Hieronder een gastbijdrage van oud-redacteur Caprio.
Vlak voor de verkiezingen lijkt de gevestigde orde de sociale status quo van de laatste vijftig jaar in Nederland te herstellen. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk, aangezien Nederland zich in onrustig vaarwater bevond de laatste tien jaar. De moorden op Theo van Gogh en Pim Fortuyn zette de politieke verhoudingen op zijn kop. Wilders profiteerde van grote etnische spanningen tussen de blanke autochtone middenklasse en ontevreden jongeren van Marokkaanse afkomst uit de onderklasse, die weliswaar geboren en getogen zijn in Nederland maar niet doorstromen naar die middenklasse. Bovendien zitten we nog midden in de grootste economische crisis van na de oorlog, waarin banken van nationale trots, vlaggenschepen van de Nederlandse economie, ten onder gingen en de overheid met ongekende sommen publiek geld de economie moest behoeden voor de totale ondergang. De politieke discussie vlak voor de verkiezingen gaat vooral over persoonlijkheden en de economie. Hamvraag is: hoeveel gaat wie waar bezuinigen? Zelfs socialisten twijfelen niet aan de economische noodzaak van bezuinigingen: het Salonfähige PvdA, de groene tak van GroenLinks, noch de nationaal populisten van de SP. Dat zou elk gewoon mens moeten verbazen, temeer omdat zij wel allemaal de juiste analyses van de financiële crisis maakten.
De schuld van de crisis ligt onomstotelijk bij de Amerikaanse beleggers die risicovolle hypotheken verkochten met de verwachting dat de huizenprijzen eindeloos door zouden stijgen, waarbij de groei verdere groei kunstmatig aandreef. De Europese banken, de pensioenfondsen en de private belegger zagen gouden bergen en klommen in diezelfde wolken van de risicovolle hypotheken, erin geluisd door dezelfde Amerikaanse bedrijven die deze zogenaamde subprime leningen bedacht hadden. Wat volgden waren lokale woekeraars en nietsontziende geldwolven van eigen bodem zoals Dirk Scheringa van DSB en Rijkman Groenink van ABN Amro. Vervolgens gingen de oorspronkelijke Amerikaanse beleggers juist speculeren op het falen van de leningen die ze verkochten. Dat deden ze door middel van default swaps (verzekeringen tegen een faillissement) van de hypotheken die zij bedacht hadden en verkochten deze daarbij door aan de Europeanen, waaronder de ABN Amro, Fortis en het ABP pensioenfonds.