De kersverse Braziliaanse president Roussef is een te benijden staatshoofd. Ze deint lekker mee op de golf van populariteit van haar voorganger Lula da Silva en de economie van haar land raast als een tierelier (7,2% groei vorig jaar). Er is geld, er is mandaat, er zijn mogelijkheden om een hele regio naar haar hand te zetten. Toch maakte ze een klein slippertje in een ruwe schets van haar buitenlandbeleid, die ze gisteren in Rio de Janeiro gaf.
Roussef gaf aan dat haar buitenlandbeleid de komende jaren twee speerpunten heeft: de mede-BRIC landen (India, China en Rusland) en Zuid-Amerika. Centraal-Amerika en Noord-Amerika hebben niet haar prioriteit. Roussef wil het robuuste handelsoverschot van Mercosur, een succesvol handelsverdrag tussen verschillende Zuid-Amerikaanse landen, verder gaan uitbouwen en de relaties met Rusland, China en India versterken.
Op zich niets mis mee. Brazilië probeerde onder Lula al actief zijn positie als regionale grootmacht uit te bouwen, en dat is logisch. Het is het grootste, dichtstbevolkte en economische sterkste land van Latijns-Amerika. Brazilië has it all: enorme reserves aan natuurlijke grondstoffen, een steeds kapitaalkrachtiger interne markt, een robuuste industrie die zich snel ontwikkelt, een succesvol armoedebeleid en de flair van een wereldmacht in wording.