COLUMN - Vergezichten zijn ver te zoeken in de politiek. Symptoombestrijding is nog steeds de norm. Terwijl er veel te winnen valt. Maar we zitten vast in de waan van de dag.
Wat hebben de Rijkspostspaarbank, de leerplichtwet, het Kinderwetje van Van Houten, het minimumloon, de mammoetwet en de 45-urige werkweek (Arbeidswet 1919) met elkaar gemeen? Het waren allemaal maatregelen vanuit de politiek ingezet die een structurele verbetering van de Nederlandse maatschappij en/of economie tot gevolg hadden.
Ze hebben nog een ding gemeen. Ze zijn allemaal ouder dan veertig jaar. Structurele verbeteringen, ingegeven door de overheid, zijn niet meer van deze tijd. Of u moet de privatiseringsgolf vanaf de jaren negentig durven mee te tellen. Maar daar was het streven toch vooral goedkoper en efficiënter te werken, hetgeen de maatschappij niet wezenlijk zou verbeteren. En het pakte ook niet helemaal volgens verwachting uit.
De huidige politiek is niet bezig met systeemveranderingen of structurele verbeteringen. Ja, misschien middels wat slappe aftreksels in hun verkiezingsprogramma’s. Maar niet meer in de dagelijkse politiek. Kent u een politicus die dag in dag uit, maand in maand uit in de belangstelling staat voor een groots plan? Ik niet.
Politici te over die iets roepen over de salarissen bij de banken of over het gesjoemel bij ROC’s. En natuurlijk weten ze dan ook maatregelen te verzinnen. Maar het is symptoombestrijding. Waar blijven de bevlogen, grootste plannen?
Plannen die het onderlinge vertrouwen verstevigen waardoor economische handelingen soepeler gaan. Plannen waarmee innovatie sneller gaat. Niet door er selectief geld in te pompen, maar door de spelregels zo te veranderen dat die innovatie vanzelf komt.