Leuke politieke debatten zijn vaak het minst zinvol
Op 22 juni hoop ik te promoveren tot doctor in de politicologie. Bij het onderliggende proefschrift ‘Political Parties and the Democratic Mandate’ behoren twaalf stellingen. In deze serie een korte toelichting op enkele van de meest prikkelende. De eerste aflevering: ‘Leuke politieke debatten zijn vaak het minst zinvol’
Het Nederlandse vragenuurtje is vaak behoorlijk saai. Kamerleden buitelen over elkaar heen om de mogelijkheid tot gratis publiciteit te benutten, maar het debat leidt meestal tot niks. De Tweede Kamer weet zelf ook niet precies meer wat ze met het vragenuur moet en experimenteert daarom met de opzet. Meer vragenstellers, maar minder interrupties. Geen aanvullende vragen, of toch weer wel. Varianten genoeg, maar onverdeeld succesvol is het niet. Nu vraagt de Tweede Kamer maar aan het publiek hoe ze zou moeten discussiëren.
Bekijk de video in andere formaten.
Vaak wordt in Nederland bewonderend gekeken naar de Britse parlementaire politiek. In Westminster, daar wordt tenminste politiek debat op het scherpst van de snede gevoerd. De Britse Prime Minister’s Questions geven vrijwel elke week politiek vuurwerk. Premier tegen oppositieleider. Dat is pas leuk.
Leuk is het zeker. Maar de vraag is of het ergens toe leidt. Je kunt zeggen dat een debat zinvol is als het vermakelijk is of als het tenminste enig inzicht geeft in de politieke tegenstellingen. In dat opzicht gooit het Britse parlement hoge ogen. Maar de belangrijkste functie van het parlement is niet het verzorgen van een wekelijks cabaret of het vrijblijvend roeptoeteren van wat er in je opkomt na het lezen van de Telegraaf. Kamerleden moeten de regering op een zorgvuldige wijze controleren en goede wetten maken. Juist op deze punten bestaan nogal wat zorgen.