De natuur als kind van de energierekening?
COLUMN - Verschillende mensen vroegen me of ik het nou echt meende, mijn kritische opmerkingen over het zonnepark op Ameland, in mijn Energiepodium-column van maart.
Ja, ik meen het. Ik vind het niet verdedigbaar dat een weiland waar kieviten en grutto’s broedden wordt ingeruild voor zonnecellen. Nota bene met steun van het Waddenfonds, en terwijl nog honderdduizenden daken onbenut zijn, en zonder adequate compensatie van het biodiversiteitsverlies door de verandering van landgebruik.
Discussie
Onlangs ben ik enkele malen aangesproken op windenergie. Dat het zo lastig is geworden wind op land te realiseren, en wat ik ervan vond als windturbines in bosgebieden in plaats van in de bewoonde wereld zouden komen. Dat zou voor de beheerders van de bossen een interessante inkomstenbron kunnen zijn. De natuur moet toch ook zijn eigen ‘verdienmodel’ hebben? Tja, wat heeft onze economie aan de natuur als deze haar eigen broek niet eens kan ophouden? En trouwens: wie in zo’n bos loopt ziet die turbines amper, omdat ze door de bomen aan het zicht worden onttrokken. Win-win voor wind, toch? Of ik daar ’s over wilde gaan nadenken.
Dat ben ik gaan doen. Niet alleen over ‘wind in bos’, maar ook over ‘zon op wei’. En over zonneparken in speciaal daarvoor kaalgekapte stukken bos waar toch niemand komt. En over windturbines in de Waddenzee, plaats genoeg toch?



