Kan BMW ons stakingsrecht beperken?
Onlangs verbood de Nederlandse rechter stakingen bij NedCar en PostNL. Opvallend aan deze verboden was dat in beide gevallen een proportionele beoordeling van de rechter ten grondslag lag aan het verbod. Dat lijkt een terugslag in de ontwikkeling van de jurisprudentie.
Allereerst moeten we vaststellen dat de Nederlandse wet geen stakingsrecht kent en onderworpen is aan de rechtstreekse werking van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Het ESH één van de 220 verdragen en conventies tussen de 47 lidstaten van de Raad van Europa, niet te verwarren met de EU.
Het hoogste orgaan in het Nederlandse stakingsrecht is daarom het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), een comité van vijftien deskundigen die door de lidstaten benoemd worden. Elk land rapporteert jaarlijks over de toepassing van het ESH, het comité stelt vragen en er kunnen klachten worden ingediend.
Uiteindelijk publiceert het ECSR landenrapporten. Hierdoor ontstaat een continu due diligenceproces. Overigens kennen de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO-verdragen) vergelijkbare due dilligenceprocedures, maar met één groot verschil: de ILO verdragen kennen geen directe werking.
Een complicerende factor is dat het comité de regering aanspreekt op het niet juist toepassen van het ESH, terwijl de regering formeel geen invloed heeft op de rechter. Zo kon het gebeuren dat waar het comité al in 2004, 2006 en 2010 aanmerkingen had op de door Nederlandse rechters opgelegde beperkingen, het tot 2014 duurde voordat de Hoge Raad deze in haar afwegingen betrok (Eneco en Amsta-arrest) .