Een fundamenteel probleem van partijpolitiek is een verkeerd soort loyaliteit. Over hoe die tot stand komt en met welke consequenties gaat dit artikel. Het vormt, na de inleiding, deel 1 van de serie politiek zonder partijen. Over hoe politieke partijen met goede bedoelingen de democratie saboteren. En over een alternatief voor partijpolitiek.
Wil je in Nederland de politiek in, dan is een gangbare eerste stap het partijlidmaatschap. Je wordt lid van een politieke partij. Hoe gaat dat? Uit ervaring kan ik niet putten, maar zo stel ik het me voor.
Je vindt politiek belangrijk en wilt erbij betrokken zijn. Je kijkt rond op de websites van partijen. Je aandacht wordt getrokken door een tweet of Facebookbericht van een politicus. Je leest een interview terug en bekijkt een optreden in een talkshow. Misschien lees je het hele partijprogramma. Waarschijnlijker lees je een klein stukje. Uiteindelijk bezoek je een partijbijeenkomst en wordt je overtuigt. Door de standpunten, de politici, of de aanwezige partijleden. Dan doe je wat slechts 2% van Nederland doet, je wordt lid van een politieke partij.
Loyaliteit
Vanaf dat moment maak je deel uit van de club. Je ontvangt blaadjes en mailtjes over waar de partij mee bezig is. De partijleider is jouw partijleider geworden, het partijprogramma jouw partijprogramma. En hoewel je daar eigenlijk nauwelijks iets voor hebt hoeven doen, verandert je blik van iemand die van buiten door het raam van de partij naar binnen kijkt, naar de blik van iemand die met gelijkgestemden binnen zit. Af en toe kijk je naar buiten en zie je de mensen die niet bij de club horen.
De mensen die je over het lidmaatschap hebt verteld zien je vanaf dat moment als het gezicht van de club. Als ze willen weten wat jouw club ergens van vindt, dan vragen ze je dat. Vinden zij iets van jouw club, dan zeggen ze je dat.
Eenmaal binnen wordt je - de spoeling bij de meeste partijen is dun - voor van alles benaderd. Een lokale afdeling vraagt of je meeschrijft aan een notitie over het plaatselijke beleid aangaande het een of ander. Ze hopen dat je er verstand van hebt (maar kunnen eigenlijk niemand vinden). Je beland op straat voor de campagne van de provinciale afdeling, waar je stickers uitdeelt met een leuze die niet echt blijft hangen. Het partijblaadje laat alle nieuwelingen weten, dat content met een inhoudelijke mening altijd welkom is. Kortom, je leert de radartjes van de partij kennen. En door de knulligheid heen zie je in de verte de idealen waar je je voor in wilt zetten. Er ontstaat enige loyaliteit met de partij.
Voorportaal voor de democratie
Tot zover het nieuwe partijlid. Maar wat zien we hier gebeuren? Iemand wil politiek betrokken zijn. De partij verleent onderdak en biedt mogelijkheden om iets te doen met dat engagement. Daarmee wordt tegelijkertijd de partij draaiend gehouden. Daar hebben zowel de partij als het nieuwe lid iets aan zou je denken. Dat klopt, maar wat betekent het voor het grotere geheel van de democratie?
Partijen zijn gaan functioneren als het voorportaal van onze democratische instituties. Actief worden in de politiek betekent actief worden in een partij. Wil je niet actief worden in een partij, dan bestaat er geen gangbare route om actief te worden in de politiek. Mensen die niet op een partij zitten te wachten, worden zo uitgerangeerd.
Geen volksvertegenwoordiging, maar een partijvertegenwoordiging
Wordt je wel lid, dan levert dat wederzijdse loyaliteit op. En die loyaliteit levert vroeg of laat een plek op een kieslijst op. Als je dan verkozen wordt, dan wordt je dat namens de partij. De Tweede Kamer is daarom, net als alle andere parlementen, geen volksvertegenwoordiging, maar een partijvertegenwoordiging.
Verlies van onafhankelijkheid
Het onderdeel worden van een partij betekent een zeker verlies van onafhankelijkheid. Partijvertegenwoordigers zijn partijdig. Bij elke politieke vraag die wordt gesteld, is er altijd wel een gedachte die uitgaat naar wat de partij vindt, in de vorm van de partijleider, het partijprogramma, de leden. Het introduceert zelfcensuur, het om onderwerpen heen, of met meel in de mond praten. En de loyaliteit aan de partij is vaak te groot om nog met enig kritisch vermogen naar de eigen partij te kijken. In parlementen vol partijvertegenwoordigers, komt onafhankelijkheid dan ook maar weinig voor. Slechts in de zeldzame gevallen waarin een partijvertegenwoordiger zich aan de partij durft te onttrekken, of zelf een nieuwe partij begint.
Clubliefde
In het interview met NRC waarin Klaas Dijkhof zijn vertrek uit Den Haag aankondigt, beschrijft hij die partijdigheid als clubliefde. "Het risico van hier te lang zitten is dat je gaat denken dat wat voor de partij goed is, ook voor de politiek goed is. En dat is niet zo, het is andersom. Wij zijn clubverliefd, maar voor de samenleving telt dat niet.”
Clubliefde is een mooi woord voor de loyaliteit aan de eigen partij. Maar voor de buitenstaander laat het zich beter beschrijven als partijdigheid. Die loyaliteit aan de partij, die partijdigheid heeft gevolgen die raken aan de uitgangspunten van de democratie. Daarover later meer. Maar ook de kleinere gevolgen zijn reden genoeg voor een overdenking.
Een onwaarschijnlijk scenario
Er wordt weleens gesproken over linkse samenwerking. Vooral vlak voor de verkiezingen. Als links weer eens te gefragmenteerd lijkt om een vuist maken en klaar staat om niets te bereiken. Maar wat staat een scenario in de weg waarbij de SP, GroenLinks en de PvdA worden samengevoegd tot een Groene Socialistische Arbeiders Partij? De inhoudelijke verschillen?
Stel je vraagt enkele buitenstaanders om de drie partijprogramma’s samen te voegen tot een nieuw inhoudelijk programma. Dan lukt dat. Dan komt er een programma uit waar de meeste partijleden zich in kunnen vinden. En waarvan de kiezer denkt, dit is toch wat ze altijd al wilden? Als zo’n programma door de achterban van die drie partijen gedragen wordt, dan levert dat die partij met de huidige peilingen 35 zetels op. Dat begint te lijken op een aantal waarmee je macht naar je toe kan trekken om de inhoud van dat programma uit te gaan voeren.
Partijdigheid staat in de weg
Maar de inhoud is niet wat zo’n samenwerking in de weg zit. Politieke partijen zijn er simpelweg veel te partijdig voor. De loyaliteit aan de eigen partij, aan de eigen positie binnen de partij, aan de leden, de historie en gewoonten van de partij zijn veel te groot. De partijdigheid wint het (bijna altijd).
Laten we het nog even hebben over die samenleving waar Dijkhof aan refereert. Die 98% van de Nederlanders, die zich niet laat leiden door clubliefde. Zij komen niet in de binnenkamers en niet in de achterkamers. De enige manier waarop zij nu politiek iets kunnen betekenen is met het rode potlood.
Onafhankelijke bewindslieden
Dat is niet altijd zo geweest. In de naoorlogse kabinetten zaten regelmatig bewindslieden die niet partijgebonden waren. Misschien wel omdat ze inhoudelijk gekwalificeerd waren. De laatste twee bewindslieden die niet tussentijds lid werden van een partij zaten in het kabinet Zijlstra. Dat waren de staatssecretarissen van defensie Heije Schaper en Gerard Peijnenburg.
Mist onze democratie iets aan mensen die geen lid zijn van een partij? Zou het, om die retorische vraag in een andere vorm te gieten, kunnen dat zich onder hen goede volksvertegenwoordigers bevinden, goede wethouders en burgemeesters, goede kamerleden, ministers of wellicht een goede minister president? Dat is natuurlijk zeer waarschijnlijk en het is hoog tijd ze meer bij de democratie te betrekken.
De democratie heeft goede mensen nodig
Een aanwijzing daarvoor is al te vinden in een reportage in Vrij Nederland van 12 oktober 1996, geschreven door Gerard van Westerloo (gebundeld in ‘Niet spreken met de bestuurder’). Daarin laat Van Westerloo Gerrit Voerman aan het woord, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voerman rekent voor dat ongeveer tien procent van de leden van politieke partijen actief is, zo’n 30.000 mensen. Alle ambtsdragers bij elkaar geteld - kamerleden, raadsleden, partijfuncties, etc. - kom je op ca. 29.000 mensen. Met andere woorden er zijn bijna net zoveel mensen nodig als er actief zijn en dat betekent dat je nauwelijks kunt selecteren.
Dat is in de Tweede Kamer niet perse een probleem. Voor ons meest zichtbare en prestigieuze parlement solliciteren, getuige de lengte van de kandidatenlijsten, veel meer mensen dan er op de blauwe stoeltjes passen. Maar daarnaast lopen er politici rond in 352 gemeenten, 21 waterschappen en 12 provincies. Daarvan moet je je dus afvragen of ze niet louter gekozen zijn omdat ze niemand anders konden vinden. Zijn die mensen op hun taak berekend?
Kortom, loyaliteit aan de politieke partij is een verkeerd soort loyaliteit. Het is geen loyaliteit aan de politieke inhoud. En het is evenmin een blijk van loyaliteit aan de democratie, als je de kwaliteiten van 98% van de nederlanders buiten beschouwing laat bij het invullen van politieke functies.