De Turkse groenteboer: ook voor Henk & Ingrid
[i]GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag een stuk van Johanna Nouri.[/i]
De economische opbrengsten van immigranten zijn niet verdisconteerd in het Nyfer-rapport. Zegt Job Cohen. Zegt Jan Peter Balkenende. Wilders zegt daarover: “Het kan zo zijn dat we een hoofdstuk groenteboer zijn vergeten in het rapport”. Daarmee dus suggererend dat de Turkse groenteboer economisch heel weinig bijdraagt. Maar hoe zit het nu werkelijk met die Turkse groentewinkels?
De ‘Turkse groentewinkels’ van Balkenende en Cohen verwijzen natuurlijk naar het feit dat migranten vaker dan autochtonen hun eigen zaak beginnen. De vraag naar hun economische bijdrage laat zich heel eenvoudig beantwoorden, want afgelopen november publiceerde het Kennispunt Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht het onderzoek De bijdrage van het Turks-Nederlandse ondernemerschap (.pdf). Een onderzoek, uitgevoerd door Sonja Roolvink en in opdracht van HOGIAF, een federatie van jonge allochtone ondernemers.
Toen de eerste generatie Turkse Nederlanders te kampen kreeg met afnemende economische groei en werkloosheid, begonnen ze veelal noodgedwongen voor zichzelf. Daarbij maakten ze veelal gebruik van hun informele netwerk van familie en vrienden. Ze waren en zijn vooral actief in de groothandel, de detailhandel (zoals groentewinkels, slagerijen, bakkerijen, minimarkets), reparatiebedrijven en horeca (zoals shoarmazaken).
De tweede en latere generaties Turkse Nederlanders kiezen echter bewust voor het ondernemerschap, zij zien daar kansen. Ze richten zich niet meer alleen op hun eigen informele netwerk, maar ook op de autochtone bevolking. Ze zijn een stuk hoger opgeleid, ze studeren door, ze volgen academische opleidingen, ze spreken onze taal goed, ze zijn geïntegreerd in onze samenleving. Ze hebben een uitgebreid netwerk, niet alleen maar onder Turkse Nederlanders maar ook onder autochtonen. Turks-Nederlandse ondernemingen zijn in de loop der jaren dan ook heel wat diverser geworden. Ze richten zich steeds vaker op hoogwaardige, zakelijke dienstverlening en de bouwsector. De verwachting is dat het aantal Turks-Nederlandse ondernemingen ook in de komende jaren zal blijven groeien, mede als gevolg van de verdere integratie in Nederland, de opkomende economie in Turkije en de mogelijke toetreding van Turkije tot de EU.