Michiel de Rover
OPINIE - En hup, daar draait de historische mallemolen weer: dit keer dankzij de actiegroep “Michiel de Rover”, die protesteert tegen de speelfilm over Michiel de Ruyter, waarin een “koloniale zeeschurk” zou worden verheerlijkt. Het probleem is natuurlijk dat de admiraal bij vriend én vijand – voor één keer is het cliché terecht – bekendstond als een nette kerel. “The good enemy”, zoals de Engelsen hem noemden. En zij konden het weten. Een zeeschurk was hij niet.
Koloniaal dan? De Ruyter heeft niet uitzonderlijk veel met slavenhandel van doen gehad. Eigenlijk vooral indirect, zoals iedereen in het zeventiende-eeuwse Holland. De actiegroep vindt echter dat daaraan aandacht had moeten worden besteed. “Onze geschiedenis wordt daar niet in verteld, over slavernij wordt niet gepraat,” zo klaagt een van de actievoerders.
Dat klopt. De geschiedenis van de slavernij wordt niet verteld. De film is namelijk een voorbeeld van grotemannengeschiedenis en geen sociale geschiedenis. Dat is een ander onderwerp. Het is een beetje als hockey en tennis: allebei sport, maar heel anders. Je verwijt Federer ook niet dat hij geen strafcorners neemt.
Je kunt ook een film maken over Alexander de Grote, zonder de slavernij te tonen die zijn imperium draaiende hield. Of een film over de Kruistochten zonder aandacht voor horigheid en lijfeigenheid. Of een verfilming van Oorlog en vrede zonder in te gaan op het lot van de Russische boerenstand. En die films zijn dan ook gemaakt.