Hosanna

Pakweg een week voor die noodlottige pasen trok – zo luiden althans de verhalen – Jezus met zijn clubje volgelingen Jeruzalem binnen. De meute raakte daar zó opgewonden van, dat ze de Galileërs verwelkomden door takken van palmen en olijfbomen te rukken en die op de weg uit te spreiden. Dit staaltje horticultureel vandalisme wordt nog ieder jaar herdacht op palmzondag. Dat was drie dagen geleden. De verhalen over die intocht hebben geleid tot een veelgebruikt taalkundig misverstand. Ik hoorde het onlangs VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra nog zeggen op het nieuws: ‘We moeten vooral niet te snel hosanna roepen.’ Het betrof een financiële meevaller die het rijk had gehad, en Zijlstra waarschuwde voor al te uitbundig enthousiasme. Het woord hosanna is doorgaans een aanduiding van triomfantelijke blijheid. De uitdrukking blijft standaard onvertaald in de bijbel, wat dit misverstand in stand houdt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Spraakverwarring

COLUMN - Toen ik in het tweede jaar van mijn tweede studie zat, werd ik door een docent aangemoedigd mee te doen aan het prestigieuze concours “International Contest for Outstanding Students of the Japanese Language”. Nooit gehinderd door zelfonderschatting toog ik spoedig naar de Laan der Dinges te ‘s-Gravenhage, alwaar het concours plaats vond, in de statige villa van de Japanse ambassade.

In de wachtkamer begreep ik de omvang van mijn overmoed. Alle aanwezigen zaten in het laatste jaar van hun studie. Ze keken meewarig naar mij, die driftig doorging met wat ik de hele reis had gedaan: Japanse karakters in mijn hoofd stampen. Ik nam altijd overal een zakschriftje mee vol met die rabiate dingen, die zo vreselijk zijn om te leren en des te makkelijk om te vergeten. Elke student Japans of desnoods Chinees (het Chinese schrift is makkelijker) zal dit beamen.

Ik zat daar dus ijverig te blokken, onder de neerbuigende blikken van mijn opponenten. Zij maakten daar zelfs opmerkingen over, zo van ‘Goshie, ben jij nog met karakters bezig? Dat doen we al lang niet meer hoor.’ Na het schriftelijk onderdeel werden wij een voor een binnen geroepen.

Ik won.

Dat betekende dat ik voor drie weken naar Japan moest, als afgevaardigde van Nederland te midden van een bonte stoet studenten Japanologie uit de hele wereld. En dus mijn kleuter achter moest laten bij zijn stokoude vader, een figuur van de bovenste plank, zware alcoholist en notoire verwaarlozer van baby’s.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Simon Scarfe (cc)

Taal over woningmarkt verhardt

ANALYSE - Zou de manier van spreken over de woningmarkt een aankondiging zijn van de sociale verhoudingen die op komst zijn? Tom van Doormaal  las wat Engelse publicaties en werd daar ongerust van: de taal van de borreltafel dringt door tot de kwaliteitskranten.

Over het verkopen van woningen door corporaties horen we weinig. Dat is maar goed ook, want het is een slecht idee. Hoe slecht kun je zien door naar de Engelse praktijk te kijken. Daar is het “Help to buy”-programma van kracht, waarmee starters aan een koopwoning worden geholpen. Maggy Thatcher draait zich om in haar graf, want het uitdelen van geld zou haar een gruwel zijn.

Kopen en starters

Martin Wolf schrijft er op 10 oktober over in de Financial Times (paywall): hij meent dat de regering de starters helemaal niet helpt, maar juist ‘de samenzwering versterkt van degenen die de prijs van de huisvesting hoog houden: huidige eigenaren, bankiers, bouwers.’  Nu hebben die wel een belang bij een stabiel prijsniveau, maar het radicale taalgebruik valt op voor een deftige krant.

Vraag en aanbod worden geacht op elkaar te reageren door veranderingen in de prijs, anders faalt de markt. En dat is in hoge mate het geval: ‘It’s the supply, stupid,’ schrijft Wolf.

Foto: Niels Beune (cc)

Gebarentaal ligt onder vuur

OPINIE - Gebarentaal was essentieel voor de emancipatie van dove mensen. Maar gebarentaal ligt onder vuur. Onterecht, constateert sociologe Anja Hiddinga.

Dat er in Nederland dove mensen wonen is de afgelopen decennia steeds zichtbaarder geworden. Wij kijken niet meer op van doven in de media, in bioscoopfilms of van gebarentaaltolken in TV programma’s. Cursussen gebarentaal zijn in trek, de tolkenopleiding gebarentaal aan de Hogeschool Utrecht loopt vol en het is in de mode om – horende – pasgeborenen ‘babygebaren’ te leren.

Maar terwijl serieuze aandacht van de horende wereld voor gebarentaal en gebarentaalgebruikers groeit, wordt nu door sommige experts het belang van gebarentaal in de opvoeding van jonge dove kinderen ter discussie gesteld. Deze kinderen, van wie de jongste generatie voor meer dan 90 procent een elektronische binnenoorprothese (CI) heeft, zouden geen baat meer hebben bij gebarentaal. Sterker nog, het gebruik van gebarentaal zou hen in de weg zitten bij het verwerven van de gesproken taal.

Wetenschappelijke publicaties met deze strekking roepen in kringen van taalkundigen en pedagogen veel kritische vragen op over de methodiek en conclusies van het onderzoek. Maar terwijl discussies daarover in de vakliteratuur volop gaande zijn, verschijnen inmiddels berichten in de media met een bepaalde strekking: de rol van gebarentaal in het leven van jonge dove kinderen in Nederland lijkt te zijn uitgespeeld.

Foto: mrpolyonymous (cc)

Dode talen

COLUMN - Waarin de auteur voorstelt alle talen behalve het Engels af te schaffen.

Zullen we het Nederlands maar afschaffen? En het Frans, het Spaans, het Japans, het Javaans, het Chinees, het Afrikaans, noem maar op? Al die talen zijn maar ballast. Ze zijn eigenlijk nergens meer echt tot nut.

We slepen ze achter ons aan als de loden bal van gevangenen. We houden eraan vast omwille van traditie, om liefde voor oude teksten die anders verloren gaan, om weemoed, om luiheid en om geld.

We stappen over op het Engels. Dat gaat toch vanzelf gebeuren, we helpen de course of history alleen een handje. Gewoon omdat het pragmatisch is om te doen. Engels is immers een supertaal gebleken: in zijn eenvoudige vorm door elke wereldbewoner te leren, daarnaast een fenomenaal gereedschap in zaken, en ook nog zeer schoon op literair gebied. Je kan er geweldig mee schrijven, dichten en zingen. Het bevat werkelijk alle vocabulaire dat je nodig hebt, al beweren taalkundigen dat dat voor alle talen geldt.

Een taal is een beest. Het leeft. Het wil dingen. Het ademt, het eet, het scheidt uit, het groeit, het verpietert en het sterft. We ruimen een boel van die beesten, net als ten tijde van de mond- en klauwzeer epidemie. We pakken ze bij hun lurven, geven ze een dodelijke mep en gooien ze met een bulldozer in grote containers.

Foto: Alec Vuijlsteke (cc)

Vijf essentiële Franse zinnen

COLUMN - Waarin gastschrijver Vrouwke van Stavast, woonachtig in lichtstad Parijs (ook wel het Eindhoven van Frankrijk) uitlegt hoe u zich om kunt vormen tot quasi Parisienne met vijf eenvoudig te leren Franse zinnetjes.

Vergeet grammaire en vocabulaire, passé composé, un en une. In Frankrijk heb je slechts vijf zinnen nodig om voor vol te worden aangezien.

Tijdens mijn eerste weken in Parijs was overleven noodzaak. Voor taalcursussen had ik geen tijd. Ik redde mijzelf met slechts vijf zinnen die deuren voor me openden, onverstaanbare conversaties tot een goed einde brachten en me tegelijkertijd het imago gaven van een buitenlandse die razendsnel op weg is naar het ultieme doel: être une quasi Parisienne (een echte is niet haalbaar). 

1. Ça marche (pas)

In ons fijne authentieke appartementengebouw werkt de lift vaker niet dan wel. De buurvrouw en ik staan samen vergeefs op de lift te wachten. Ik:”Ça marche pas hein?” Schouders ophalend nemen we de trap. Hetzelfde doet een uurtje of wat later de monteur van Orange, die mijn internetverbinding komt maken. Wij kijken naar de router. Zijn blik is zorgelijk. Ik: “Ça marche pas?”. Hij: “Non….. bladiebladie et ohlalala”.  Als die avond de boodschappen via de trap omhoog worden gebracht door de Carrefour bezorger wijs ik naar de lift en zeg: “Ça marche pas!” Ik neem de boodschappen van hem over, waarbij ik me zichtbaar vertil. Hij kijkt ietwat vragend, maar ik zeg snel: “Ça marche, ça marche”. ‘Ça marche’ werkt onder alle omstandigheden.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Esperanto is nog lang niet klaar

Alle goede bedoelingen ten spijt, je kunt een taal niet maken.

Morgen bestaat het Esperanto precies 125 jaar – het eerste boekje kwam door de tsaristische censuur op 26 juli 1887. Het werd in eigen beheer uitgegeven door een jonge oogarts in Warschau, Lejzer Zamenhof, die vast had gehoopt dat er in 2012 wat méér mensen waren geweest die zijn taal hadden gesproken. Maar wie de onooglijke brochure van indertijd heeft gezien kan zich eigenlijk alleen maar verbazen dat er juist nog steeds mensen zijn die de taal wél spreken. Dat er in gediscussieerd wordt, dat er literaire tijdschriften in verschijnen – hoe klein de schaal ervan ook is, je zou het 125 jaar geleden misschien niet hebben verwacht.

We kunnen veel leren van dat grote experiment dat de Esperanto-beweging geweest is. Bijvoorbeeld over normen, over onmogelijkheid om een regel te verzinnen en mensen op te dragen om zich daar aan te houden.

Er bestaat al heel lang een Akademio de Esperanto waarin de belangrijkste schrijvers en grammatici zitten om zich over grammaticale punten te buigen. Als er in één taal duidelijkheid zou moeten zijn, dan toch in een kunstmatige, zo simpel mogelijk gemaakte taal? Je hoeft niet steeds te googelen hoe de taalgebruikers het doen, je kunt gewoon van bovenaf bepalen: zus of zo moet het.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Vorige Volgende