serie

Van die dingen

Foto: daisy.images (cc)

Van die dingen | De jengel

COLUMN - Ik heb begrip voor moeders met huilende kinderen in supermarkten. Echt waar. Ik heb er zelf twee, ik weet hoe het kan zijn. Boodschappen moeten gebeuren en je kunt je kind moeilijk thuislaten, dus allee, als er dan eens een potje gekrijst wordt, vind ik daar eigenlijk niets van. Ligt er zo’n hoopje ellende met de vuisten op de grond te meppen, dan stap ik daar gewoon overheen en let er niet al te veel op. Wat moet, dat moet.

Anders was het gisteren in mijn warenhuis. Mijn warenhuis is mijn uitje, daar kan ik geen jankende kinderen bij gebruiken. Ik ga naar deze winkel toe als ik printerpapier nodig heb, of bodylotion, een nagellakje of drie onderbroeken voor een tientje. Ik vind het er leuk. Maar gisteren niet. Gisteren was er een moeder op haar dooie gemak aan het winkelen naar tasjes, oorbellen, bikini´s, kortom gefrut en achter haar sleepte zich een jengelende, gillende en totaal hysterische peuter voort. Het gejank was niet te harden. Ik heb haar nog aangekeken met een blik waarin ik de volgende mededeling probeerde te leggen: “Ga naar huis met je kind! Ga alleen shoppen, doe dit je peuter niet aan, mee naar de supermarkt is al erg genoeg voor iedereen. Ga naar huis!” Het kwam niet binnen.

Foto: daisy.images (cc)

Achtbaan

COLUMN - ‘We gaan wel in de achtbanen toch, mam? Ahhhhh?’

‘Nou, dat zien we wel hoor, eerst gaan we naar het sprookjesbos.’

‘Sprookjesbos?! Naar die muntenpoepende ezel? Maham! We zouden in Joris en de Draak gaan! Die heel snelle snoeiharde achtbaan. Jij had vorig jaar beloofd dat je dit jaar mee zou gaan en nu is het dit jaar. Dus…’

‘Maar je broertje dan? Die is daar toch veel te klein voor?’ Ik keek hoopvol naar de jongste. Hij keek mij met grote ogen aan.

‘Nee hoor,’ zei hij, ‘ik wil er wel in. Dat durf ik best. Ik ga wel met papa.’ Papa stond mij keihard uit te lachen. Ik kwam er niet onderuit, dat was duidelijk.

We stonden in rij te wachten. Het ene wagentje na het andere kwam overvliegen. Gillende mensen alom. Dat deed ik nooit, gillen in een achtbaan. Voor alles komt blijkbaar een eerste keer. We stapten in. De man en de jongste zoon stonden in een langere rij en zij konden volgen hoe onze rit verliep. Het karretje begon te rijden. De oudste zat naast mij te glimmen. ‘Vet hard mam! Hij gaat vet hard! Woei!’ Ik werd al een beetje groen en ik moest naar de wc. Het hoogste punt hadden we nog niet eens bereikt. Uitstappen ging niet meer.

Foto: daisy.images (cc)

Hamsters

COLUMN - Hamsters. Het hele huis is oranje van de hamsters. Bij iedere 15 euro gespendeerd krijg je een oranje hamster in een of ander raar pakje. De tafel ligt er vol mee. “We kunnen het met kerst in de boom hangen mam!” zei de oudste. Over mijn lijk.

Er is een spaaractie geweest waar ik blij van ben geworden en dat waren de dierenplaatjes. Die zitten in een boek, dat boek staat in de kast en komt er af en toe uit om doorgebladerd te worden. Dat boek staat er over 10 jaar nog. Het is een toevoeging, het sparen was leuk, ze leren er wat van en het is een blijvend iets. Die hamsters, die donderen we straks gewoon weer de container in.

Supermarkten zouden eigenlijk verantwoordelijk moeten blijven voor de zooi die ze wereld in slingeren. Want al die wuppies en smurfen liggen allemaal op de vuilnisbelt en de volgende actie wordt al weer gepland. Ik kan natuurlijk gewoon weigeren om de actiespullen mee te nemen, maar dat levert hier teleurgestelde gezichtjes op. Ik ben daar tot nu toe steeds gevoelig voor geweest. De marketingcampagnes schieten hun doel niet voorbij. Nog mooier zou zijn als dit soort acties verleden tijd werd, maar dat kan ik wel op mijn buik schrijven.

Foto: daisy.images (cc)

Voetbal

COLUMN - Eigenlijk geef ik niets om voetbal. Ik volg geen enkele competitie, als de man in huis weer eens orakelt over de standen, bekerwinnaarpotentiëlen, vuile acties op het veld, degradatiekandidaten, dan kijk ik hem meewarig aan, knik af en toe en vergeet eigenlijk direct weer wat hij heeft gezegd. Dat kan hem niets schelen trouwens, hij vertelt de week daarna gewoon weer ongeveer hetzelfde verhaal. Ieder stel heeft zo zijn gewoontes.

Totdat… Jawel, totdat Nederland meedoet met een EK of WK. Dan let ik wel op. Dan hoor ik alles, zie ik alles, weet ik alles. Dan trek ik mijn oranje outfitje uit de kast, duik ik in alle krantenartikelen, weet ik na twee wedstrijden alle namen met bijpassende specialiteiten en heb net zoals iedereen gewoon verdomd veel verstand van voetbal. Ik weet er evenveel van als Van Gaal, misschien zelfs wel meer.

Mijn vader leerde mij al vroeg wat buitenspel was. Wat een stiftje was trouwens ook. Dat vond hij de basis van iedere opvoeding, dus ik weet precies waar ik het over heb. Kijkt mijn man op zaterdag en zondag om de haverklap op teletekst op zijn telefoon naar tussenstanden en uitslagen, mijn vader wilde niets weten. Tot zondagavond 19.00 uur ging de radio uit bij de aankondiging van tussenstanden, gingen er vingers in de oren en lalalalala als het geluid niet snel genoeg uit kon en als Studio Sport eenmaal begon, kroop ik bij hem op de bank en keek ik naar mijn vader terwijl hij naar de tv keek. Voetbal kan heel leuk zijn.

Foto: daisy.images (cc)

Weeralarm

COLUMN - Het plan was om met de kinderen bij een vriendin in de tuin te gaan liggen. De tuin lag diep in Brabant. Beetje met water klooien, beetje koffiedrinken, gewoon relaxed. Ik stapte met kinderen in de auto, het was een uur en een kwartier rijden. Het beloofde een zonnige dag te worden. In de auto ging de radio aan en de dj had het over noodweer. Ik besloot hem nog even te negeren want dat zou mijn plannen behoorlijk in de war sturen. Dat de lucht steeds donkerder werd negeerde ik net zo hard. Tot de eerste druppels vielen. Binnen een minuut kwam het met bakken uit de hemel. De dj had het over code oranje. Ik zou recht de hagel, regen, windstoten en weet ik wat voor ellende nog meer inrijden. 

Ik zie niet zoveel als het regent. Ik rijd dan liever niet. Rijden in het donker vind ik ook niets. Ik doe het wel, maar met stevige tegenzin. Ik reed in de zeikende regen en het werd steeds donkerder. De dj bleef maar herhalen hoe vreselijk het zou gaan worden deze dag. De code oranje van het KNMI kwam om de twee minuten voorbij. Ik besloot te keren. Ik zag het niet zitten om straks door nog heftiger ellende terug te moeten rijden. Ik belde af. “Buienradar geeft aan dat we het ergste al gehad hebben”, zei de vriendin. Maar de dj had het over code oranje en het journaal begon ook al over dat vreselijke noodweer. Ik durfde gewoon niet meer. Toen ik bijna weer thuis was werd bij de codes voor het eerst een tijdstip afgegeven. Vanaf vier uur. Dat hadden ze wel eerder kunnen zeggen. Dan had ik dus toch gewoon een simpel buitje te pakken. Eenmaal thuis plofte ik in de volle zon in de tuin.

Ik appte met de vriendin rond half  vier. Niets aan de hand, ze waren een flinke wandeling aan het maken. Ik bleef informeren en het kwam erop neer dat het even had geregend die dag, maar dat van noodweer bij hun geen sprake was. Ik had dus gewoon in haar tuin kunnen gaan hangen. Verdomme.

Foto: daisy.images (cc)

Begraven

COLUMN - We stonden achter de kist te wachten tot we de kerk in mochten. De bel klonk en de pastoor kwam aangelopen. Hij was in het zwart en paars gekleed en had een zwarte bonnet op zijn hoofd. De jongens keken elkaar aan en een grijns verscheen op hun gezichten. Voor de zekerheid keken ze even mijn kant op. Als mama lacht kunnen we los, zag je ze denken. Ik keek ze aan met een blik die boekdelen sprak. Ze besloten om elkaar maar niet meer aan te kijken. De slappe lach was nu zeker geen goed idee.

De jongste zat omgedraaid in de kerkbank. Terwijl de mis aan de gang was bekeek hij iedereen die achter hem zat op zijn gemak. Een lange gaap kon hij niet onderdrukken. ‘Wanneer mogen wij?’ vroeg hij al na vijf minuten. Ze hadden een taak. Mijn jongens en nog een neefje zouden het herdenkingskruisje naar de kapel brengen. Ik zei dat het nog wel even ging duren. Hij zuchtte en draaide zich weer om in de bank.

‘Is dat Jezus mama, die daar hangt?’ Ja, dat is Jezus. Ik heb ze de kinderbijbel voorgelezen, ik vind het wel fijn als ze in musea straks weten waar ze naar kijken en dat ze, mochten ze ooit aan de literatuur verslaafd raken, ook weten wat ze lezen. Die verhalen kenden ze dus wel, maar een mis, die hadden ze nog nooit bijgewoond. Niet met kerst, niet met Pasen. Laat staan dat ze wisten hoe een katholieke begrafenis zou gaan verlopen.

Foto: daisy.images (cc)

Moordbeesten

COLUMN - Vanmorgen was het weer raak. Ik trek mijn laars aan en stuit op een vogellijkje. En bedankt. Half aangevreten merel, een vrouwtje ook nog, dus er zitten nog ergens wat weesjes in een nest, vermoed ik. Haar poten staken fier overeind. Haar kop miste volledig. Ik keek de katers beschuldigend aan. Zij keken vol trots mijn kant op. Zelf gevangen, helemaal voor jou! Ik mompelde nog ‘Foei’, maar kreeg een dikke liefdevolle katerkop langs mijn kuiten. 

Het is weer in volle gang. De moordpartijen in de tuin. Niet alleen onze katers, alle buurtkatten gaan los. Ik vind dit een vreselijke tijd van het jaar. Al die nesten waar wel iets uit kukelt, al die jonge vogels die je halfaangevroten terugvindt. Katten zijn allemaal volledig vetgemest, maar dat jagen, dat zit er nog steeds in. Dat levert vaak levende muizen op hier in huis. Nou ja levend is wat overdreven, ze zijn meer half dood dan levend, maar de kill wordt niet gemaakt.

Minder voeren heeft geen zin. Je zou denken dat ze de vogels door de honger dan direct doodbijten en opeten, dan is het lijden in ieder geval minder, maar ik krijg van de buren terug dat ze de bakken van de buurtpoezen leegvreten. Hier loopt ook allerlei harigs rond dat niet van ons is. Vreet wat van het voer en gaat weer verder. Al die kattenluikjes zijn eigenlijk voordeuren van exotische restaurants. Overal valt wat anders te vreten. Ik heb ooit belletjes om de nek geprobeerd, maar toen hingen ze zichzelf op aan de eerste de beste struik, dus dat werkt ook niet echt. Ja, het werkt natuurlijk perfect tegen de vogelmoord, maar kattenmoord vond ik toch echt te radicaal.

Foto: daisy.images (cc)

Avondvierdaagse

COLUMN - Geen idee of ze er nog zijn, mijn pinnetjes van de avondvierdaagse. Ik weet niet eens hoe vaak ik heb gelopen. Een keer? Twee keer? Nog meer? We liepen met een grote groep achter onze juf aan, ‘een potje met vet’ zingend en we hadden allemaal komkommer, wortel, peperkoek en een minirolletje Kingpepermunt in onze jaszak. Er was er altijd een bij met een zak vol snoep. Daar probeerde iedereen naast te lopen, hij of zij mocht eens wat verliezen. Ik kan me nog een aardige mevrouw herinneren die de deur voor me opendeed omdat ik dreigde te stikken in zo’n Kingpepermuntje. Ik ging alleen naar binnen, zij deed de deur even dicht anders tochtte het zo en gaf me een glas water. Daarna liet ze me weer los en rende ik terug naar de groep.

Vanavond loop ik weer. Vier avonden vijf kilometer. Ieder kind moet worden geëscorteerd door een volwassenen. Was vroeger de juf voldoende, dat is allang niet meer zo. Er lopen evenveel volwassenen mee als kinderen. Dat leidt ertoe dat je uren doet over vijf kilometer. Al die scholen, al die kinderen en dan ook nog al die volwassenen. Lekker doorlopen is er niet bij. Schuifel de schuifel…

De gezonde groente is vervangen door lekkere dingen. Snaaiwaar. Mijn oudste vroeg om kauwgum, dus wil de jongste dat ook. Een grote pot, zodat ze uit kunnen delen. Het is een levendige ruilhandel tijdens de wandel. Er zijn kinderen bij met komkommer en radijsjes. Niet veel meer hoor. Zij ruilen knikkers en ander speelgoed tegen minimarsjes, allemaal keurig achter de rug van paps of mams. Ik zorg dat ik wat extra meeneem. Voor het kind dat een uur met een treurig koppie op een wortel loopt te kauwen. Stuk peperkoek, dropje of tumtummetjes. De laatste avond krijgen ze van school een waterijsje. De ouders ook. Boffen.

Foto: daisy.images (cc)

De boom en de oude man

COLUMN - De oude man liep voorop. ‘Het moet hier ergens zijn,’ zei hij en liep van boom naar boom en weer terug. Ineens riep hij harder: ‘Hebbes, hier is het! Kijk dan, het is zelfs nog hartstikke goed leesbaar.’ De man naast hem, ook al behoorlijk op leeftijd, leek mij zijn zoon. Ze hadden dezelfde houding, dezelfde ogen, hetzelfde loopje. Bij een van de bomen vond de oude man zijn initialen. ‘JB 1939’. Ik ken die boom. 

Er is een rijtje bomen in het bos waar ik vaak loop en in de basten van deze bomen valt heel wat te lezen. Veel initialen met romantische harten, de liefde is voelbaar in bijna elke bast. Maar er is meer. De tekst ‘Mobilisatie L. De Visser 1939’ bijvoorbeeld en ‘Love from Canada My Darling ’45’. Herinneringen aan de oorlog. Ik vind het een bijzondere plek. Ik weet niet wat er allemaal in deze laan heeft plaatsgevonden, maar de oorlog is overal aanwezig. Nog wel. Want op een aantal bomen staan stippen.

De bomen zijn ziek waarschijnlijk, of er staan er te veel. Het zijn joekels, ze staan er ook al zo lang. Tijdens een flinke storm waait er ook wel eens een om. Die vind je dan dagen later in stukken gezaagd, genummerd en gestapeld terug. Nog wat dagen later rest alleen een boomstronk. Weg mooie herinneringen. De nieuwe, magere bomen zijn onbeschreven, zij vertellen nog geen verhalen. De geschiedenis van de oude bomen brandt ergens in een haard of wordt verwerkt in een tafel.

Foto: daisy.images (cc)

Van die dingen | Tanken

COLUMN - Wat is dat toch met mannen en tanken? Of liever gezegd, met niet tanken totdat dreigt dat de auto langs de kant van de weg komt te staan omdat de benzine op is.

Meerdere vriendjes en ook de huidige man hebben dezelfde tik. Als de auto het piepje geeft dat je onderhand eens moet gaan tanken, vonden en vinden zij dat je er dan nog makkelijk 100 kilometer mee door kunt rijden. Dus er worden stations overgeslagen omdat het ‘het verkeerde merk benzine is’, omdat ‘we het volgende station ook nog makkelijk halen en ik wil dit liedje nog even afluisteren’, of ‘ze zeggen wel dat je nu nog 50 kilometer kunt rijden, maar het zijn er makkelijk 100 hoor!’ en meer van die totale kul. Ik krijg dan stress. Veel stress. Met twee kinderen op de achterbank kom ik sowieso niet graag langs de kant van de weg te staan en het is helemaal belachelijk als het echt niet hoeft. Die klapband vorig jaar was overmacht, maar niet op tijd tanken is van de pot gerukt natuurlijk. Ik wil geen kinderen achter de vangrail. Mezelf trouwens ook niet.

In België word ik helemaal ongelukkig, want het lijkt wel of er in heel België maar een tankstation is en dat dit dan ook nog steeds van plaats wisselt. Een keer ben ik met zo´n man met tankfobie en een lege tank met heel veel mazzel nog een benzinestation ingerold. De auto deed al niets meer, maar we konden met wat duwen en bergje af nog wel bij een tankstation komen. Ik kan daar nu nog een verhoogde hartslag van krijgen.

Foto: daisy.images (cc)

Alternatief

COLUMN - Ik slaap slecht. Altijd al gedaan. Zolang ik me kan herinneren lig ik vele nachten urenlang naar een plafond te staren, bekaf, maar slapen ho maar. Bedenk een oplossing en ik heb het geprobeerd. Blokje om, geen tv en alcohol voor het slapengaan, boekje lezen, suikervrij eten, de hele rambam. Niets hielp. Uiteindelijk heb ik ook nog zo’n slaaponderzoek in het ziekenhuis gedaan. Nog nooit zo goed geslapen. De dokter voelde zich genaaid en ik dacht alleen maar dat ik daar iedere nacht wel wilde komen liggen. De nacht na het onderzoek lag ik gewoon weer met de ogen open. Zo gaat dat.

Uiteindelijk kwam ik bij een natuurarts terecht. Desperate times call for desperate measures. De man kon mij helpen, zei hij. Ik geloofde alles op dat moment, dus dat uurtarief van de goede man nam ik voor lief, net als de vieze drankjes die ik maar moest drinken. Na twee weken moest ik terugkomen. Dat deed ik. Ik had nog geen minuut extra geslapen. Hij keek nog eens naar mijn tong, voelde nog maar eens aan mijn pols en schreef me een ander vies drankje voor. Na twee weken kwam ik terug met wallen tot op de knieën. Ik was inmiddels wat pissig aan het worden. De man zou mij helpen, daar betaalde ik grof voor en hij kwam niet over de brug.

Hij keek me aan. ‘Ik denk,’ zei hij uiteindelijk, ‘dat jouw probleem groter is dan jijzelf. Ik heb wel een vermoeden waar dit vandaan komt, want ik maak het niet vaak mee dat ik iemand met deze klacht niet kan helpen. Ik vermoed namelijk dat jouw probleem uit een van je vorige levens komt. Er is ooit, in een ander leven, iets goed misgegaan. Daar kunnen we wel achter komen hoor. Je zou eens aan regressietherapie moeten denken. Dat is ook een van mijn specialismen, een sessie duurt maar twee uur. Ik denk dat we met een sessie of vier, vijf wel bij de bron van deze slaapellende kunnen komen. Van daaruit werken we dan verder.’ Hij plantte zijn ellebogen op tafel, zette de vingers van beide handen tegen elkaar, sloot zijn ogen en liet een plechtige stilte vallen.

Foto: daisy.images (cc)

Mannetjes

COLUMN - Mannetjes die ergens verstand van hebben. Ik ben er dol op. Koelkast kapot? Mannetje bellen. Openhaard komt los van de muur? Mannetje bellen. En rustig maar, feministen onder ons, lees gerust overal vrouwtje waar mannetje staat, alleen zijn het tot nu toe gewoon altijd mannetjes geweest die ik aan de deur krijg. Kan ik het helpen. Als ik het zelf kon deed ik het trouwens ook gewoon zelf hoor, maar ik ben nul technisch. Ik kan weer andere dingen.

Ik hang overal bovenop, mis niets wat ze doen, want het doel is uiteindelijk het overbodig maken van deze mannetjes. Het is me nog nooit gelukt. Ik heb wel eens zelf wat geprobeerd hoor. Zo heb ik de lekkende buizen vervangen naast de wasmachine en droger. Niet eens zo beroerd vond ik zelf. Ik ben met buizen, koppelstukken, lijm, schuurpapier en figuurzaag in de weer geweest en het hing prachtig. Dacht ik.

Deze week stortte mijn droger in. Lekkage aan alle kanten, grote puinhoop. Ik zocht eerst op internet wat ik zelf kon doen en heb alles opengemaakt wat open kon, alles schoongemaakt waar stof in zat en drie keer raden, het kreng bleef lekken. Ik heb het geprobeerd, droogrekjes, maar dat is in de zomer nog wel te doen buiten, maar binnen in de winter droogt er hier helemaal niets.

Vorige Volgende