Post-atheïst | Polarisatie
COLUMN - Afgelopen woensdag, één uur. Ik zit in een café, te vroeg voor een afspraak. Om de tijd te doden kijk ik op mijn telefoon of er nieuws is. Dat is er inderdaad: een aanslag op het kantoor van Charlie Hebdo. Twee of drie daders, minimaal tien doden. Ik kan de reacties al uittekenen. Opiniemakers die zeggen dat de islam nu toch écht haar ware gezicht liet zien. Wilders met Kamervragen. Ingezondenbrievenschrijvers die eisen dat Europese moslims zich van dit geweld distantiëren. Verdedigers van het vrije woord die, alvorens hun eigenlijke punt te maken, nog even zeggen dat zij zelf de cartoons smakeloos achtten, want het mag tenslotte niet lijken dat zij al die grappen over anale verkrachtingen werkelijk leuk vinden. En tot slot: gelovigen die beargumenteren dat dit geweld niet representatief is voor de islam, met Korancitaten om te bewijzen dat de islam vrede is. Allemaal voorspelbaar.
Toen ik ’s avonds thuis kwam, heb ik geprobeerd te schrijven, maar het lukte niet. Ik wilde erop wijzen dat fundamentalisten en anti-islamisten het er doorgaans over eens zijn dat de letterlijkste interpretaties de juiste zijn, en dat ik vreesde dat de redelijke meerderheid, de mensen die hun eigen plan trekken en niet houden van scherpslijperij, tussen radicale moslims en anti-islamisten in het gedrang zou komen. Het moest geen “zij tegen wij” worden, zoals gebeurde na de aanslag op de Twin Towers en na de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Op donderdag schreef ik dat stukje alsnog, maar toen ik het later die dag zag doorgeplaatst naar Sargasso, had ik het gevoel dat het al achterhaald was.