Aanpak radicalisering: Nederland is een voorhoedeland in sluimerstand geworden
ANALYSE - Na de opkomst van Pim Fortuyn en de moord op Theo van Gogh waren interventies tegen radicalisering big business. Op dit moment is de roep naar antiradicaliseringsprojecten wederom groot. Wat kunnen we uit de post Van Gogh periode leren? Welke projecten waren er toen? En wat werkt? Een artikel van Marijke Booijnk.
Movisie verkende in 2009 de sociale interventies op het terrein van radicalisering en culturele spanningen. Specifiek ging het om projecten ontwikkeld na de in 2004 vermoorde islamcriticus Van Gogh en de ontmanteling van de Hofstadgroep. Destijds waren er zorgen dat moslimjongeren hun ‘integratietekort’ zouden compenseren door een fanatieke en onverdraagzame interpretatie van de islam te omhelzen. Naast een repressieve aanpak van politie en justitie werd het tegengaan van radicalisering in die tijd met name als een taak van sociale professionals gezien. Vooral van jongerenwerkers werd verwacht dat zij over lokale kennis beschikten om radicalisering te voorkomen.
Veel algemene aanpakken
Uit de verkenning van Movisie kwamen relatief veel algemene beleidsaanpakken boven water: richtlijnen en adviesnota’s die aangeven hoe het lokale openbaar bestuur in wisselwerking met lokale actoren met het vraagstuk van radicalisering om kan gaan. Ook een twintigtal veelal lokale projecten werd aangetroffen. Initiatieven met sprekende namen als De andere Jihad; De Brug Over; Jouw cultuur, mijn cultuur; Radicaal? Doe ff normaal!. Het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart liep met haar beleid en projecten, ook Europees gezien, voorop bij het op het rechte pad krijgen van radicaliserende moslimjongeren.