Kunst op Zondag | Kunst na Arbeid
Bij ‘Kunst na Arbeid’ denkt u misschien aan relikwieën uit de jaren dat een werknemer nog ‘arbeider’ heette en kunst voor en door arbeiders plaatsvond in de uiterst schamele uurtjes vrije tijd. Nieuwsgierig naar deze vergane arbeidersglorie ging Kunst op Zondag op zoek naar een stukje geschiedenis. Die geschiedenis kunnen we u besparen, want er blijken nog heel wat actieve verenigingen te zijn die de naam ‘Kunst na Arbeid’ dragen.
Onder dat vaandel vonden we 39 springlevende fanfare-, harmonie-, accordeon-, zang- en toneelverenigingen. Allen amateurkunstenaars. Logisch, want professionele blazers, zangers en acteurs zouden ‘Kunst én Werk’ in hun clubnaam voeren. Dat komt niet voor.
Kunst op Zondag besteedde tot nu toe geen aandacht aan de amateurkunsten. Dat is niet terecht. Er zijn immers zo’n 7 miljoen Nederlanders die enige vorm van amateurkunst beoefenen. Sommigen zelfs meer disciplines tegelijk. Daarvan doet 21 % aan beeldende kunst, 20 % maakt muziek, 15 % maakt kunst met nieuwe media, 13 % doet aan creatief schrijven, 10 % danst en 5 % doet aan theater (bron: Factsheet Amateurkunst 2012 van het LKCA, het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst).
Slechts 26% van al die amateurkunstenaars is lid van een vereniging. Een nog kleiner gedeelte, 1705 mensen om precies te zijn, houden de naam ‘Kunst na Arbeid’ in ere. Een naam die ook doet denken aan verenigingen van (voormalig) socialistische aard. Gezien de leeftijd van de verenigingen zou dat goed kunnen. Op één na zijn ze allemaal opgericht tussen 1894 en 1945, een periode waarin arbeiders zich nog voor veel hedendaagse verworvenheden moesten organiseren.