‘Geen spoor van beschaving’

Het dagboek van Kolonel Willem de Veer, die in 1913 op een internationale vredesmissie Albanië bezocht, geeft niet alleen een beeld van de politieke situatie op de Balkan aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog maar ook van de culturele kloof tussen Nederland en Albanië. Een boekbespreking van gastauteur Raymond Detrez (op de foto de Brug van de Vezier bij Kukës in Noord-Oost Albanië). Albanië wordt over enkele jaren ongetwijfeld de zoveelste volwaardige lidstaat van de Europese Unie, maar toen het land in 1912 als onafhankelijke staat onstond leken zijn overlevingskansen niet bijster groot. Griekenland, Servië, Montenegro en Bulgarije hadden eerder een militair bondgenootschap gesloten om de Osmanen definitief van de Balkan te verdrijven en meteen ook in grote lijnen afgesproken hoe ze het veroverde gebied onder elkaar zouden verdelen. Daarbij claimden Servië en Montenegro het noorden van Albanië (met Kosovo); Griekenland wilde het zuiden. Mochten ze hun zin krijgen, dan waren de Albanezen als volk tot verdwijnen gedoemd. Om dat te voorkomen riepen Ismail Qemali en enkele andere Albanese leiders op 28 november 1912, kort na het uitbreken van de Eerste Balkanoorlog, in Vlorë de onafhankelijkheid uit. Gelukkig bleken de Grote Mogendheden van die tijd in mei 1913 bereid om met het Verdrag van London die onafhankelijkheid te erkennen. De Albanezen hadden het Osmaanse Rijk decennia lang beschouwd als de beste bescherming tegen de expansiedrift van hun buren (al hadden ze wel geijverd voor meer autonomie binnen dat rijk), maar toen de Osmanen van de Balkan werden verdreven, was onafhankelijkheid de enige overlevingskans. Kibbelende politici De nieuwe staat stond op wankele benen. De Albanezen waren altijd goed in het Osmaanse Rijk geïntegreerd geweest, ze hadden de sultans vezieren, militairen, ambtenaren en geleerden geleverd. Velen van hen namen dan ook tegen hun zin afscheid van de Osmanen. Pro-Osmaanse groeperingen bleven actief. Het gezag van premier Ismail Qemali werd buiten Vlorë en omstreken niet erkend. In Centraal-Albanië zwaaide, met Servische steun, Essad pasja Toptani de plak. Het noorden werd gedomineerd door krijgslustige en vrijheidlievende katholieke clans. De Osmanen hadden altijd een grote mate van lokaal zelfbestuur toegestaan en dat had een stempel gedrukt op de politieke cultuur. Lokale potentaten hadden vooral oog voor lokale – of eigen – belangen en als er dan toch iemand aan het hoofd van de staat de plaats van de sultan moest innemen, dan vond ieder zichzelf daarvoor de aangewezen persoon. De buurlanden erkenden de grenzen van de nieuwe staat niet; ze bleven Albanees grondgebied claimen en zochten onder de kibbelende Albanese politici naar handlangers om alsnog hun slag thuis te halen. De Grote Mogendheden vonden het dan ook verstandig om een Internationale Controlecommissie in het leven te roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Rusland, Oostenrijk-Hongarije en Duitsland, met de bedoeling een oogje in het zeil te houden. Ook binnen de Controlecommissie werd veel geruzied. De Eerste Wereldoorlog wierp zijn schaduw vooruit. Hoe dan ook, ze belastte een Nederlandse missie, bestaande uit kolonel Willem De Veer en majoor Lodewijk Thomson, met de taak om een Albanese gendarmerie op te richten. Verkenning van een ontoegankelijk land Om te beginnen moesten De Veer en Thomson overal in Albanië de diverse politieke leiders gaan opzoeken om ze te polsen over hun bereidheid om aan dat project mee te werken. Dat was geen sinecure, gezien de legendarische ontoegankelijkheid van het land (door de hoge bergketens), de verloederde of onbestaande infrastructuur, het gebrek aan informatie over land en volk, de taalbarrière enzovoort, maar ze speelden het klaar. We zijn goed ingelicht over hun wederwaardigheden dankzij het dagboek, dat kolonel De Veer over hun eerste verkenningsreis bijhield en dat naderhand is verschenen in De Nieuwe Courant. Hij rapporteerde ook aan de Nederlandse minister van Oorlog en schreef brieven aan zijn vrouw. Het dagboek, hier en daar aangevuld met fragmenten uit de brieven, werd onlangs heruitgegeven onder de titel Reisindrukken uit Albanië 1913 bij Skanderbeg Books. De reis van beide verkenners begon op zondag 10 november 1913 in de zuidelijke havenstand Vlorë, waar een jaar eerder de Albanese onafhankelijkheid was uitgeroepen. Op 11 november is De Veer al met zijn oordeel over Albanië klaar en dat oordeel zal in de loop van de volgende anderhalve maand die hun reis duurt nauwelijks veranderen: 'Er was geen spoor van beschaving; de bevolking maakte in hoge mate een apathische en indolente indruk. Alles, letterlijk alles wat men hier zag, was bouwvallig, oud en in hoge mate vervuild; niets werd hier onderhouden of opgeruimd, alles moest maar een natuurlijke dood sterven, nimmer werd een behulpzame hand uitgestoken om het verval ook maar enigermate te stuiten. Toch maakten de Albanezen met hun fantastische klederdracht hun residentie tot een schilderachtig geheel, dat evenwel toch in hoge mate vuil en weerzinwekkend oogde.' Een week voor zijn terugkeer naar Nederland, eind december, luidt het in een brief aan zijn vrouw: “Hoe meer ik de Albanees leer kennen des te meer begin ik het volk te minachten. Ze zijn allen te lamlendig om iets uit te voeren.” Schapenvlees De 19e eeuwse dichter Lord Byron noemde de Albanezen “brave, rigidly honest, and faithful”, “the most beautiful race”, maar De Veer had nu eenmaal niet zo’n romantische ziel als de Engelse poëet. De Veer komt uit zijn reisindrukken naar voren als een gewetensvol man, die niet terugdeinst voor de ongemakken en gevaren die de ritten te paard over de grotendeels onbestaande wegen door het Albanese hooggebergte met zich meebrachten, maar ook als iemand die op zijn strepen staat en overal met de nodige egards wil worden behandeld. De twee onderofficieren-oppassers die hij en Thomson hebben meegekregen, worden al enkele dagen na aankomst in Albanië teruggestuurd wegens hun familiair gedrag. Het liefst verkeert De Veer in het gezelschap van de Italianen en de Oostenrijkers die in Albanië verblijven en vooral in dat van hun dames. Hij is ook vol lof voor de gerechten die hij, bij hen op bezoek, voorgeschoteld krijgt en die hij beschrijft als een echte gourmet. De Albanese keuken vervult hem, wegens het overvloedige gebruik van schapenvet, met afkeer, al laat hij de enkele keren dat een Albanese gastheer hem culinair verwent niet onvermeld. De Veer ontmoet op zijn pad ook wel vriendelijke, behulpzame en efficiënte Albanezen. Hij staat er echter nooit bij stil dat hij in hun ogen een even curieus fenomeen is – iemand die geen schaap lust! – als de Albanezen dat voor hem zijn. Al begrijpen de gesprekpartners van De Veer en Thomson wel dat het onafhankelijke Albanië zijn bestaan te danken heeft aan de Internationele Controlecommissie, ze moeten die twee Nederlanders toch ook beschouwd hebben pottenkijkers, van wie ze niet precies konden weten wat ze uiteindelijk met het land voorhadden. Terug bij af De Veers reisindrukken bestaan hoofdzakelijk uit beschrijvingen van ontberingen onderweg. De vele door Thomson gemaakte foto’s die in het boek zijn opgenomen, vormen een kostbare aanvulling. Soms lees je het reisverslag zelfs als een boeiend commentaar bij de foto’s. De Veer houdt ons ook op de hoogte van zijn hobbies. Zo is hij voortdurend op zoek naar Albanese postzegels – Osmaanse postzegels overgedrukt met de Albanese adelaar –, die hem blijkbaar ook een goede investering lijken. “Ik denk dat de serie die wij voor ± 4 francs kochten op het ogenblik misschien reeds meer dan 100 francs waard zijn.” Beide militairen ontmoeten ook een aantal belangrijke Albanese leiders: de reeds genoemde Ismail Qemali, in de ogen van De Veer een zwakke figuur; Essad pasja Toptani, heer en meester van Centraal-Albanië, die beide heren in Durrës ontvangt in “een gouvernementsgebouw, door de inrichting en het decorum dat er gehandhaafd werd, meer overeenkomstig de waardigheid van een staatshoofd” dan de loods aan het strand in Vlorë, waarin de regering van Ismal Qemali onderdak had gevonden; de charismatische Prenk (prins) Bibë Doda, leider van de katholieke stam van de Mirdieten in Noord-Albanië, “die een bijzondere voorliefde lijkt te hebben om alles van een belachelijke zijde te bezien”. Wat beide militairen precies bespreken met hun Albanese gesprekspartners overlegden komen we niet te weten. Vermoedelijk was de informatie daarover enkel bestemd voor de leden van de Controlecommissie of de Nederlandse minister van Oorlog. Op de politieke situatie in Albanië, het beleid van de Controlecommissie en de oprichting van de Albanese gendarmerie gaat De Veer pas tegen het einde van het boek wat dieper in. Hij had van de gendarmerie een erezaak gemaakt, maar vreesde dat de Controlecommissie de Albanese staat als niet levensvatbaar zou beschouwen en niet bereid zou zijn de nodige financiële middelen te leveren voor de organisatie van de gendarmerie. Curieus genoeg was het beeld dat hij in zijn reisindrukken van de Albanezen gaf eerder koren op de molen van degenen die Albanië een doodgeboren kind waanden. Zijn gendarmerie is er uiteindelijk wel gekomen, maar aan de samenwerking met de Nederlandse militairen kwam aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog een einde. Beide heren hadden ondertussen ruzie met elkaar gekregen, nadat koning Wilhelm zu Wied Thomson en niet De Veer promoveerde tot hoofd van het Albanese leger. In juni 1914 sneuvelde Thomsom bij Durrës; een maand later verliet De Veer Albanië voorgoed. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog hief de Internationale Controlecommissie zichzelf op. Het grootste deel van Albanië werd bezet door Oostenrijk-Hongarije; het zuiden werd gecontroleerd door Italië en Frankrijk. Na de oorlog begon Albanië terug bij af. Raymond Detrez was tot zijn emeritaat hoogleraar geschiedenis van Zuidoost-Europa aan de Universiteit Gent [boeklink]9789076905402[/boeklink]

Closing Time | Bela Lugosi’s Dead

Laatst hoorde ik ‘m toevallig,‘Bela Lugosi’s Dead’ van Bauhaus en het viel me zo op dat er weinig sleet in zat, dat het nummer na 43 jaar nog steeds fris en dansbaar (vandaar de 12 inch) klinkt. En dat kun je van een heleboel muziek uit die tijd niet meer zeggen: veel klinkt gedateerd, ah gossie, jeugdsentiment.

Maar Bela Lugosi’s Dead, heeft de tand des tijd goed doorstaan. Ik weet nu ook pas wie Bela Lugosi was. (En wat Bauhaus is: ik heb het schoolgebouw in Dessau inmiddels bezocht, want ik houd wel van die strakke architectuur).

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Susanne Nilsson (cc)

Finland wijst NAVO-lidmaatschap voorlopig af

De spanningen tussen Rusland en Oekraïne raken ook de Scandinavische landen Zweden en Finland die beide geen lid zijn van de NAVO. De Finse premier Sanna Marin zei deze week dat zij het zeer onwaarschijnlijk acht dat haar land in haar regeerperiode toe zal treden tot het militaire bondgenootschap. Net als de NAVO-landen maakt zij zich ook ongerust over de dreigende situatie rond Oekraïne. Een inval van Rusland zal ook van de kant van Finland beantwoord worden met harde sancties. En niemand zal ons kunnen verhinderen toe te treden tot de NAVO, zei ze. Maar voorlopig houdt Finland het bij een onafhankelijke positie en bij de praktische samenwerking met Rusland die ook al tijdens de Sovjettijd bestond. In de publieke opinie is er onvoldoende steun voor een koersverandering. Een recent onderzoek laat zien dat 28% van de Finnen voor aansluiting bij de NAVO is, een stijging ten opzichte van vorige polls. Maar 42% is nog altijd tegen. De rest weet het niet.

Militairen op Gotland

Zowel in Zweden als in Finland zijn de militairen extra waakzaam. In Zweden heeft het leger zijn aanwezigheid op het strategisch gelegen eiland Gotland in de Oostzee versterkt. Vorige week arriveerde een groot aantal militairen op het eiland met groot materieel. Aanleiding was de toename van Russische landingsvaartuigen in de Oostzee. ‘Het is glashelder dat er een risico is.’ zegt de Zweedse minister van Defensie Peter Hultqvist ‘Een aanval op Zweden kan niet worden uitgesloten. Het is belangrijk te laten zien dat we niet naïef zijn.’ Ook het Nederlandse amfibische marinetransportschip Zr Ms. ‘Rotterdam’, dat onderdeel is van de militaire structuur van de NAVO, is richting de Oostzee gestuurd.

Foto: Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

Verduveld vaak testen

COLUMN - Het aantal besmettingen kan de komende weken oplopen tot 75.000 per dag, misschien zelfs meer, waarschuwde Ernst Kuipers vrijdag op z’n allereerste persconferentie als minister. De onderliggende toon was geruststellend: een besmetting met omikron lijkt een minder heftig verloop te hebben; dan kun je maar beter deze variant krijgen dan een andere.

Is de pandemie achter de rug als (zowat) iedereen die niet gevaccineerd is, besmet is geweest? Want dat leek Kuipers te suggereren: ‘Dan zijn we er doorheen.’ Zo ging het inderdaad bij de Spaanse griep – minus de vaccins dan, want die waren er toen niet.

De gedachte dat het nu ook zo gaat, lijkt me optimistisch. Allereerst is corona veel besmettelijker dan de Spaanse griep en reizen we nu collectief aanzienlijk meer en sneller: we verspreiden het virus, in al zijn varianten, razendsnel over de hele wereld. Er is geen plek op de wereld waar het virus nu niet rondwaart; dat was bij de Spaanse griep anders.

Ten tweede zijn er veel mensen die – net als bij Q-koorts gebeurde – langdurige, mogelijk blijvende schade overhouden aan een doorgemaakte besmetting. Daarvoor hoef je niet eens op de ic te zijn beland, het geldt ook voor mensen die thuis hebben uitgeziekt. Om welk percentage het precies gaat, is onduidelijk, maar sommige experts schatten dat het mogelijk één op de tien is van iedereen die ziek werd van corona. Dat zijn akelig veel langdurig zieke mensen, onder wie onverwacht veel jonge.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Closing Time | The Living Room

Nadat ik schreef over Jeff Mills vroeg ik me af wat onze eigen techno-pionier, Orlando Voorn, dezer dagen doet. Voorn haalde in de jaren ’90 de Detroit-sound naar Nederland, maar lijkt tegenwoordig een beetje een vergeten legende. Aan hem ligt het niet: hij produceert nog altijd het ene na het andere album, vooral techno, maar vorig jaar ook album met soul-house. Voorn bracht ook muziek uit onder tal van aliassen, waaronder in zijn beginjaren als The Living Room. Onder deze naam maakte hij in 1994 het meer experimentele technoalbum Roomservice – volgens deze reviewer een “criminally underrated record”.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Woorden met gevolgen

OPINIE - Onieuw is er ophef in de Tweede Kamer over uitspraken van Wilders. Eind december schreef hij over de nieuwe minister van Justitie Dilan Yeşilgöz: ‘Een VVD-er van Turkse afkomst op Justitie. En nu maar hopen dat ze mijn beveiliging niet opheft want het liefste zien ze me natuurlijk onder het gras verdwijnen.’ In het Kamerdebat over de regeringsverklaring weigerde hij dit terug te nemen. Met ‘ze’ was de VVD bedoeld, zei hij. Die partij probeert hem al jaren ‘kapot te maken’.  Vervolgens kwam er in zijn betoog over het coalitieakkoord opnieuw een aanval op de pers ‘die zich gedraagt als lakei van de macht’. Toen hij daarna ook nog eens D66 Kamerlid Fonda Sahla aanviel op haar hoofddoekje met de uitspraak “We zijn het Nederlandse parlement. Met een hoofddoekje ga je maar in Saudi-Arabië in het parlement zitten” was de maat vol. Kamerleden vroegen Kamervoorzitter Vera Bergkamp dringend om in te grijpen. Bergkamp vond de opmerking van Wilders over de hoofddoek van hun collega ‘niet respectvol’, maar verder ging zij niet (vandaag schijnt ze toch wat strenger op te treden).

Sleets

Wilders leeft van ophef. Zijn populariteit is voor een groot deel te danken aan zijn ‘recht-voor-zijn-raap’ taalgebruik. Hij is niet vies van scheldpartijen tegen gevestigde partijen, integendeel. Het is zijn handelsmerk. En het vermoeden is dat hij nu een tandje bijzet omdat hij vreest voor de concurrentie van FvD. Zijn islamofobie begint ook een beetje sleets te worden.

Foto: © Tweede Kamer Plenaire zaal tijdelijke Tweede Kamer copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Regering verklaart zich over haar termijn heen

Aldus sprak Rutte bij het afleggen van de regeringsverklaring, gisteren in de Tweede Kamer:

Ik begin bij de constatering dat veel grote problemen niet in een paar jaar kunnen worden opgelost. Daarom is dit allereerst een akkoord dat over één kabinetsperiode heen kijkt.

Wacht even… Lezen we hier een volkomen doorgeslagen ambitie van heer Rutte? Is een Rutte IV niet genoeg en mikt hij op minstens een Rutte V? Over 196 dagen, zo’n 28 weken, zal hij de langstzittende premier worden. Dus waarom gaat-ie voor de aller-allerlangstszittende premier? De man is nu al de premier met de meeste records.

Ruttes records als minister-president (lees ook hier en hier): Het langst demissionair, de langste kabinetsformatie, de meeste opgestapte bewindslieden, de meeste excuses, de wolligste troonrede ooit. Verwacht in 2022: de langstzittende premier.

Alleen een kabinetscrisis kan roet in het eten gooien. De kans erg klein dat Rutte IV binnen 196 dagen ergens over valt. Of heeft u daar een idee over?

Maar wacht, met “over één kabinetsperiode heen kijken” bedoelt hij een beleid zoals hij dat eigenlijk al jaren gewend is: zaken voor zich uit schuiven. Heel welwillend toezeggen dat ergens naar gekeken zal worden, dat iets zal worden meegenomen in nader overleg, dat er eerst onderzoek moet komen, dat eerst de Europese partners meegekregen moeten worden.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Closing Time | Jeff Mills

Wat doet Jeff Mills, pionier van de Detroit techno-scene, tegenwoordig eigenlijk? In 2015 was Mills bezig met een mix van elektronische en klassieke muziek die alleen in Europa aansloeg. In The Guardian beklaagde hij zich dat Amerikanen blijkbaar niet geïnteresseerd zijn in zwarte artiesten als ze niet “poor and broke and desperate” zijn. Nu is de fanbase voor elektronische muziek in de V.S. sinds de gouden jaren van de techno sowieso gekrompen ten opzichte van die in Europa. En vermoedelijk is de aansluiting bij het Amerikaanse publiek nog verder verwijderd geraakt door de laatste jaren een meer experimentele weg in te slaan. In 2019 maakte hij met multi-instrumentalist Rafael Leafer (ook uit Detroit) het album The Override Switsch: “Unrestrained and unshackled by the semiotics placed by conventional dance music, it looks to a frontier beyond what is conditioned by genre,” aldus de makers.

Foto: Marieke Rijneveld (zelfportret), CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

De boy uit je willen halen

COLUMN - Pronomina in de lyriek

In gebarentalen werkt de wijzende vinger vaak als een persoonlijk voornaamwoord: de gebaarder zet de personen over wie ze praat eerst in de gebarenruimte voor zicht: Marieke staat links, Lucas staat rechts. In de rest van het betoog wijst ze dan naar de plek waar zij geplaatst zijn als ze het over hen wil hebben.

In zekere zin werken pronomina altijd zo: ze verwijzen, maar vooral: ze bepalen samen de ruimte waarin je je het gesprek laat plaatsvinden. Tot een paar jaar geleden goldt dat vooral voor de tweede persoon: je verandert een gesprek als je van u overschakelt naar jullie. De laatste jaren ligt de focus ineens meer op de derde persoon.

En niet iedereen bevalt de ruimte die de spreker definieert. Zo kreeg de dichter Marieke Lucas Rijneveld de afgelopen dagen ineens een storm van kritiek over zich heen toen hij verklaarde dat hij er voortaan de voorkeur aan gaf dat we naar hem verwijzen met hij en hem. Hij reageerde superieur op die kritiek, door in de Volkskrant een tegelijkertijd stoer en breekbaar gedicht te publiceren dat tjokvol veelzeggende pronomina is (de vette letters voor de persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden zijn van mij):

Vrij van beren

Ik ben bijna in alles heldhaftig geweest:
in met de kont tegen de geboortekrib
en waar ik thuiskom, wil ik Lucas heten.
In het dagelijks brood opnieuw tot mij te
nemen – vanuit een graatmager landschap
leerde ik niet bang te zijn voor een
vetter seizoen. Of in het afschudden
van de wolfsmeneer en nooit weer een
prooi acteren, zijn streken uit mij te leven.
In de dood, door hem een verkeerd reisadvies
te geven en niet angstig zijn voor stille
polderwegen. Maar ook in kleine
dingen, zoals het opdoeken van mijn
berenverzameling; ik spaarde ze vooral
in het schemerdonker, of als ik iets
niet dacht te kunnen, zoals een lampje
verwisselen, een band plakken,
mijzelf lijmen na een onhebbelijk oordeel.
Waar ik nooit heldhaftig in ben geweest:
het verdragen van al dat geraas en getier,
van men die het altijd beter weet,
die de boy uit je willen halen en je
ongevraagd naar hun schepping willen
vormen, je wanstaltig noemen.
Nee, niets is moeilijker dan de mens
die de ander het menszijn niet gunt,
die het blad voor de mond plaatst,
terwijl iedereen als ontwerp ter
wereld komt en een eindversie
nooit definitief, nooit compleet is.

Closing Time | In Mijn Hoofd

Ik kocht ooit een boek met liedteksten van Raymond van het Groenewoud getiteld Je veux de l’amour, uitgeverij Nijgh & Van Ditmar (Neuk & Van Dattum, zoals Ronald Giphart het noemde). In die uitgave zijn niet al zijn liedteksten verzameld, wel zijn mooiste.

En achterin het boek zit een cd met daarop elf liedjes van Raymond. Maar dan klein uitgevoerd, breekbaar, akoestisch – delicaat is het woord dat ik zocht. Er klinkt een gestopt trompetje hier, en een bescheiden piano daar. (Satie is niet ver weg). En de teksten zijn klein wondertjes. Ik wilde voor deze Closing Time eigenlijk het nummer ‘Het gras is nat’ doen, maar daar kon ik op youtube helaas nergens een uitvoering van vinden. Ik wilde juist die song vanwege Blue Monday, dat was de dag van gisteren. Dat was de dag van de depressie.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Vorige Volgende