Omtzigts opmerkelijke kiesstelsel

Een nieuwe lente, een nieuw kiesstelsel van Pieter Omtzigt. Dit keer voor de Europese verkiezingen. NSC wil een regionale component invoeren bij de Europese verkiezingen. Hoe zal dit uitpakken? Een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. Stelsel Omtzigt In het NSC-programma staat het volgende voorstel: “Wij willen een nieuw kiesstelsel waarin de band tussen kiezer en gekozene sterker wordt. Er komen regionale kiesdistricten per land, zoals Nieuw Sociaal Contract die in Nederland ook voor de Tweede Kamer wil invoeren. Dat vergroot de lokale herkenbaarheid in Europa. In Nederland zou bijvoorbeeld Noord-Holland 3 vertegenwoordigers krijgen, Noord-Brabant 2, Overijssel 1, Zeeland 1, Friesland 1, en verder. Een vijftal leden zou volgens nationale telling kunnen worden aangewezen om te zorgen voor voldoende bijkomende representativiteit van de verkiezingsuitslag.” Hoe zou de Nederlandse delegatie eruitzien als we dit kiesstelsel zouden toepassen? Ik heb de volgende procedure gevolgd: ik heb districten op het provincieniveau gemaakt die de groottes volgen zoals hierboven omschreven is. Noord-Holland met bijna drie miljoen inwoners krijgt drie zetels. Noord-Brabant met ruim twee-en-een-half miljoen inwoners twee. De provincies met minder dan twee miljoen inwoners één. De twee andere provincies met meer dan twee miljoen inwoners (Gelderland en Zuid-Holland) volgen dit patroon: twee voor Gelderland en drie voor Zuid-Holland. Daarnaast zijn er vijf vereffeningszetels. Deze worden zo verdeeld dat uiteindelijke uitslag het meest proportioneel is. Ik gebruik hiervoor het stelsel van grootste gemiddelden. Dat komt in totaal uit op 23. Dat is minder dan de 31 die in juni verdeeld worden. Dat is in lijn met het elders door NSC-programma gepropageerde reductie van het aantal Europarlementariërs. Een landslide voor Timmermans Als we dit in 2019 toegepast hadden, zou de PvdA met 19% van de stemmen, tien van de achttien districtszetels halen. Ze halen overal zetels, behalve in Overijssel en Zeeland, die naar het CDA respectievelijk de CU-SGP gaan. De VVD haalt zetels in Noord-Holland, Noord-Brabant, Zuid-Holland en Gelderland, GroenLinks in Noord-Holland en FVD in Zuid-Holland. De vereffeningszetels gaan naar het CDA, FVD, GL en D66. Met minder dan 20% van de stemmen krijgt de PvdA zo meer dan 40% van de zetels. Onder het huidige kiesstelsel gebruikt Nederland één district met het vereiste dat een partij om zetels te krijgen de eerste volle zetel zelf binnen moet halen. Dat wil zeggen dat de eerste zetel geen restzetel mag zijn. Om een faire vergelijking te maken met eenzelfde kiesdrempel, vergelijken we de uitslag boven met een evenredige verdeling met 23 zetels. Dan krijgt PvdA zes zetels, de VVD vier, CDA, FVD en GL drie, D66 en CU-SGP twee. Kortom, het voorstel van Omtzigt behelst dat ieder van laatste vier partijen ieder één van hun zetels aan de PvdA geeft. [1] Drie kiesstelsels in 2019. Donkergrijs: aandeel van de stemmen maal 23 zetels, middentint grijs: zetels onder het huidige Nederlandse kiesstelsel; blauw: districtszetels in het kiesstelsel Omtzigt; lichtgrijs: vereffeningzetels. Disproportionaliteit Als politicologen hebben we een maat van disproportionaliteit. Dat is de mate waarin de uitslag in zetels afwijkt van de uitslag in stemmen. Dit stelsel zou in 2019 26 scoren op de disproportionaliteitsindex hebben. Dat is een uitzonderlijk hoge mate van disproportionaliteit. Om een vergelijking te maken: de beruchte Britse verkiezingen van 1983, die gelden als één van de minst proportionele in de recente Britse geschiedenis, waren evenrediger. De Alliance haalde toen met 25% van de stemmen slechts 4% van de zetels. [2] Deels komt dit door de keuze om terug te gaan naar 23 zetels: immers onderzoek laat zien, hoe groter het aantal te verdelen zetels hoe proportioneler het resultaat. Als je vier zetels verdeelt onder drie partijen met een uitslag van 34%-33%-33%, is de meest evenredige verdeling 2-1-1. Dit is een zeer onevenredige uitslag omdat een partij voor 1% extra stemmen een kwart van de zetels krijgt. Als deze partijen 40 zetels verdelen dan is dat 14-13-13. Dezelfde partij krijgt voor diezelfde 1%, een-veertigste van de zetels extra. Ook de toepassing van het huidige Nederlandse kiesstelsel onder 23 zetels zou een weinig proportioneel resultaat opleveren: 18% van de kiezers die op partijen kleiner dan de CU-SGP hebben gestemd, krijgen geen vertegenwoordiger. Met een disproportionaliteit van 13 zou dat resultaat niet gek staan tussen Britse verkiezingsuitslagen. Maar de verdubbeling (van 13 naar 26) komt door hoe stelsel-Omtzigt uitwerkt bij deze uitslag. Specifiek dat de grootste partij relatief klein is, is het probleem. Steeds onevenrediger Hoe werkt het stelsel uit als we dit in eerdere jaren zouden toepassen? In 2014 krijgt D66 zes districtszetels (twee meer dan het evenredige resultaat). In 2009 krijgt het CDA er negen (vier meer). In 2004 krijgen CDA en PvdA er allebei acht (een en twee meer dan het evenredige resultaat). Tussen 1999 en 1989 is het CDA de grootste partij met tussen de acht en tien districtszetels, een tot twee meer dan het evenredige resultaat. In 1984 en 1979 is de uitslag onder het huidige kiesstelsel en het stelsel Omtzigt identiek. Disproportionaliteit over tijd. Zwarte lijn: disproportionaliteit in het kiesstelsel-Omtzigt; onderbroken lijn: disproportionaliteit onder het huidige kiesstelsel met 23 zetels. We zien het resultaat hiervan in deze figuur over de disproportionaliteit: onder evenredige vertegenwoordiging (met 23 zetels) is deze tussen de drie en de dertien. Bij het stelsel-Omtzigt is dit tussen de zes en de 26. Die laatste groeit sterk in de laatste jaren. Dat komt met name omdat de grootste partij steeds kleiner wordt, maar door dit kiesstelsel wel bevoordeeld wordt. In de tijd van de grote volkspartijen had het stelsel-Omtzigt niet zo desastreus uitgewerkt. Onder het huidige gesternte van steeds kleinere grootste partijen is de grootste belonen funest voor de evenredigheid. Drie compensatiezetels voor NSC Hoe zou dit stelsel uit kunnen pakken in 2024? Als we de uitslag van de laatste Kamerverkiezingen nemen, zou de PVV in iedere provincie behalve Utrecht één zetel oppakken. De VVD en GL-PvdA zouden er allebei drie krijgen. Drie partijen hebben in deze hypothetische situatie aanspraak op compensatiezetels: NSC krijgt er drie, D66 één en de BBB één. De PVV zou onder het kiesstelsel-Omtzigt met 23% van de stemmen 48% van de zetels halen. Dat is vier meer dan onder het huidige kiesstelsel. Hypothetische verkiezingskaart 2024 onder kiesstelsel-Omtzigt. Oranje: PVV; Blauw: VVD: Groen: GroenLinks-PvdA; Vaalgeel: NSC; Paars: D66; Donkergroen: BBB. Dit resultaat is qua disproportionaliteit even desastreus als de uitslag in 2019 onder het stelsel-Omtzigt. Drie kiesstelsels voor een hypothetische uitslag in 2014. Donkergrijs: aandeel van de stemmen maal 23 zetels, middentint grijs: zetels onder het huidige Nederlandse kiesstelsel; blauw: districtszetels in het kiesstelsel Omtzigt; lichtgrijs: vereffeningzetels. Goed bestuur? Onder kiezers, laat onderzoek zien, kan een proportioneel kiesstelsel op meer steun rekenen dan een kiesstelsel dat onevenredige uitkomsten heeft. Ook onder politicologische experts is de steun voor evenredigheid groot. Tom van der Meer produceert ongeveer jaarlijks een stuk op dit blog om dit met argumenten uiteen te zetten. NSC gaat daar, onder het mom van “Goed Bestuur”, recht tegenin. De keuze voor een regionale component bij de Europese verkiezingen heeft desastreuze gevolgen voor de representativiteit van verkiezingen. Dat geldt des te meer omdat dit gekoppeld wordt aan het verkleinen van het Europees Parlement. Dit zou verminderd kunnen worden door méér compensatiezetels in te voeren. Als we het huidige zeteltal (31) zouden behouden, zijn er 13 in plaats van 5 compensatiezetels. Hiermee zou de disproportionaliteit al gehalveerd worden. Ook zou je provincies kunnen samenvoegen zodat ieder kiesdistrict ten minste twee vertegenwoordigers heeft. Dan is het niet zo dat één partij alle zetels ten noorden van Steenwijk kan winnen. Eén keurslijf voor heel Europa Het opvallende is dat NSC bovendien dit kiesstelsel aan heel Europa wil opleggen. Dat zou er bijvoorbeeld zeer waarschijnlijk voor zorgen dat een ruime meerderheid van de Hongaarse delegatie uit Fidesz vertegenwoordigers zou bestaan. Vanuit het principe van subsidiariteit, dat de NSC in hun programma huldigt, is dit een opvallende keuze. Het kiesstelsel voor Europese verkiezingen wordt namelijk nu overgelaten aan nationale staten. Zolang het kiesstelsel onder het label “evenredige vertegenwoordiging” valt, staten kunnen kiezen voor hun eigen stelsel: één nationaal district, meerpersoonsdistricten of zelfs Single Transferable Vote waarbij geen partijen, maar personen gekozen worden. In België worden de Vlaamse, Waalse en Duitstalige verkiezingsuitslagen apart geteld. Daarvoor zou bij Omtzigt geen ruimte zijn. Ook Polen, Italië, Ierland en het Verenigd Koninkrijk dat toen nog lid was, gebruikten in 2019 districten. Frankrijk deed dat in het verleden. Waarom zijn er Europese regels nodig als je ook ruimte kan laten voor Europese verscheidenheid? [1] Maar let wel: de PvdD, 50PLUS en de PVV kregen op basis van de uitslag in 2019 één zetel die ze zouden moeten inleveren, omdat Omtzigt het totaalaantal EP-zetels reduceert. [2] Ik gebruik Gallagher’s index uit dit stuk van Renwick.

Door: Foto: Stempotlood Verkiezingen 2021 - Gebruik op Sargasso met toestemming. (c) Sidney Smeets
Foto: Matty Ring (cc)

Groter denken, kleiner doen

COLUMN - een gastbijdrage van Joyce Hes

Groter denken, kleiner doen. Dat was de titel van de oproep van Herman Tjeenk Willink in 2019. Het is nuttig dit boekje er even bij te pakken nu hij tot informateur is benoemd en mede als belangrijke opdracht heeft in zijn verkenning de noodzaak van een verandering van de bestuurscultuur en de relatie parlement en kabinet mee te nemen.

In zijn visie op een democratie die er toe doet, geeft de huidige informateur duidelijk aan dat de BV Nederland het failliet betekent van de democratische rechtsorde (pag 19), een opvatting waartegen hij zich, naar eigen zeggen sinds de tweede helft van de jaren tachtig heeft verzet. Het accent lag, aldus Tjeenk Willink, op wat de overheid om financiële redenen niet meer zou kunnen doen, niet op wat de overheid in een democratische rechtsorde wel móet doen (pag 17).

Er is inmiddels een chronisch gebrek aan reflectie, vindt hij. De terugtred van de overheid betekende feitelijke verwaarlozing van de politieke functie. Die functie houdt volgens TW in: Het steeds opnieuw bepalen wat algemeen belang vereist, het expliciet toedelen van waarden en keuzes maken (pag 23).

Belangrijk vindt hij ook dat we meer oog hebben voor het zogenaamde ‘republikeinse’ burgerschap in de zin van de gezamenlijke inzet van burgers voor de Res publica.
Volgens hem waren de liberalen na de ontzuiling te zeer gefixeerd op de markt en het individu. Het marktdenken staat haaks op het politieke, omdat het gericht is op het individu en niet op de samenleving; omdat het gericht is op de korte termijn en niet op de toekomst; omdat het gericht is op uniformering en niet op diversiteit; omdat het gericht is op kwantiteit en niet op kwaliteit; omdat het financieel-economisch en niet sociaal-cultureel  van aard is (pag 111).

Quote du Jour | Personeelsbeleid van anderen

Partijen moeten zich niet met personeelsbeleid van anderen bemoeien.

Deze geprikkelde reactie van Mark Rutte komt nadat Gert-Jan Segers van de Christen Unie heeft gezegd niet meer met hem, maar nog wel met zijn partij te willen samen werken. Dezelfde Mark Rutte dus die een paar dagen lang ontkende over een ‘functie elders‘ voor Pieter Omtzigt te hebben gesproken met de verkenners voor de formatie van een nieuwe regering. Hoeveel boter heb je dan op je hoofd? De hele boterberg van de jaren ’60 en ’70?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Pieter als premier

COLUMN - een gastbijdrage van Joyce Hes

Het ondenkbare denkbaar maken, dat zouden scenarioschrijvers en kunstenaars kunnen doen als welkome aanvulling op de corona-aanpak van virologen en epidemiologen, aldus Ramsey Nasr in Buitenhof.

Gestimuleerd door zijn oproep, dacht ik, wat zou er gebeuren als de veelbesproken Pieter Omtzigt in plaats van Mark Rutte premier werd?
Niet eens zo gek gedacht want als we Maurice de Hond mogen geloven had Pieter als hij zich voor de verkiezingen had afgesplitst van de CDA fractie en voor zichzelf was begonnen 23 zetels gehad.

Iffyhistory maar toch. Dan waren de zetels voor hem wellicht van de VVD afgegaan en/of van het CDA natuurlijk en in elk geval zat hij dan met de verkenners aan tafel. Wat zeg ik, was hij misschien zelf een verkenner geworden in plaats dat er zoals nu over hem werd geroddeld ( ik kan het niet anders zien) door het verkennersteam in een per ongeluk aan de openbaarheid prijsgegeven notitie.

De vraag: wat moeten we met Pieter, was dan geworden: Pieter hoe zie jij de toekomst van Nederland en hoe wil jij van een onbetrouwbare overheid naar een betrouwbare komen?
Wijffels noemde het in hetzelfde Buitenhof een keuze voor een ouderwetse industriële bestuursstijl gericht op control en command of een open bestuursstijl waarin we de verhouding overheid/burger anders vorm gaan geven.

Foto: © Sargasso

Kan de Tweede Kamer meer volksvertegenwoordiging zijn?

ANALYSE - Onze democratie noemt men wel een representatieve, of indirecte democratie. Onze regering legt wetsvoorstellen niet direct aan de bevolking voor, maar aan de Tweede Kamer die ons representeert. Geen directe, maar indirecte democratie. Of eigenlijk toch niet, want er zit nog een laagje tussen. Een laagje dat nog meer afstand schept tussen de kiezer en dat wetsvoorstel: de politieke partij. Daarover dit tweede deel in de serie politiek zonder partijen.

Politieke partijen bepalen wie er op de kieslijsten komen en spelen dus een centrale rol bij de vraag wie het woord voert in de Tweede Kamer. Partijen zetten vacatures uit, stellen profielen op, selecteren de mensen en bepalen de lijstvolgorde.

Dat ook de politieke partij nog een rol speelt in de overdracht van de ‘wil van het volk’ betekent dat we eigenlijk over een indirecte indirecte democratie moeten spreken. Het betekent ook dat we de Tweede Kamer beter een partijvertegenwoordiging kunnen hebben. Kamerleden zitten daar namens hun partij. Het is geen volksvertegenwoordiging.

Pieter Omtzigt

Toch kun je best betogen dat zich onder die partijvertegenwoordigers, kamerleden bevinden die ook volksvertegenwoordiger zijn. Het klassieke hedendaagse voorbeeld is Pieter Omtzigt. Hij kwam in 2003 de Tweede Kamer binnen als partijvertegenwoordiger op nummer 51 op de lijst. Met een schamele 1010 stemmen. Hij kroop omhoog op de lijst, naar 37 in 2006, naar 29 in 2010. En toen vond de partij het genoeg.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

As Soennah moskee verliest ANBI status

De Haagse As-Soennah moskee verliest per 2 juli haar ANBI status. Dit nadat Pieter Omtzigt (CDA) daarover Kamervragen had gesteld, na negatieve berichtgeving van NRC en Nieuwsuur.

Een van de voorwaarden voor ANBI status is publicatie van een financieel jaaroverzicht op een voor ieder toegankelijke website. De stichting achter de moskee heeft dat verzuimd.

Foto: mystic_mabel (cc)

Waarom heeft Pieter Omtzigt zo’n moeite met lezen?

FACTCHECK - CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt stelde onlangs vragen aan de staatssecretaris over de ANBI-status van godsdienstige instellingen. Via Twitter maakt hij duidelijk dat hij de antwoorden volstrekt misinterpreteert.

“Nogal schokkend”, zo noemt Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) de antwoorden van de staatssecretaris Menno Snel van Financiën op zijn vragen over de ANBI-status van de as-Soennah moskee in Den Haag.

ANBI staat voor ‘Algemeen Nut Beogende Instellingen’ en giften daaraan mogen voor 52% van de belasting worden afgetrokken. Veel kerken en andere godsdienstige verenigingen hebben zo’n ANBI-status, en Omtzigt probeert nu de geesten rijp te maken om moskeeën die foute ideeën verkondigen via intrekking van hun ANBI-status in de portemonnee te treffen.

Directe aanleiding vormt de recente berichtgeving over de as-Soennah moskee. Die zou in videopreken vrouwenbesnijdenis aanbevelen. Ook zou een Koeweitse prediker tijdens een lezing in de moskee de jihad in Syrië hebben aanbevolen. De prediker zou zijn verbonden aan een Koeweitse stichting die een paar jaar terug nog op een Amerikaanse lijst stond van financiers van terreurorganisaties; en de as-Soennah moskee financiële steun hebben gegeven bij de aankoop van een pand.

As-Soennah

Het stichtingsbestuur van de as-Soennah moskee zegt bij monde van haar voorzitter zich niet in het geschetste beeld te herkennen. Zij ontkent met klem geld te hebben ontvangen van Revival of Islamic Heritage Society (RHIS). De uitspraken van RIHS-kopstuk Othman al Khamees zouden zijn gedaan op vragen die moskeebezoekers aan hem hadden gesteld, en geheel voor zijn rekening komen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Feit of fabel: investeringen van pensioenfondsen

ANALYSE - Pieter Omtzigt (CDA) gaf op Twitter aan dat Nederlandse pensioenfondsen voor minder dan 15% in Nederland zitten. Dat was volgens hem tien jaar geleden ongeveer 50%. (bron) Is dat waar? Ja en nee.

‘NL pensioenfondsen zitten voor minder dan 15% in NL.’

De Nederlandsche Bank  publiceert gegevens over de ‘uiteenzettingen van Nederlandse financiële instellingen in het buitenland. Volgens DNB beheerde Nederlandse pensioenfondsen in het tweede kwartaal van 2012 (meest recent beschikbaar) 950 miljard euro. 133 mld euro daarvan ‘zat’ in Nederland, dat is 14%.

 ‘Was tien jaar geleden ongeveer 50%.’

Uitleg

Het CBS publiceert historische gegevens over de beleggingen van pensioenfondsen. Het CBS onderscheidt verschillende categorieën van beleggingen, de belangrijkste zijn ‘aandelen’ en ‘obligaties’, overige categorieën zijn onder andere vastgoed en hypotheken.  Deze categorieën worden weer verdeeld naar binnen- en buitenland.*

61% van de totale beleggingen van pensioenfondsen was in 2002 in het buitenland belegd. Het percentage beleggingen in Nederland bedroeg dus 39% en geen 50%.

In het kader van de huidige discussie (moeten pensioenfondsen investeren in snelwegen / scholen?)  is het belangrijk om te realiseren dat pensioenfondsen eerder niet dit soort projecten investeerden, maar in Nederlandse bedrijven via obligaties en aandelen (nog even los van staatsobligaties). Veel van dit soort bedrijven (met hoge omzet) opereren wereldwijd.

Pieter Omtzigt legt woordvoerderschap dossier MH17 neer

Pieter Omtzigt legt het woordvoerderschap over uit de lucht geschoten MH17 neer. Het eigenzinnige CDA-kamerlid raakte afgelopen weekend in opspraak nadat NRC onthulde dat hij tijdens een panelbijeenkomst over de juridische kwesties van de zaak, niet enkel spreektijd voor een nogal dubieuze getuige zou hebben geregeld, maar deze ook nog zou hebben gecoached.

De Oekraïner verklaarde op de bijeenkomst dat hij andere vliegtuigen in de lucht had zien vliegen toen de MH17 neerstortte. Hij was volgens NRC op dat moment echter elders in Oekraïne en vernam dit van zijn vrouw.

‘Overheid kende gevaren luchtruim Oekraïne voor ramp MH17’

Zo bericht nu.nl.

Want een Nederlandse diplomaat zou aan verschillende ministeries hebben doorgegeven dat een paar dagen voordat MH17 werd neergehaald, ook een Oekraïens transportvliegtuig dat op meerdere kilometers hoogte vloog werd neergeschoten.

En dus krijgen we nu Kamervragen van Pieter Omtzigt (CDA) en Sjoerd Sjoerdsma (D66).

Echter, dat neergeschoten Oekraïense transporttoestel was toentertijd algemene kennis: iedereen wist ervan – en dus ook de luchtvaartmaatschappijen die zogenaamd niet geïnformeerd zouden zijn.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende