Goed volk | Reliekenverering (1)
COLUMN - Ze zijn al diverse keren in mijn columns voorbijgekomen: relieken van heiligen. De oudere naam ‘relikwieën’ is wat in onbruik geraakt omdat sinds de ontkerkelijking nauwelijks meer serieus over dit fenomeen gepraat kon worden. Bovendien sluit het woord ‘relieken’ beter aan bij de Latijnse woorden waarvan de term is afgeleid: het werkwoord relinquere betekent ‘overblijven’ en het bijpassend zelfstandig naamwoord reliquiae betekent ‘stoffelijke resten’.
Hoogste tijd om ons eens af te vragen wat relieken nu eigenlijk precies zijn en hoe het verschijnsel is ontstaan. En ook: hoe in dit bij uitstek volksculturele fenomeen weer een spanning bestaat tussen enerzijds het ‘management’ van de kerk van Rome, die ook in de Middeleeuwen wel degelijk zijn hersens gebruikte, maar uiteindelijk niet opgewassen bleek tegen de praktijk van het gelovige volk en de lagere geestelijkheid. Omdat de ontwikkeling van relieken in de Oosters-Orthodoxe Kerk zich toch enigszins anders heeft ontwikkeld, daarover een volgende keer.
Wat vooraf ging
Relieken en hun varianten zijn van bijna alle tijden en godsdiensten. Het is in feite een archetypisch fenomeen: de menselijke behoefte aan iets tastbaars dat je veiligheid, hulp en troost kan bieden is een algemeen menselijke eigenschap. Het idee is bovendien dat door het contact met een voorwerp dat tot iets bezield ‘heiligs’ heeft behoort men deelgenoot kan worden aan de kwaliteiten van deze persoon.

Dat belooft een welkome aanvulling op die andere ‘Grieken’ boeken te worden. Maar om dat boek te schrijven, moet een ‘klassiek’ auteur als Matyszak wél in staat zijn om buiten de vertrouwde grenzen te treden. Ver buiten de Akropolis, de werken van Aeschylos en de filosofie van Socrates.