Populisme & sociaal-democratie

De komende verkiezingen zullen in het teken staan de strijd tussen de betrouwbare bestuurder Cohen en Wilders, als aanvoerder van een populistische protestpartij. De centrale tegenstelling is hier dus tussen de ietwat regenteske sociaal-democraten, die al jaren Nederland besturen, en het nieuwe populistische alternatief. In hoeverre is dit nu een nieuwe tegenstelling? Komen er niet voortdurend nieuwe populistische partijen op? Is het niet zo dat juist sociaal-democratie ooit ontstaan is als een populistische protestbeweging?
Laten we populisme definiëren als een politieke stroming die het volk als deugdzaam, homogeen geheel ziet. De centrale stelling van populisten is dat de (regerende) elite niet luistert naar het volk. Er zijn een nieuwe leiders nodig die naar dat volk luisteren. En een nieuwe democratische manier van politiek bedrijven. Daarnaast staan populisten bekend om hun simpele oplossingen voor complexe problemen.
Rond 1900 was de boodschap van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (een van de voorgangers van de PvdA) heel simpel: er is een liberale elite in Nederland. Deze elite heeft in politiek en in economisch opzicht al de macht in handen. Socialisten noemde deze elite de bourgeoisie. De gewone man op de straat is een hardwerkende, deugdzame arbeider. Hij wordt echter door de elite dubbel gepakt: zowel in economisch opzicht, want arbeiders worden uitgebuit door hun werkgevers, als in politiek opzicht, want de arbeiders hadden geen stemrecht.