Twijfelachtige informatie gebruikt in strafprocessen
ACHTERGROND - In strafprocessen wordt steeds meer informatie gebruikt die niet door politie en justitie is verzameld en waarvan de herkomst onduidelijk is. Dat schrijft Sven Brinkhoff in het proefschrift waarop hij onlangs in Nijmegen promoveerde.
Brinkhoff doelt daarmee op informatie uit externe bronnen zoals inlichtingendiensten, kliklijnen, privédetectives of ‘datamining’. Het is vaak niet duidelijk hoe die informatie is verzameld en of die rechtmatig is verkregen. Volgens Brinkhoff brengt het het gebruik van dergelijke informatie grote risico’s met zich mee. ‘Onschuldige burgers kunnen op basis hiervan te maken krijgen met ingrijpend overheidsoptreden’ volgens Brinkhoff.
Twijfel over de betrouwbaarheid van informatie doet afbreuk aan de kwaliteit van de rechtspraak. ‘Politie, officier van justitie en strafrechter doen er goed aan een kritische houding aan te nemen ten aanzien van dit soort anonieme en daardoor oncontroleerbare externe informatie. Een anonieme melding rechtvaardigt niet altijd een aanhouding of een privacyschendende doorzoeking van een woning.’ Hij dringt aan op meer wettelijke mogelijkheden om de de rechtmatigheid van de verzameling van anonieme externe informatie te toetsen.
Openbaarheid van informatie is cruciaal in een strafproces. Alle betrokkenen moeten weten op welke informatie een verdenking en vervolgens een strafproces is gebaseerd. En op grond van ondeugdelijke informatie kan iemand niet veroordeeld worden. Het is niet zelden een aanknopingspunt voor advocaten om hun cliënt vrij te pleiten.