Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma's doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma's van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen. Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma. NSC De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen: Regionale talen Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen. We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes. Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s. Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal. Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments. De enige andere partij die een zo compleet overzicht van talen geeft, is GroenLinks/PvdA. Alleen verzuimt die partij de Nederlandse Gebarentaal te noemen, zoals Omtzigt niets zegt over de positie van het Engels op de bovenwindse eilanden (waar dat traditioneel de moedertaal is van de meeste sprekers). Opvallend is hier ook ‘het belang van andere Europese (taal)minderheden’: het is mij niet helemaal duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. De wens om een rijtje talen in de grondwet op te nemen, kun je zien als een deel van de CDA-erfenis van het NSC; dat een partij die een kans maakt de grootste te worden dit nu wil, betekent dat we in de komende jaren misschien wel weer eens initiatieven in deze richting kunnen verwachten. (Eigenaardig is overigens ook dat Jiddisch en Romanes in het onderwijs aan bod moeten komen in het kader van ‘regionale geschiedenis, taal en cultuur’. Over welke regio het bij deze talen zou gaan is al niet duidelijk, en van het Jiddisch zijn er niet veel sprekers meer, terwijl sprekers van het Romanes zich in doorsnee afkerig tonen van overheidsbemoeienis met hun taal en cultuur.) Omtzigt baarde enige tijd geleden enig opzien met een uitspraak die leek te suggereren dat hij vond dat het hoger onderwijs helemaal in het Nederlands zou moeten. Het verkiezingsprogramma is hierin echter genuanceerder: het wil dat universitaire opleidingen ‘standaard weer grotendeels’ in de Nederlandse taal worden aangeboden, maar meldt ook dat hierop uitzonderingen mogelijk zijn. Dat is het standpunt van de meeste partijen. De CDA-achtergrond van de partij kan ook worden herkend in het standpunt over het leren van Nederlands door migranten: “taalbeheersing is een voorwaarde voor naturalisatie”. Een stilistische eigenaardigheid van dit programma is dat de taal van Nederland nooit bijvoorbeeld ‘het Nederlands’ heet, maar consequent wordt aangeduid als ‘de Nederlandse taal’. Dat doet vermoeden dat de verspreide onderwerpen over het onderwerp her en der van dezelfde auteur komen. BBB Het verkiezingsprogramma van BBB laat ruimte voor interpretatie wat betreft hun specifieke standpunten in de taalpolitiek. Er worden uitspraken gedaan als de volgende: BBB staat voor de menselijke maat en voor begrijpelijke taal. Mensen moeten snappen wat we aan het doen zijn. En dingen die we niet uit kunnen leggen, moeten we niet doen. Dat zijn korte zinnen met slechts twee woorden met meer dan 2 lettergrepen (menselijke en begrijpelijke). Maar welk concrete maatregel wordt hier nu voorgesteld? Wat zou een voorbeeld van beleid zijn dat niet in ‘begrijpelijke taal’ kan worden uitgelegd? Het is alleen niet heel duidelijk wat onder die begrijpelijke taal precies wordt verstaan. Betekent dit nu dat de BBB het hier aangebodene volgens de partij niet moet doen? Zoiets geldt ook voor het zinnetje over regionaal taalbeleid: We zijn trots op ons dialect. Dialecten, streektalen en de Friese taal en Papiamentu houden we levend. Wat is het verschil tussen ‘dialecten’ en ‘streektalen’ volgens de BBB? En hoe wil de partij al deze talen ‘levend’ houden? Is dat iets wat de overheid uberhaupt kan? Er wordt na deze mededeling alleen meteen overgegaan naar andere kwesties, hoewel er ook nog een keer wordt teruggekomen op dit standpunt: We behouden dialecten, streektalen en de Friese en Papiamentu taal. Prachtig plat! Je hoeft je niet te schamen voor je taal. Nu gaat het dus over het ‘behouden’ van al deze variatie, zonder dat duidelijk gemaakt wordt wat voor maatregelen in die richting genomen zouden kunnen worden, behalve dat misschien ‘Prachtig plat!’ op borden wordt geschilderd. Alleen in de mediaparagraaf duikt het onderwerp nog een keer af: Regionale en lokale zenders worden ingezet voor het behoud van de streektaal. Concreter dan dit wordt het niet. (Met name over de lokale zenders hebben regering en Tweede Kamer natuurlijk niets te zeggen.) Over het andere hete hangijzer van deze verkiezingen, het Engels in het hoger onderwijs, heeft de partij (als enige) helemaal niets te melden. Wel heeft het een sympathiek voorstel over de naamgeving van de verschillende lagen van onderwijs: We praten niet meer over hoogopgeleiden of laagopgeleiden. We praten alleen nog over theoretisch opgeleiden en praktisch opgeleiden. Dit moet ook in de naamstelling naar voren komen, zoals bijvoorbeeld: MBO wordt Praktisch Beroeps Onderwijs (PBO) HBO wordt Theoretisch Beroeps Onderwijs (TBO) WO blijft Wetenschappelijk Onderwijs (WO) Denk Denk heeft een kort verkiezingsprogramma (31 pagina’s, met een heleboel illustraties) en daar staat niet heel veel in over taal. Toch heeft de partij (zoals altijd) wel een paar oorspronkelijke punten, die je bij geen andere partij terugvindt. Hoewel er allerlei redenen zijn om je te zorgen over Frans en Duits op de middelbare school, is er geen enkele partij bij wie je met die zorgen terecht kan. Denk erkent in ieder geval het bestaan van die talen. Hun verkiezingsprogramma’s is het enige dat die talen noemt, en ze halen daar er meteen nog meer bij: Daarnaast verbreden we het aanbod van het taalonderwijs. Naast Engels, Frans en Duits moeten ook de grootste wereldtalen facultatief worden aangeboden. Daarnaast heeft de partij ook als enige een pleidooi voor ‘meertalig onderwijs’. Ook op dit punt is het weer uniek: het is de enige partij die het initiatief ‘taalvriendelijke school’, waarbij scholen worden gestimuleerd álle talen van hun leerlingen te waarderen. Ook een punt dat andere partijen niet hebben (al waren er in het verleden wel meer): uitbreidingen van de tolkendiensten in de zorg. Over het Nederlands wordt in het programma niets gezegd, laat staan over het Fries, of over het Engels in het hoger onderwijs. Maar je kunt zeggen dat Denk de enige partij is die de meertaligheid van Nederland echt serieus neemt.

Door: Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen
Foto: Gemaakt met DALL-E Oil painting showcasing a group of diverse individuals casting their votes into a ballot box with powerful and dynamic movements. The scene is filled with energy and motion, capturing the essence of futurism

Verkiezingsprogramma’s over taal 2023: VVD, PVV, JA21 en FvD

Dit is de derde keer dat ik de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse partijen voor de Tweede Kamer heb doorgelezen, op zoek naar wat ze te melden hebben over taal en literatuur. Eerder deed ik dat voor dit tijdschrift in 2017 en 2021.

Om maar meteen met een algemene conclusie te beginnen: dat is dit jaar nog minder dan in andere jaren. De enige kwestie waarover bijna alle partijen het hebben is die van de taal in het hoger onderwijs – en eigenlijk vindt iedereen dat er vooral in de bachelors vooral Nederlands moet worden gesproken. De reden dat er over andere kwesties nauwelijks is geschreven, is mogelijk dat de partijen deze keer minder tijd hebben gehad en dus de meer perifere onderwerpen hebben laten liggen En taal en letteren zijn natuurlijk altijd al perifere onderwerpen. Anderzijds zijn de verkiezingsprogramma’s geloof ik niet uitzonderlijk dun. Een probleem bij het maken van dit overzicht is dat er wel veel méér verkiezingsprogramma’s zijn, omdat er meer partijen zijn die een kans maken op een zetel. (Ik ga uit van de Peilingwijzer.) Anders dan in andere jaren neem ik daarom steeds groepjes partijen bij elkaar: deze eerste keer zijn dat de VVD en enkele partijen ter rechterzijde daarvan.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Terence Faircloth (cc)

Lelijke woorden

COLUMN - Dit stuk gaat over drie lelijke woorden. Woorden die Nederland lelijker maken – slechter, een beroerdere plek om te zijn en om te wonen. Die het leven van mensen slechter maken. Om dat te illustreren vergelijk ik ze met het Engelse equivalent, om te laten zien hoe het anders zou kunnen. En misschien zou moeten. We gaan hebben over verzuim, pesten en duurzaamheid.

Pesten

Eerst pesten. In Nederland gaat het woord ‘pesten’ meestal over het slachtoffer: je wordt gepest. “Pester” is wellicht een woord, maar in het dagelijks spraakgebruik wordt het weinig gebezigd en mijn Word zet er een rood kringeltje onder. Gebruikelijk is het niet, en ‘pesten’ gaat vooral over degenen die het moeten ondergaan.

Nog erger: niet alleen gaat pesten (te) weinig over de dader, het woord wordt soms ook nog eens gebruikt om het slachtoffer verder de modder in te trappen. “Ah, gossie, wordt je gepest?”, wordt iemand dan neerbuigend voor de voeten geworpen. Alsof er daarom iets mis is met het slachtoffer in plaats van de dader.

Neem dan het Engels. Een pester heeft een woord, dat is een bully.  Het werkwoord is bullying, dat gaat ook om de dader die iets fout doet. “Being bullied” is niet iets dat ook nog eens vernederend gebruikt kan worden naar het slachtoffer toe. “Pesten” is in het Nederland iets dat gebeurt, en in het Engels iets dat gedaan wordt, en degene die het doet, de bully, is een klootzak. Wel zo duidelijk.

Foto: Language researcher looking puzzled, gemaakt met Dreamstudio, via Marc van Oosten dorp.

Hoe onderzoeken we de taal van kunstmatige intelligentie?

COLUMN - Ik denk dat er een half jaar geleden, toen met ChatGPT de eerste chatbot van een nieuwe generatie op internet verscheen, iets is gebeurd dat we nu nog niet gebruiken. In ieder geval is er nu een wezen dat geen mens is en toch menselijke taal kan gebruiken op een niveau dat tot nu toe nog nooit door iets of iemand werd bereikt die geen mens was.

Het is nog niet perfect, maar het is wel de moeite van het onderzoeken waard. Wat kan dat ding nog niet dat wij wel kunnen? Wat kan het wel dat bijvoorbeeld dieren niet kunnen? En wat kan het misschien zelfs beter dan wij? We kunnen vast van alles leren over menselijke taal door deze vergelijking te maken.

Maar hoe moeten we de taal van die chatbots bestuderen. Op internet staat sinds een paar dagen een artikel van een aantal onderzoekers van de Universiteit van Berkeley. Zij onderzochten of ChatGPT recursie kent, de eigenschap dat je in menselijke taal zinnen kunt inbedden in andere zinnen (ik wandel is een zin, die onderdeel is van jij denkt dat ik wandel en die laatste weer onderdeel van Marie zegt dat jij denkt dat ik wandel), enzovoort, zelfstandignaamwoordsgroepen in andere zelfstandignaamwoordsgroepen (mijn moeder in mijn moeders hoedje), enzovoort. Recursie wordt door veel onderzoekers gezien als dé definiërende eigenschap van menselijke taal.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Ben Stassen (cc)

De context van woorden

COLUMN - Vorige week wees Marc van Oostendorp er in zijn column over taalproevers  op dat de betekenis van woorden niet altijd eenduidig is. Dat breekt met name de juristen op die als geen ander precies willen zijn in hun taalgebruik. Je kunt de betekenis van een woord natuurlijk opzoeken in een woordenboek. Maar dat geeft niet altijd uitsluitsel. ‘Het is nu juist een kenmerk van menselijke taal dat woorden altijd een wat vage betekenis hebben, waarvan de betekenis inderdaad eigenlijk grotendeels op een geheimzinnige manier door de context wordt bepaald.’ Dat geeft te denken.

Tot die context moeten we volgens mij ook de omstandigheden, de achtergrond en de cultuur van de taalgebruikers rekenen. Generatieverschillen leveren bijvoorbeeld verschillen op in taalgebruik. Taal is een levend ding en verandert in de loop van de tijd. Woordenboeken lopen in dat opzicht altijd achter. Allemaal redenen om de betekenis van woorden niet altijd als een absoluut gegeven op te vatten. Natuurlijk, een stoel is een stoel. Maar wat is een fascist? De betekenis die de een aan een woord hecht kan nogal verschillen van die van een ander. Lastig voor de onderlinge communicatie, maar bovenal buitengewoon ongemakkelijk voor een rechter die een uitspraak moet doen in zaken waar juist de woorden tellen: smaad, belediging, discriminatie, bedreiging.

Foto: Thomas van de Weerd (cc)

Excuses voor het ongemak

COLUMN - Studenten zijn voor de gemiddelde hoogleraar natuurlijk het contact met de jeugd. En ik geloof dat ik onder studenten een nieuwe stap zie in de ontwikkeling van een Nederlandse uitdrukking: ‘excuses voor het ongemak’.

Het is, vermoed ik, een uitdrukking die in eerste instantie gebruikt is door dienstverlenende instanties die een bepaalde dienst niet konden verlenen. “Het loket is de hele middag gesloten. Onze excuses voor het ongemak.” “De trein naar Den Helder van 11.23 rijdt vandaag niet. Onze excuses voor het ongemak.” “De bloem is op, er komt pas volgende week donderdag weer nieuwe. Onze excuses voor het ongemak.” Dat dit de oorsprong is, wordt bevestigd dat er een boekje uit 2011 is van Robert Giebels dat zo te zien vol klachten staat over de dienstverlening van de NS. (Van alle instanties die ongemak veroorzaken, associeer ik die excuses ook vooral met de NS. Ooit stopte die trein midden in de nacht in Hengelo, het zou de laatste trein zijn, maar hij ging niet verder en wij moesten de nacht doorbrengen op het station. Ongemak!)

Maar kennelijk is de uitdrukking verder geëvolueerd. Ik krijg nu afmeldingen van studenten voor colleges omdat ze ziek zijn, met “excuses voor het ongemak”. Voor mijn taalgevoel is dat raar, want dat een student ziek is, vind ik naar voor die student en minder gezellig tijdens college, maar daarmee is het nog geen ‘ongemak’.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: John C Bullas BSc MSc PhD MCIHT MIAT (cc)

Eentaligheid is een verminking

COLUMN - Het staat al een paar maanden op internet, maar de laatste weken ging het ineens rond: een artikel waarin de Franse taalkundige Mélanie Jouitteau betoogt dat mensen eentaligheid opleggen een vorm is van verminking.

Het argument is even eenvoudig als origineel. Uit heel veel onderzoek weten we niet alleen dat de mens best meertalig kan zijn, maar dat het misschien wel de natuurlijke staat van de mens is. Nog steeds worden in grote delen van de wereld verschillende talen gebruikt: op de markt praten mensen een andere taal dan thuis, en daar weer een andere dan op het werk. Zelfs blijkt uit onderzoek (voorzichtig) dat meertaligheid goed is voor de cognitieve vermogens van sprekers – dat ze bijvoorbeeld mogelijk gemiddeld wat later Alzheimer krijgen.

Mensen van die natuurlijke staat afhouden, er kunstmatig voor zorgen dat ze maar één taal leren spreken is, zegt Jouitteau, daarom te vergelijken met bijvoorbeeld de Chinese politiek voor de twintigste eeuw dat van jonge meisjes de voeten moesten worden ingebonden zodat deze klein bleven en vrouwen nauwelijks zelfstandig konden lopen. Zoals deze verminking liet zien dat je ouders brave burgers waren, zo laat ook de dwang om kinderen alleen maar de taal van hun land te laten leren – en niet bijvoorbeeld de moedertaal van hun ouders – zien dat de opvoeders hun best doen om hun kinderen in het keurslijf van de staatsideologie te drukken.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Dat mag je óók (al niet meer) zeggen

RECENSIE - Het genootschap Onze Taal heeft onder deze titel een leerzaam boekje uitgegeven over hedendaagse taalgevoeligheden. Taal is de afgelopen jaren, in navolging van Angelsaksische landen, ook in Nederland een strijdperk geworden. Bepaalde termen zijn in de ban geraakt omdat ze als beledigend en stigmatiserend werden ervaren. Maar niet door iedereen. Tegenstanders ervaren nieuwe regels als ideologisch geïnspireerde dwingelandij. Taalkwesties dragen zo bij aan de polarisatie in het publieke debat. Tijd dus voor een verhelderende gids: welke woorden kunnen, en welke juist niet (meer)?

Taalkundige Vivien Waszink inventariseert ‘wat er allemaal gebeurt op het gebied van schurende taal, genderinclusief woordgebruik en het weergeven van diversiteit.’ Het aardige van haar benadering is dat zij nieuwe woorden en uitdrukkingen voornamelijk beschrijft, verklaart en van de nodige achtergrondinformatie voorziet, maar nergens voorschrijft. Je kunt er mee instemmen, je kunt er ook afstand van nemen. Genderneutraal taalgebruik wordt steeds vaker de norm. ‘Dames en Heren’ wordt ‘Beste reizigers’. Dat went best snel. Maar kan al het mannelijke en vrouwelijke volledig uit het publieke discours worden geweerd?

Het is het goed om kennis te nemen van wat er op dit gebied leeft. Achter de taalkwesties worden veel bredere maatschappelijke kwesties zichtbaar. Ze roepen de vraag op of taal de weg kan zijn tot rechtvaardiger maatschappelijke verhoudingen, meer diversiteit en minder ongelijkheid. Taal is een peilstok voor verdergaande veranderingen in de samenleving. Maar die veranderingen vragen tijd en vooral inspanning op andere gebieden zoals wetgeving en verdeling van de welvaart. Alleen woorden zijn niet in staat het denken van mensen een andere richting te geven. Alleen als we steeds meer vrouwelijke directeuren tegenkomen raken we het beeld kwijt dat een directeur altijd een man is. Ik denk dat voor een volgende generatie een arts een vrouw is, terwijl ouderen haar nu nog vaak als verpleegkundige (of nog erger ‘verpleegster’) zien. Daar kun je met goedbedoelde taalrichtlijnen niet tegen op.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Rubina V. (cc)

We denken nooit in ons eentje

COLUMN - Steengoede brief, van mijn Nijmeegse collega Mark Dingemanse en een indrukwekkende lijst andere geleerden, in het tijdschrift Cognitive Science deze week. In de brief vatten ze samen wat zij, en naar mijn indruk steeds meer onderzoekers, beginnen te vatten: we denken niet in ons eentje – misschien wel nooit. De menselijke hersenen zijn geen makkelijk van de omgeving af te snijden entiteit, ideeën en gedachten ontstaan eigenlijk altijd in samenspraak met anderen.

Het is natuurlijk hoe lang is gedacht over het denken: als iets dat je hersenen doen. Het model was een computer, en wel een soort desktop-computer zonder internet aansluiting, waar je een som in kon voeren die het dan uitvoerde. Steeds duidelijker wordt dat je de hersenen misschien beter kunt zien als netbooks, laptops zonder veel eigen opslag die al hun gegevens en zelfs hun programma’s voortdurend ophalen van de cloud.

De brief is een soort manifest: stel voortaan juist de interactie centraal. Dingemanse en zijn collega’s geven voorbeelden uit allerlei domeinen waaruit blijkt dat de mens, inderdaad, eigenlijk nooit in zijn eentje opereert. Studie van de structuur van alledaagse gesprekken laat bijvoorbeeld zien hoe er voortdurend heel kleine misverstandjes dreigen die over het algemeen door de gesprekspartners zo moeiteloos worden opgelost dat het eigenlijk nauwelijks opvalt. En zelfs redeneren, op het eerste gezicht het paradepaardje van denken in je eentje, heeft blijkens onderzoek vaak het karakter van een dialoog.

Foto: Gemaakt met DALL·E thinking fast and thinking slow

Chatbot kan niet langzaam denken

Het menselijk gedruis over tekst producerende kunstmatige intelligentie zal nog wel even voortduren. ChatGPT hielp me begin deze maand een artikel schrijven dat volgens sommigen behoorde tot het beste dat ik ooit schreef. Sindsdien ben ik ermee blijven experimenteren – vaak nog verbaasd over wat het systeem ineens bleek te kunnen bedenken, maar gaandeweg toch ook steeds meer vertrouwd met de beperkingen: de doodsheid van het geproduceerde proza (of van de geproduceerde plaatjes), de weigering om er ooit iets bij te leren.

Bijna 25 jaar geleden schreef ik een stuk, ‘grandeur en misère van de computertaalwetenschap‘. Ik weet niet of ik kan zeggen dat ik het toen goed zag; ik weet wel dat ik het nog op dezelfde manier zie. Aan het eind van het stuk wees ik er op dat dommekracht waarschijnlijk de toekomst was: computers die op basis van een enorme verzameling voorbeeldteksten aan de hand van statistiek steeds weer nieuwe teksten kunnen maken die op de oude lijken. Na “op een mooie” volgt meestal pinksterdag en dus schrijf je ‘op een mooie pinksterdag’.

Ratio

Dat is precies het principe waarop de systemen die nu furore maken gebouwd zijn. Ik voorzag dit indertijd niet omdat ik nu zo’n visionair was, maar omdat iedereen die zich er 25 jaar geleden een beetje in verdiepte het kon zien.

Vorige Volgende