Johnny Dowd: Do the Gargon
RECENSIE - Het tiende studioalbum van Johnny Dowd is een feit. Tijd om dit Amerikaanse ‘enfant terrible’ de erkenning te geven die hij verdient.
Gespeend van zelfspot is de stug voort rockende zestiger Johnny Dowd nooit geweest. Ondergewaardeerd wel. Na zijn onverwachte doorbraak, eind jaren negentig met het lugubere album Wrong Side of Memphis (1998, Koch/Munich Records), volgde al snel weer de stilte. Een mediastilte, welteverstaan, want van de heer Dowd zelf kan moeilijk gezegd worden dat hij heeft stilgezeten. Naast die in de pers bejubelde debuutplaat bracht hij in vijftien jaar nog negen langspelers uit. Hoewel ook deze albums de moeite waard zijn, haakten steeds meer volgers af. Laat Do the Gargon (Mother Jinx Records) de herontdekking zijn.
Een in het oog springend nummer is Pretty Boy, waarin Dowd ontboezemt dat hij zichzelf wil kussen. Hij is immers de mooiste man op aarde. Nee, van het universum. Alleen als je Johnny Dowd heet, kom je er mee weg om ‘universe’ lekker vulgair te laten rijmen: “I’m the prettiest man / In the whole universe / I got some pretty in my pocket / I wanna flip into your purse.” Dat kun je leuk vinden. Of niet. Feit is dat het oeuvre van Johnny Dowd zo langzamerhand groot genoeg is om een serieus oordeel te krijgen. En dat krijgt het niet, voor wie geen genoegen neemt met stilte als teken aan de wand. Gelukkig komt bij de geboren Texaan stilte voor de storm.