Eind jaren zeventig hielden we ’s avonds fakkeltochten in de straten in Amsterdam, Nijmegen, Groningen, Den Haag en Utrecht, met als leus: ‘Vrouwen eisen de nacht terug’. Het was het eerste publieke verzet tegen seksueel geweld op straat. Er zouden nog flink wat campagnes tegen allerlei vormen van seksueel geweld volgen: tegen verkrachting binnen het huwelijk, tegen mannen die na een afspraakje seks afdwongen, tegen bazen die werkneemsters chanteerden om seks los te peuteren. In 2011 kwam er nog een moderne variant van de oude Heksennachten aan te pas: de Slettenmars, waarbij vrouwen zich verzetten tegen het idee dat hun eigen gedrag en kleding aanleiding waren voor seksueel geweld.
Toch duurde het tot 2017 voor er een massaal gedragen beweging tegen seksueel geweld ontstond, die in vrijwel alle landen en door alle nieuwsmedia werd opgepikt: #MeToo. Al even nieuw was dat ditmaal ook mannen van zich lieten horen. Niet alleen mannen die zelf slachtoffer waren geweest van seksueel geweld spraken zich nu uit, maar ook mannen die hun buik vol hadden van het schijnbaar geaccepteerde machtsmisbruik door hun seksegenoten. En voor het eerst rolden er koppen op hoge posities, en werden er sociale sancties verbonden aan seksueel machtsmisbruik.
Dat is pure winst.
Iets vergelijkbaars gebeurt nu in de VS rond schietpartijen op school.