De olie is nog lang niet op
GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers, deze maal voor Christian Jongeneel, wetenschapsjournalist en onder meer redacteur van De Linker Wang, tijdschrift voor geloof en politiek.
Het is al enige tijd bonton om te beweren dat de piekproductie van aardolie nabij is, en dat het daarna steeds minder zal worden. Onzin, beweert Duncan Clarke in ‘The battle for barrels’.
Als er één technologie onlosmakelijk verweven is met economie en politiek, dan is het ongetwijfeld de oliewinning. Een ingenieur in de technische aardwetenschappen die ergens op zoek gaat naar olie en het vindt, kan daardoor welvaart brengen, maar evengoed oorlog. De impact is, zeg maar, niet altijd even goed te voorspellen.
In ‘The battle for barrels‘ richt Duncan Clarke, een consultant met bijna dertig jaar ervaring in de olie-industrie, zijn pijlen op ‘peak oil’, een verzameling theorieën die allemaal op de een of andere manier betogen dat de olievoorraden aan het opraken zijn, dat we binnen afzienbare tijd een piek bereiken en dat daarna een economische ellende zonder weerga gaat toeslaan.
De grondleggers van ‘peak oil’ zijn geen leken, maar geologen met lange ervaring in de olie-industrie. Op basis van bekende voorraden en allerlei modellen voorspellen zij al vijftig jaar dat het einde nabij is. Het lastige is natuurlijk dat bij gelijkblijvende modellen iedere nieuwe olievondst het einde een stukje doet opschuiven. Sommige ‘peak oilers’ willen waarschuwen om zuinig aan te doen, anderen koersen rechtstreeks af op apocalyptische visioenen van grootschalige oorlogen en hongersnood als het met de olie gedaan is.