Een buitengewone en bizarre verkiezingscampagne
RECENSIE - Terwijl een van de hoofdrolspelers zijn verlies nog altijd niet wil toegeven geeft Pieter Uittenbogaard ons in De slag om het Witte Huis alvast een terugblik op de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen die vanwege de pandemie en de rassenrellen in een bijzondere crisissfeer verliep.
‘Van Iowa tot Wisconsin’ is de ondertitel van Uittenbogaards bijzonder boeiende chronologische verslag van een campagne die nog lang van invloed zal zijn op de Amerikaanse politieke verhoudingen. Het begint allemaal in Iowa, al in het voorjaar van 2019, omdat daar op 3 februari 2020 de eerste voorverkiezingen worden gehouden. Voor de Democraten hebben zich in totaal 28 kandidaten gemeld. Uiteindelijk wint Buttegieg nipt van Sanders, die wel de meeste stemmen maar niet de meeste gedelegeerden wint. Warren komt op de derde plaats en Biden komt niet verder dan 13% en zes gedelegeerden.
Uittenbogaard ging in Iowa mee met op campagne met inmiddels totaal vergeten kandidaten als Eric Swalwell en Wayne Messam. In zalen en zaaltjes, op pleinen en in huiskamers presenteren de kandidaten zich en lopen de leden van de Democratische partij zich warm voor de verkiezingen. We zien een levendige democratie met een grote betrokkenheid van kiezers en debatten die over de inhoud gaan. Maar dat gaat snel veranderen. Na de primaries in Iowa gaat de coronacrisis de campagne overheersen en het politiegeweld dat de aanleiding is voor de Black Lives Matter beweging. De democratie aan de basis, zoals Uittenbogaard die ons in zijn eerste deel laat zien, komt niet meer terug.