken een klein baantje te vinden of een aantal uur als zelfstandige aan de slag te gaan, zou het worden ingehouden op mijn uitkering. Dat vrijwilligersbaantje, dat zou ik niet mogen doen zonder expliciete toestemming van de gemeente, want het zou ten koste kunnen gaan van de tijd die ik ook kon besteden aan het zoeken naar werk.

Fraudeur

De boodschappen zou ik sowieso al bij de goedkoopste supermarkt gedaan hebben, want de bijstand is geen vetpot. Spullen verkopen op Marktplaats, u raadt het al: korting op de uitkering. En als ik die regel onverhoopt niet zou kennen en het zou doen zonder het op te geven? Dan werd ik met een beetje pech gezien als fraudeur, moest ik een deel van mijn uitkering terugbetalen en kreeg ik een boete. Nog meer schuld en ellende! Idem voor eventuele hulp van familie en vrienden – al wordt de overheid daar misschien wat makkelijker in, na de recente mediarel over de mevrouw wiens boodschappen door haar moeder werden betaald.

Onmogelijk

Mocht u er aan twijfelen: nee, natuurlijk was ik niet zo stom om daadwerkelijk 50.000 euro op rood te zetten (ik zou het natuurlijk op zwart hebben gezet, duh). Maar ik hoop dat ik het verschil heb kunnen aantonen tussen wanneer je onverwachts in de problemen komt vanuit een situatie waarin je het goed voor elkaar hebt, versus wanneer je in een uitkeringssituatie zit. De dingen die je als werkende mens kunt doen om te dealen met financiële ellende, zijn systematisch uitgesloten voor bijstandsgerechtigden.

Dichtgetimmerd

De Participatiewet is behoorlijk dichtgetimmerd, en dient alleen om een inkomen aan te vullen tot het absolute minimum, totdat de ontvanger weer aan het werk is. Dat maakt het vanuit de bijstand vrijwel onmogelijk je inkomen tijdelijk te verhogen. Zo ontneemt de overheid mensen in de bijstand de kans om op eigen kracht te ontsnappen aan schulden. En omdat mensen in de bijstand ook nog eens weinig buffer mogen hebben, is de kans dat ze in de problemen komen des te groter.

Quote du jour | Authoritarianism

QUOTE - Authoritarianism is defeated by offering people the lives they want to live (not by prosecutors, scandals, judges, or celebrity tweets). So. How do we defeat authoritarianism? If you understand all the above, it’s pretty simple: offer people a sense of meaning, purpose, dignity, self-worth, community, belonging, optimism again. Craft a social contract made of public goods whose goal is to endow people with all the above. Nothing else is going to work — you might “bring down” one strongman, but broken people are seeking strength, and they’ll just turn to the next one.

Foto: -Reji (cc)

Waarom een armoededashboard noodzakelijk is

ONDERZOEK - De manier waarop armoede wordt gemeten, is cruciaal voor kennis over armoede en de bestrijding ervan. De maatstaven die verschillende bureaus hanteren lopen echter flink uiteen, betoogt Lei Delsen. Beter is een set indicatoren te gebruiken, die de verschillende dimensies van armoede recht doen.

Onlangs publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de Armoede in Kaart 2019. Een belangrijke conclusie is dat de armoede in Nederland is gedaald van 982.000 personen in 2016 naar iets minder dan 939.000 personen in 2017. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daarentegen, waren er 599.000 arme huishoudens in 2017, 27.000 meer dan in 2016. Deze strijdige cijfers leiden tot verwarring.

De Nederlandse overheid heeft de grondwettelijke taak om te zorgen voor een minimum niveau van bestaanszekerheid. Nederlanders in Nederland die niet in hun bestaan kunnen voorzien – niet genoeg inkomen hebben – hebben een recht op bijstand. Het wettelijk sociaal minimuminkomen – een absoluut minimumbedrag – betekent dat armoede volgens deze norm niet voorkomt.

Niet iedereen die recht heeft op bijstand krijgt die echter ook. Bovendien is de hoogte van de bijstand politiek bepaald, zonder garantie dat dit voldoende is om uit de armoede te blijven. Het risico op (langdurige) armoede is hoog onder bijstandstrekkers. In 2017 bijna 75 procent kans tegen gemiddeld 8,2 procent van de Nederlandse huishoudens. Armoedebestrijding is vooral een taak van gemeenten. Nederlandse gemeenten hanteren een beleidsmatige inkomensgrens tussen 110 procent en 130 procent van het sociaal minimum, een politieke keuze.

Volgende