Joris, wees een bescheiden bondgenoot

Voor het eerst lijkt er oprecht werk gemaakt te worden van seksuele intimidaties, mishandeling, aanranding en verkrachting. Wat we daardoor zien, is niet mooi. Maar ook: wat we nu zien, is de realiteit van veel vrouwen, die jarenlang onder de radar van opiniemakers, leidinggevenden en beslissers is gebleven, en dus: buiten beeld. Het is soms wanstaltig – en daardoor: akelig leerzaam – wat we nu zien. Neem de woordvoerder van Ajax, die meldt dat de vrouwen die door technisch directeur Marc Overmars zijn belaagd, ‘geen toestemming’ van de voetbalclub hadden om met hun verhalen naar buiten te komen. Of Kamerlid Gijs van Dijk (PvdA), die afgelopen week opstapte na meerdere klachten over grensoverschrijdend gedrag, maar fier zei ‘exact te weten waar de grens lag’. Een serie van Bram van Splunteren over muziekhelden werd afgelopen week door de VPRO gedumpt, nadat vrouwelijke medewerkers een boekje hadden opengedaan over de totstandkoming ervan. Theaterregisseur Ruut Weissman, die in de dit weekend opnieuw uitgezonden documentaire over zijn eigen MeTooaffaire krampachtig eist alsnog te kunnen definiëren waar die kwestie ‘nu echt’ over ging – in plaats van eindelijk eens te luisteren naar de verhalen van mensen die geschaad zijn, ook door hem. Lil Kleine, die is opgepakt omdat hij zijn vriendin voor de zoveelste keer mishandelde, net nadat hem een taakstraf was opgelegd wegens andere mishandelingen. Wat deze affaires interessant maakt, is dat voor het eerst tal van mannen openlijk niet langer bereid zijn het gedrag van hun seksegenoten te tolereren, laat staan te vergoelijken. Midden in dat gedruis kwam Joris Luyendijk afgelopen week met zijn boek over zijn zeven vinkjes. Allereerst: hij heeft volkomen gelijk. Mannen met zeven vinkjes hebben werkelijk geen idee hoe geprivilegieerd ze zelf zijn. Laat staan dat ze doorgronden hoe makkelijk en vanzelfsprekend zij gehoord en geloofd worden, ook als dat ten koste gaat van alle verhalen en ervaringen van anderen, te weten: mensen met een paar vinkjes minder, of soms helemaal geen vinkje. Hij heeft absoluut een punt, en ik ben oprecht blij dat hij dat zo publiekelijk maakte. Maar waar Luyendijk de mist inging, is dat hij zich terstond opstelde als de brenger van de blijde boodschap. Hij zou zijn soortgenoten, de andere zeven-vinkers, de mensen (lees: de mannen) who had it all, wel even vertellen waar ze het mis hadden. Waar hij gelijk had: naar hem luisteren ze makkelijker dan naar een vrouw die slachtoffer is van de toeslagenaffaire. Waar hij ongelijk had: hij is niet de brenger van het nieuws. Hij is niets meer dan de roeptoeter, een positie die hij kan innemen omdat naar de minder-vinkers zelf zo belazerd slecht wordt geluisterd. Dan past bescheidenheid. Weet dat je rol die van amplifier is, en van bondgenoot. Maar stel je zelf niet op de voorgrond. Dat jij als zeven-vinker op de voorgrond staat, is immers precies het mechanisme dat je wilt bevechten. Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.

Foto: Internet Archive Book Images (cc)

Egoïsme en eugenetica

COLUMN - Voordat ik aan mijn tirade begin wat nuance. Veel corona-maatregelen verdwijnen. Ik heb begrip daarvoor. Het is niet houdbaar zo. Alleen denk ik wel dat er voldoende alternatieven zijn nog.

Dit stuk gaat niet over de snelle afbouw van de maatregelen, maar wat er achter ligt.
Ik wil het hebben over de houding van een stevig deel van de Nederlandse bevolking en vooral ook bestuurders (overheid en bedrijfsleven) in deze. Die laat zich in mijn ogen vatten in twee begrippen: egoïstisch en eugenetisch.

Nog een puntje vooraf. Straks heb ik het over “ze” en “kwetsbaren”. Ook al denk ik dat ik momenteel niet in die groep zit, besef ik me maar al te goed dat het morgen anders kan zijn.

Goed, laten we beginnen.
Er wordt vanuit twee perspectieven geroepen om versoepeling. De eerste is de roep om vrijheid en/of kwaliteit van leven (wordt door elkaar gebruikt). De tweede is de roep om maatschappelijke en economische functies niet nog meer schade op te laten lopen.

Bij de eerste struikel ik vooral over de groep die de maatregelen zien als een onnodige beperking (straf?) van hun leven. Immers, ze zijn toch gezond, of ze schatten de gevolgen van het virus voor zichzelf laag in, of in een aantal gevallen denken ze dat de maatregelen toch niet helpen (voor henzelf dan welteverstaan). En dat alles toe geredeneerd naar het grote IK. IK heb last van de maatregelen. IK heb die maatregelen niet nodig. IK geloof niet in die maatregelen. IK kan prima voor mezelf zorgen. IK haat die bemoeizucht van de overheid. IK laat me MIJN vrijheid niet afnemen etc….
En als het dan over die ander gaat, die wel (eerlijk, open) kwetsbaar is? Nou, die moeten dan zichzelf maar goed beschermen.
Dat is dus gewoon enorm egoïstisch van die maatregelverwerpers.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Closing Time | Cirith Gorgor

De fanatieke Tolkien-aanhanger zal de naam zien van de Closing Time van vanavond en denken: hey, leuk, iets uit Lord of the Rings! Want Cirith Gorgor is de plek waar de Zwarte Poort ligt die toegang geeft tot Mordor (where the shadows lie), het heer van de duistere heer Sauron. Helaas voor die mensen: deze Cirith Gorgor heeft daar (voor zover ik weet) helemaal niets mee te maken, behalve dat ze zich hebben laten inspireren qua bandnaam. En dat gebeurt overigens wel vaker, dat (black) metal bands zich laten inspireren door de werelden geschapen door Tolkien. Maar genoeg daarover, nu over de (black metal) Cirith Gorgor. Een Nederlandse band, nota bene op de spreekwoordelijke steenworp afstand van mijn geboorteplaats. De muziek is agressief, episch, en af en toe ook melodieus – helemaal prima dus, het album Firestorm Apocalypse – Tomorrow Shall Know the Blackest Dawn is een pareltje in het genre.

Foto: the justified sinner (cc)

Oud worden: een zegen of een vloek?

“Ouder worden is een ziekte, maar hij gaat vanzelf over,” grapte Herman van Veen ooit. We hebben vaak negatieve associaties bij ouderdom: aftakeling, slijtage en achter de geraniums zitten. Media berichtten lange tijd over een Alzheimertsunami, en als het CBS spreekt over het groeiende aandeel ouderen in vergelijking tot jongeren, noemen ze dit de ‘grijze druk’. Ouderdom is dus eerder een maatschappelijke last dan een lust. Waarom is ons beeld van ouder worden zo negatief, en welke gevolgen heeft dit?

Mensbeeld in de zorg

“De wetenschap doet net alsof er in ons leven eerst alleen groei is, dan een periode van bloei, en daarna totale ineenstorting”, aldus psycholoog prof. dr. Liesbeth Woertman (UU). Ouderdom wordt in de wetenschap vaak gezien als een niet-zelfstandige levensfase. Terwijl onze vroegere levensjaren worden opgedeeld in baby, kind en adolescent, komt daarna eigenlijk alleen de categorie volwassene. “Oud zijn is daarmee een soort non-entiteit,” stelt Woertman.

Dat zie je volgens verplegingswetenschapper prof. dr. Marieke Schuurmans (UMC Utrecht) ook in de gezondheidszorg. Er wordt maar weinig onderzoek gedaan naar oudere mensen, en daardoor is er van veel behandelingen niet bekend hoe effectief ze zijn voor mensen die ouder zijn dan 80. Dit kan overbehandeling als gevolg hebben, omdat behandelingen worden toegepast zonder te weten hoe zinvol deze zijn bij ouderen. Tegelijkertijd bestaat er het risico op onderbehandeling: artsen en verpleegkundigen schrijven klachten soms onterecht aan iemands leeftijd toe.

Foto: De Universiteit Leiden heropende op 17 september 1945 - foto publiek domein copyright ok. Gecheckt 30-10-2022

‘Woke’? Het is juist belangrijk dat universiteiten diverser en inclusiever worden

Waarom wordt streven naar diversiteit en inclusie toch steeds met zoveel nadruk in het controversiële getrokken? Ik las het stuk over ‘wokeness’ op de universiteiten in het NRC met stijgende verbazing en irritatie. Dat wil zeggen: wat de studenten te berde brachten klonk allemaal heel vooruitstrevend, en deels herkenbaar. De verbazing trof de manier waarop sommige van mijn collega’s ergens nog steeds vast lijken te zitten in een soort intuïtieve koudwatervrees; de irritatie betrof de frequentie waarmee de woordelijke erkenning van de noodzaak van diversiteit en inclusie bij sommigen steeds maar weer gepaard moet gaan met angstige verwijzingen naar een mythisch ‘klein groepje’ dat mogelijk wel heel erg ver gaat in hun streven naar diversiteit en inclusie. De vrees voor een paar studenten aan de radicalere kant van het spectrum lijkt het zo soms te winnen van de urgentie om daadwerkelijk te veranderen. Dat is onterecht. Niet de splinter, maar de balk is het probleem.

De laatste jaren zag ik die balk, met name op het punt van etnische diversiteit, bij herhaling van nabij. Zo sprak ik eens met iemand over uitingen van academici op de sociale media, en pas achteraf realiseerde ik mij hoe iedereen wiens uitingen in dat gesprek omschreven waren als ‘provocatief’ of uitgesproken een kleurrijke migratieachtergrond had. Ik zag biculturele studenten zoeken naar onderwerpen die aansloten bij hun belevingswereld in een intellectuele traditie die hen steeds weer terug naar Europa duwt. Ik zag het ontstaan van een zeer ongemakkelijk gesprek toen een wetenschapper van kleur iets opmerkte over het gebruik van bepaalde etnische parameters in een onderzoek.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Closing Time | Mèh

Groningen! Er gaat niets boven Groningen! Er gaat wel een boel onder Groningen:  aardgas en aardbevingen. Gisteren en vandaag heb ik me vermaakt met de verzamelde columns Van de kansel, (‘verzamelde donderpreken’)  van Nanne Tepper. Hij schreef ze destijds, eind jaren negentig, voor wat toen heette Nieuwsblad van het Noorden. Het boekje is net uit, Uitgeverij Kleine Uil, 22, 50 euro. Enkele columns zijn wat gedateerd geraakt omdat ze verwijzen naar de actualiteit van toen. (Wie weet er nu nog wie Ronald Koeman is?)

Foto: Eugenio Hansen, OFS (cc)

‘De grenzen van mijn taal’ betekenen de grenzen van mijn wereld

RECENSIE - Decennialang hebben we het in het Nederlands moeten doen met de vertaling die W.F. Hermans maakte van de Tractatus Logico-Philosophicus van Ludwig Wittgenstein. En nu zijn er ineens twee nieuwe vertalingen verschenen! Onlangs besprak ik de vertaling van Victor Gijsbers, vandaag is de beurt aan die van Peter Huijzer en Jan Sietsma.

De Tractatus bestaat uit een verzameling geordende stellingen of beweringen of tekstfragmentjes. Er is een hoofdordening met 7 stellingen, van “De wereld is alles wat het geval is” tot “Waarvan men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen”. Behalve de 7e worden alle stellingen met ook weer genummerde tekstjes becommentarieerd of uitgebreid of toegelicht: Na 1 komen 1.,1 en 1.2, en die kunnen ook weer zelf commentaar krijgen (die dan zonder punt genummerd worden: 1.21).

Stelling 5.6 wordt vaak geciteerd door managers die bijvoorbeeld een talencentrum moeten openen en dan tot hun vreugde in de citatentrommel iets denken te vinden waarin een wijsgeer van naam en faam lijkt te zeggen dat je vooral veel talen moet leren. Meestal wordt hij door die managers verbasterd tot ‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld’, maar in de vertaling van Huijzer en Sietsma (en trouwens ook die van Hermans) luidt hij:

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Vier unieke neolithische grafgiften

ACHTERGROND - Niets ten nadele van ons kikkerlandje met zijn hunebedden en talloze grafheuvels, maar de insulaire gebieden zijn toch wel de echte schatkamers als het gaat om overblijfselen uit de prehistorie. Stonehenge is natuurlijk erg interessant, maar wie het kleine niet eert is het grote niet weerd.

The Art Newspaper kopte op 10 februari j.l. “The most important piece of prehistoric art found in Britain in a century will go on view at the British Museum“, net als The Guardian van 10 februari trouwens. In het artikel wordt het British Museum aangehaald dat zich in soortgelijke termen uitdrukte: “The British Museum has now labeled the most important piece of British pre-historic art discovered in the last century.“. Ik ben zo vrij deze kwalificatie met een behoorlijke korrel zout te nemen, maar dat het hier gaat om een belangrijk artefact dat ook zonder deze overdrijving heel interessant is, staat buiten kijf. Het dateert trouwens wel uit dezelfde periode als Stonehenge. Waar gaat het precies over?

Burton Agnes

De trommel van Burton Agnes.

In 2015 werd in Burton Agnes, East Yorkshire en 380 km van Stonehenge, bij de aanleg van een energiecentrale een graf gevonden. Daarin lag ook een van inscripties voorziene trommelvormige cilinder van stevige kalk/krijt. Het object lag in een graf met drie kinderen, samen met een krijten bal ter grootte van een tennisbal en een gepolijste, benen pin. Een soortgelijk object werd niet in of bij Stonehenge gevonden. De bal en de pin wel, diverse zelfs. De cilinder werd middels koolstofdatering van de skeletten gedateerd in de periode van 3005 tot 2890 voor Christus, een tijdvak dat valt aan het eind van de jonge steentijd en de bouw van Stonehenge.

Closing Time | There Goes The Sun

Als There Goes The Sun, niet gespeeld was door The Oblomovs, dan had ik die song waarschijnlijk nooit gehoord. U moet weten, Oblomov, van Gontsjarov, is een van mijn favoriete boeken aller tijden. Naast Money van van Martin Amis.

Ik heb sowieso een zwak voor de Russen, de oude, de klassieke Russen. En ik heb me de afgelopen decennia door die hele Russische Bibliotheek van Van Oorschot heen gelezen. Plus ook nog ‘ns die boeken die niet in die canon zijn opgenomen. En van al die boeken heeft Oblomov (genoemd naar de hoofdpersoon) een speciaal plekje. Ik heb het boek drie keer gelezen. Met wat jaren er tussen is dat. En elke keer leef ik helemaal mee met de held en zijn lot. En ik ken het verhaal, ik ken de afloop, en elke keer lees ik dan toch een andere boek.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: NASA Kennedy (cc)

Ongelijkheid is immoreel

Een grote mate van ongelijkheid is niet alleen problematisch vanwege negatieve effecten op de kwaliteit van leven van velen, maar ook omdat het immoreel is.

In de Groene Amsterdammer ziet filosoof Sjaak Koenis enkele problemen in de huidige discussie en verontwaardiging over ongelijkheid. Koenis vindt het vaak onduidelijk wat nu precies het probleem van ongelijkheid is. In navolging van filosoof Harry Frankfurt stelt hij dat “gelijkheid op zich geen morele waarde heeft” en ongelijkheid op zich dus niet immoreel is. Het zou belangrijker zijn om te voorkomen dat mensen te weinig hebben (deprivatie) en dat anderen te veel hebben (hebzucht).

Als de ander (bij het streven naar gelijkheid) de maat levert, worden doelen volgens Frankfurt niet meer met het oog op eigen behoeften en omstandigheden van mensen beoordeeld, hetgeen afleidt van wat mensen zelf van belang vinden.

Natuurlijk moeten pogingen om de ongelijkheid te verkleinen niet afleiden van de verplichting om ervoor te zorgen dat iedereen genoeg heeft. Ervoor zorgen dat iedereen een waardig bestaan heeft moet prioriteit zijn. Theoretisch klinkt het nog wel redelijk, maar is er een realistische situatie denkbaar waarin de deprivatie van velen niet samenhangt met de hebzucht van anderen? Als het een samenhangt met het ander, maakt dat ongelijkheid dan niet per definitie immoreel?

Vorige Volgende