Het recht om vergeten te worden
Het is een sympathiek idee van Eurocommissaris Viviane Reding: iedereen moet het recht krijgen om persoonlijke gegevens op het internet onzichtbaar te maken. Vooral mensen die in een opwelling wel eens iets op hun Facebookpagina hebben gezet waar ze later spijt van hebben gekregen zullen het plan van de Eurocommissaris toejuichen. ‘Social media’ hebben volgens Reding op internet een nieuwe werkelijkheid geschapen waar de huidige privacywetgeving tekort lijkt te schieten. Daarom wil zij bij de herziening van de privacyrichtlijn strengere waarborgen zodat internetgebruikers meer controle krijgen over hun persoonsgegevens die worden verzameld, opgeslagen en mogelijk verkocht door bedrijven als Facebook of andere sites waar gebruikers foto’s uploaden, details over hun privéleven verschaffen en zo nu en dan een post plaatsen die hen in verlegenheid kan brengen. Maar hoe ver zou dat recht op het beheer van je eigen gegevens moeten gaan? Reding refereert in haar plan aan wat de Fransen willen: een ‘droit à l’oubli’, een recht om vergeten te worden. Peter Fleischer, een vertegenwoordiger van Google, ziet hierin echter een ongewenste rechtvaardiging voor censuur.
Vanuit het standpunt van Google, Facebook en soortgelijke bedrijven als vrije ondernemingen zou je kunnen zeggen dat iedereen vrij is om er mee in zee te gaan. De voorwaarden zijn bekend. Een overheid die het vrije economische verkeer wil bevorderen zou zich hiermee niet moeten bemoeien.