Jonge mannen hebben minder egalitaire publieke genderopvattingen dan jonge vrouwen

van Daniël van Wijk, Aart C. Liefbroer en Maaike van der Vleuten, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. Groeien de opvattingen van jonge mannen en vrouwen over gendergelijkheid uit elkaar? Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het gestegen opleidingsniveau van vrouwen en beleid om gendergelijkheid te bevorderen, en de reacties hierop door enkele invloedrijke mannen, doen vermoeden van wel. Tegelijkertijd ontbreekt systematisch bewijs over hoe de opvattingen over gendergelijkheid verschillen tussen vrouwen en mannen van verschillende leeftijden. In dit artikel onderzoeken wij dit aan de hand van recent gepubliceerde gegevens uit de European Social Survey. We maken een onderscheid tussen opvattingen over gelijkheid in de privésfeer (bijv. het gezinsleven) en de publieke sfeer (bijv. de politiek). Uit de analyses blijkt dat jonge mannen en vrouwen (15-29 jaar) sterker verschillen in hun opvattingen over gelijkheid in publieke genderrollen dan oudere mannen en vrouwen (30+). Zo zien jonge mannen minder voordelen van een gelijke genderverdeling in politieke en economische topfuncties dan jonge vrouwen, en zijn zij minder vaak voorstander van wetgeving die het aantal parlementaire zetels gelijk verdeelt tussen beide geslachten. Daarentegen zijn sekseverschillen in opvattingen over genderrollen in het gezinsleven kleiner en verschillen ze weinig tussen jongeren en ouderen. De maatschappelijke kansen van vrouwen zijn de afgelopen decennia sterk verbeterd. Zo is het opleidingsniveau van vrouwen gestegen, en zijn vrouwen uit jongere generaties in vrijwel alle rijke landen inmiddels hoger opgeleid dan mannen. Nog bestaande ongelijkheden waarbij vrouwen in het nadeel zijn, zoals de loonkloof of de oververtegenwoordiging van mannen in topposities in bedrijven, worden door overheden actief bestreden. Jonge mannen voelen zich door deze ontwikkelingen mogelijk gepasseerd en zijn bang om hun (vaak gunstige) positie te verliezen. Deze gevoelens worden aangewakkerd door sommige radicaal-rechtse partijen en in “echo chambers” op sociale media, waarin influencers zoals Andrew Tate vrijuit hun visie over man-vrouwverhoudingen kunnen delen. Hebben deze ontwikkelingen geleid tot een groeiende kloof tussen jonge mannen en vrouwen in hun opvattingen over gendergelijkheid? Recent internationaal onderzoek heeft laten zien dat er in een korte periode van zo’n vijf tot tien jaar in landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zuid-Korea een groot ideologisch gat is ontstaan tussen mannen en vrouwen van onder de 30 jaar. Dit komt doordat het wereldbeeld van jonge vrouwen progressiever is geworden, terwijl jonge mannen van nu vergelijkbaar scoren met eerdere generaties jongere mannen en in sommige landen zelfs conservatiever zijn geworden. In Nederland lijkt een vergelijkbare trend zichtbaar: zo zijn jonge vrouwen ten opzichte van jonge mannen vaker op links-progressieve partijen gaan stemmen. Ook wanneer we kijken naar opvattingen over bijvoorbeeld klimaat of LHBTIQ+ bestaan er duidelijke ideologische verschillen tussen jonge mannen en vrouwen, maar deze sekseverschillen zijn in veel gevallen net zo groot onder jongere als onder oudere groepen. Deze studies kijken echter naar algemene politieke voorkeuren als stemgedrag of naar houdingen ten opzichte van onderwerpen als migratie of klimaat. Er is daarentegen minder bekend over sekseverschillen in opvattingen over gendergelijkheid. Dit is een belangrijke beperking omdat de verbeterde positie van vrouwen en de potentieel ervaren bedreiging  door mannen (“status anxiety”) waarschijnlijk vooral invloed hebben op opvattingen over gender(gelijkheid), terwijl ze slechts indirect de politieke voorkeuren beïnvloeden. Ook de online gemeenschap van de manosphere kenmerkt zich voornamelijk door een focus op klassieke mannelijkheid en weerstand tegen feminisme, en een mogelijke opkomst hiervan zou dus primair samenhangen met veranderende opvattingen over gendergelijkheid en slechts indirect met bredere politieke voorkeuren. Om deze ontwikkelingen beter te begrijpen, is het dan ook belangrijk om specifiek naar opvattingen over gendergelijkheid te kijken. Bij het bestuderen van opvattingen over gendergelijkheid is het van belang om onderscheid te maken tussen opvattingen over gelijkheid in de privésfeer – op het terrein van gezin en zorg voor kinderen – en in opvattingen over de publieke rollen van mannen en vrouwen – op het terrein van politiek en werk. Hoewel steeds meer mensen gelijkheid tussen mannen en vrouwen in publieke rollen onderschrijven, lijken traditionele opvattingen over genderrollen thuis hardnekkiger te zijn. Deze tegenstelling onderstreept het belang van het maken van dit onderscheid om een volledig beeld te krijgen van hoe genderopvattingen verschillen tussen jongere en oudere groepen mannen en vrouwen. Om verschillende typen genderopvattingen te meten maken we gebruik van recent gepubliceerde, representatieve data uit de European Social Survey (ESS). Ronde 11 van de ESS bevatte een vragenblok over genderopvattingen en is in Nederland afgenomen in 2023. Omdat de vragen over genderopvattingen dit jaar voor het eerst zijn gesteld, is het niet mogelijk om de antwoorden in 2023 te vergelijken met antwoorden in eerdere jaren. Hierdoor kan niet worden onderzocht of verschillen in opvattingen tussen jonge mannen en vrouwen uniek zijn voor de huidige generatie, of ook in vorige generaties al bestonden. Daartegenover staat het voordeel dat de nieuwe data van de ESS een gedetailleerde meting van verschillende dimensies van genderopvattingen bevatten, wat interessante patronen blootlegt in genderopvattingen van mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. In dit artikel gebruiken we de stellingen die aan respondenten zijn voorgelegd met betrekking tot opvattingen over gelijke verdelingen tussen mannen en vrouwen en opvattingen over mogelijke wetgeving om deze gelijke verdeling te bereiken. In alle gevallen zijn de variabelen zo gecodeerd dat een hogere score betekent dat een respondent een meer egalitair antwoord heeft gegeven. Alle antwoorden zijn gewogen naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en regio. Grotere sekseverschillen in opvattingen over publieke gendergelijkheid onder jongeren dan ouderen Figuur 1 toont de gemiddelde score van mannen en vrouwen van verschillende leeftijden op vier stellingen over gendergelijkheid. Respondenten konden kiezen uit zeven antwoordcategorieën over de gevolgen van gendergelijkheid, variërend van erg slecht (0) tot erg goed (6). De eerste drie stellingen gaan over gendergelijkheid in publieke posities, de laatste stelling betreft het gezinsleven. De figuur laat zien dat Nederlanders over het geheel genomen redelijk egalitair zijn wat betreft opvattingen over gendergelijkheid, met name als het gaat om publieke rollen (Figuur 1a, 1b, 1c). Zo blijkt dat vrijwel iedereen denkt dat het goed is als evenveel vrouwen als mannen hoge managementfuncties en politieke topfuncties hebben (gemiddelde score van 5,0) en als ze evenveel betaald krijgen voor hetzelfde werk (gemiddelde score van 5,4). De opvattingen zijn iets minder egalitair wanneer gevraagd wordt naar de invloed van betaald werk op het gezinsleven (Figuur 1d), maar ook hier geeft de gemiddelde score (4,4) een vrij egalitaire opvatting aan. Jonge mannen lijken hier echter een relatieve uitzonderingspositie in te nemen. Mannen van 15 tot 29 jaar zijn minder egalitair – zowel in vergelijking met hun vrouwelijke leeftijdsgenoten als met oudere mannen – wanneer we kijken naar hun opvattingen over publieke genderrollen (Figuur 1a, 1b, en 1c). Zo scoren jonge mannen 0,57 punt lager op een 7-puntsschaal over gendergelijkheid in politieke topfuncties dan jonge vrouwen, een verschil dat bij oudere respondenten nauwelijks zichtbaar is. Jonge mannen hebben dus relatief minder egalitaire opvattingen over publieke genderrollen, hoewel ze gemiddeld nog steeds denken dat het goed is voor de politiek als er evenveel vrouwen als mannen politieke topfuncties bekleden (gemiddelde score van 4,7). Vergelijkbare patronen zijn te zien in opvattingen over gendergelijkheid in hoge managementfuncties en gelijke beloning, hoewel de interactie-effecten tussen leeftijd en geslacht bij de vraag over gelijke beloning niet statistisch significant zijn. In opvattingen over private rollen (Figuur 1d) zijn er minder duidelijke verschillen tussen jonge mannen enerzijds en vrouwen en oudere groepen anderzijds. Zo is het verschil in opvattingen tussen mannen en vrouwen van 15 tot 29 jaar vergelijkbaar met het verschil bij 45-plussers. Vrouwen van 30 tot 44 jaar vormen echter een uitzondering met relatief minder egalitaire opvattingen over de gevolgen voor het gezinsleven van mannen en vrouwen die evenveel werken. Mogelijk komt dit doordat deze groep veel moeders met jonge kinderen bevat, die in Nederland vaak parttime werken en mogelijk antwoorden op een manier die aansluit op hun eigen situatie. [caption id="attachment_357016" align="aligncenter" width="400"] Figuur 1. Opvattingen over gendergelijkheid, onder mannen en vrouwen van verschillende leeftijden[/caption] Respondenten in de ESS is ook gevraagd wat zij vinden van wetgeving die een gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen afdwingt. Deze stellingen maken gebruik van een 5-puntsschaal, met mogelijke antwoordcategorieën die variëren van sterk tegen (0) tot sterk voor (4). Uit de antwoorden blijkt dat respondenten gemiddeld genomen een stuk minder positief zijn over wetgeving die gelijkheid tussen mannen en vrouwen forceert dan over gendergelijkheid in het algemeen. Zodra het verplicht wordt, blijkt er dus minder steun te zijn voor gendergelijkheid. Zo antwoordt de gemiddelde respondent dat zij of hij “niet voor en niet tegen” wetgeving is die bepaalt dat het aantal zetels in het parlement gelijk verdeeld moet worden tussen vrouwen en mannen (een antwoord van 2.0 op een schaal van 0 tot 4). Ook wanneer we kijken naar de vragen over wetgeving, komt het patroon naar voren van een groter verschil in opvattingen over publieke rollen tussen jonge mannen en vrouwen dan bij oudere leeftijdsgroepen (Figuur 2a). Dit verschil is zichtbaar bij zowel 15- tot 29-jarigen als 30- tot 44-jarigen: hier verschillen mannen en vrouwen zo’n 0,8 punt op een 5-puntsschaal wanneer zij gevraagd worden naar hun opvattingen over wetgeving die gelijke vertegenwoordiging in het parlement afdwingt. Dit verschil is een stuk kleiner onder oudere mannen en vrouwen, hoewel ook bij oudere groepen het sekseverschil statistisch significant is. Het grotere sekseverschil onder personen van onder de 45 jaar lijkt vooral veroorzaakt te worden doordat jonge mannen relatief vaak tegen wetgeving zijn die bepaalt dat het aantal zetels in het parlement gelijk verdeeld moet worden tussen vrouwen en mannen. Daarentegen zijn er geen sekseverschillen tussen jongeren in de mate waarin zij voor of tegen wetgeving zijn die bepaalt dat beide ouders even lang betaald ouderschapsverlof moeten opnemen om voor hun kind te zorgen (figuur 2). Dit toont nogmaals aan dat de groeiende kloof tussen jonge mannen en vrouwen in opvattingen over gendergelijkheid zich beperkt tot opvattingen over publieke rollen. [caption id="attachment_357017" align="aligncenter" width="400"] Figuur 2. Opvattingen over wetgeving die gendergelijkheid forceert, onder mannen en vrouwen van verschillende leeftijden[/caption] Conclusie Jonge mannen en vrouwen in Nederland lijken uit elkaar te groeien in hun opvattingen over publieke genderrollen. Zo denken jonge vrouwen vaker dan jonge mannen dat het goed is als evenveel vrouwen als mannen topfuncties hebben in de politiek en het bedrijfsleven, en steunen zij vaker wetgeving die deze gelijke verdeling afdwingt. Deze sekseverschillen zijn kleiner of afwezig in oudere leeftijdsgroepen. Deze kloof tussen jonge mannen en vrouwen heeft mogelijk grote gevolgen voor het stemgedrag van jongvolwassenen, maar ook voor bijvoorbeeld de mogelijkheden om een gelijkgestemde partner te vinden. Tegelijkertijd moeten deze verschillen niet overdreven worden: jonge Nederlandse mannen zijn nog steeds overwegend positief over de gevolgen van een gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen. Ook is de kloof tussen jonge mannen en vrouwen alleen zichtbaar in hun opvattingen over publieke rollen, en niet in hun opvattingen over het gezinsleven – terwijl dit mogelijk het domein is dat het meest van invloed is op alledaagse beslissingen. De bevinding dat er een kloof bestaat tussen jonge mannen en vrouwen in hun opvattingen over publieke genderrollen maar niet over genderrollen in de privésfeer, sluit goed aan bij theorieën die stellen dat jonge mannen zich bedreigd voelen door vrouwen die hun plek opeisen in het publieke domein. Een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in het publieke domein – eventueel afgedwongen door wetgeving – kan door jonge mannen worden gezien als beperking van de eigen kansen. Omdat deze concurrentie tussen mannen en vrouwen minder aanwezig is in het gezinsleven, is hier mogelijk minder weerstand tegen gendergelijkheid vanuit jonge mannen. Een beperking aan dit onderzoek is dat niet kan worden vastgesteld of de kloof tussen jonge mannen en vrouwen in opvattingen over gendergelijkheid in publieke rollen uniek is voor de huidige generatie. Het is mogelijk dat jonge mannen uit eerdere generaties ook al minder egalitair waren in hun genderopvattingen dan jonge vrouwen, maar dat deze verschillen kleiner werden naarmate mensen ouder werden. De bevinding van eerder onderzoek dat jonge vrouwen ten opzichte van jonge mannen over de afgelopen decennia steeds vaker progressief links zijn gaan stemmen, doet vermoeden dat de kloof mogelijk deels uniek is voor de huidige jonge vrouwen en mannen. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe de opvattingen van deze vrouwen en mannen zich verder ontwikkelen naarmate ze ouder worden. Dit artikel verscheen eerder bij Stuk Rood Vlees. Daniël van Wijk, Aart C. Liefbroer en Maaike van der Vleuten werken allen bij het nationale demografisch onderzoeksinstituut NIDI.

Door: Foto: JouWatch (cc)
Foto: Monument for the unknown bureaucrat - Duncan Stephen Luc Coekaerts (cc)

Niet lui maar immoreel: hoe politici de ambtenarij framen

ONDERZOEK - door Jessy Hendriks, Koen Damhuis, Sjors Overman, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Kritiek van politici op de ambtenarij is van alle tijden. Maar de inhoud van die kritiek is aan verandering onderhevig. Publieke dienstverleners worden niet zozeer meer neergezet als lui, ministeries als inefficiënt en de overheid als traag. Vandaag de dag bekritiseren volksvertegenwoordigers ambtenaren vooral om hun morele opvattingen, hun (on)partijdigheid en hun (on)betrouwbaarheid. Dat is een significante omslag met mogelijk grote gevolgen voor de loyaliteit van ambtenaren, de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever en uiteindelijk het functioneren van de publieke sector.

Bijna een halve eeuw geleden bedachten Amerikaanse onderzoekers de term “bureaucracy bashing” om kritiek op de ambtenarij te beschrijven. De wetenschappelijke aandacht voor dit fenomeen groeide in de jaren tachtig, toen prominente politici als Thatcher en Reagan zich geregeld negatief uitlieten over de publieke sector en ambtenaren. Zij schilderden hen af als inefficiënt, lui en overbodig. Sinds die tijd lijkt kritiek op de overheid en haar medewerkers echter te verschuiven. Termen als luiheid en inefficiëntie staan niet langer centraal. In plaats daarvan wordt publieke dienstverleners (ideologische) vooringenomenheid of onbetrouwbaarheid verweten. Zo hebben politici het over ‘linkse leraren’, een ‘discriminerende belastingdienst’ of een ‘vooringenomen OM’. Wij hebben als een van de eersten systematisch onderzoek gedaan naar de wijze waarop politici over de ambtenarij spreken, zowel in negatieve zin als in positieve zin.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Waitress, photo Andrea Piacquadio, via Pexels.

Strijd tegen platformisering is zaak van ons allen

De vakbonden FNV en CNV voeren al jaren actie tegen de platformisering van werk. Universitair hoofddocent Sociaal Recht Anja Eleveld en onderzoeker Erik Wesselius vinden dat de overheid meer moet doen. Ook de werkgevers mogen niet achterblijven.

Ongeveer twee jaar geleden startten de vakbonden FNV en CNV een rechtszaak tegen Temper. De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat mensen die voor platform Temper werken, vooral in de horeca, géén uitzendkrachten zijn.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken

Het vonnis van de rechter betekent dat deze horecawerkers zich zelfstandige of zzp’er mogen blijven noemen. Maar dat houdt ook in dat zij niet, zoals werknemers in loondienst, bescherming genieten onder het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken. Die uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten. Maar zelfs dan is het nog maar de vraag of alle mensen die via een platform in de horeca werken, zullen worden gekwalificeerd als werknemer (of uitzendwerknemer). De nasleep van een eerder door de vakbonden gewonnen zaak, tegen het platform Deliveroo, doet anders vermoeden. Maaltijdbezorgers die via het platform Uber Eats werken, worden bijvoorbeeld nog steeds aangemerkt als zzp’er.

Ongewenst

Platformisering in de horeca heeft ongewenste gevolgen, met name voor de onderlinge solidariteit. Dat blijkt ook weer uit ons recente onderzoek.

Foto: Andrea Piacquadio, via Pexels

Jongvolwassenen zeggen ‘nee bedankt’ tegen flexwerk

ONDERZOEK - Flexwerk komt het vaakst voor onder mensen jonger dan 35 jaar. Lin Rouvroye toont in haar proefschrift aan dat jongvolwassenen hier niet uit zichzelf voor kiezen. Sterker nog, ze wijzen onzekere arbeidscontracten juist af.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt gegevens bij over het aantal flexibele arbeidsrelaties onder de beroepsbevolking. De meest voorkomende vormen van flexwerk zijn: een tijdelijk contract voor bepaalde tijd (al dan niet met ‘uitzicht op vast’), een arbeidsovereenkomst via een uitzendbureau en een oproepcontract zonder een vaststaand aantal werkuren. Van de werkenden jonger dan 35 jaar had in 2023 iets meer dan de helft, 51 procent, een flexibel contract. Daarnaast werkte 8 procent van hen als zzp’er.

Je loopbaan beginnen met een flexibel arbeidscontract is in korte tijd een nieuwe norm geworden

Een flexibele start van het werkzame leven is een relatief nieuw gegeven. Figuur 1 toont het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd in jaren, uitgesplitst naar verschillende geboortecohorten. Van de mensen die tussen 1965 en 1970 zijn geboren, had iets minder dan een kwart (24 procent) op 23-jarige leeftijd een flexibel arbeidscontract. Van diegenen die tussen 1990 en 1995 geboren zijn, slechts een paar decennia later, had de meerderheid op 23-jarige leeftijd (56 procent) een flexibele arbeidsrelatie. Je loopbaan beginnen op basis van een flexibel arbeidscontract is dus in relatief korte tijd een nieuwe norm geworden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: IowaPolitics.com (cc)

Thuisscholing in thuistaal: geen slecht idee

De pandemie was in sommige opzichten een ramp en in andere een schandaal. Er zijn onverteerbaar veel mensen gestorven en er zijn een aantal idiote maatregelen genomen. Maar voor de creatieve wetenschapper was het ook een kans.

Een zo’n creatieve wetenschapper is mijn collega Sharon Unsworth die samen met Marieke van den Akker en Caya van Dijk een artikel schreef over haar onderzoek naar het lot van Nederlandse meertalige families tijdens de lockdowns van de vroege jaren twintig. Omdat de scholen herhaaldelijk voor een langere periode gesloten waren, moesten ouders de taken van leerkrachten overnemen en hun kinderen zelf de weg wijzen in de stof. Hoe kwamen zij die periode door – en vooral natuurlijk: wat gebeurde er met hun talen? Ze schreven er een artikel over dat onlangs verscheen in het Journal of Child Language.

Ik weet niet zeker of ouders tijdens de pandemie ineens veel meer tijd hadden – het was mijn eigen ervaring niet. Maar hoe dan ook hebben maar liefst 587 gezinnen verslag uitgebracht, over in totaal meer dan 1000 kinderen. (Ik maak overigens zelf deel uit van een gezin met een meertalig kind en heb de vragenlijst zelf ook ingevuld.) Ze geven samen vermoedelijk wel een aardig inzicht, al deden er wel vooral hoger opgeleide ouders mee.

Foto: Header afbeelding © Marc van Oostendorp

Een Turks accent is nadeliger dan een Turkse naam

COLUMN - Mensen beoordelen hun medemensen voortdurend, en zo’n beetje op ieder mogelijke dimensie: hoe iemand eruit ziet, hoe hij zich gedraagt, hoe hij zich presenteert. En ook hoe die persoon klinkt. Mensen hoeven een ander meestal maar heel kort te zien of te horen om er een oordeel over te hebben. Dat heeft ongetwijfeld voordelen: je moet soms snel kunnen beoordelen of iemand te vertrouwen is. Maar het leidt natuurlijk ook tot ongewenste effecten, zoals discriminatie.

Discriminatie op basis van accent wordt de laatste tijd wel onderzocht. Vaak gaat het daarbij nog om autochtone accenten (hoe beoordelen we iemand met een Limburgs accent?), maar minstens even interessant zijn natuurlijk vreemde accenten. Zoals nu onderzocht in een nieuw artikel van een Moira Van Puyvelde en een aantal collega’s.

Zij lieten verschillende groepen mensen luisteren naar hetzelfde tekstje:

We zijn nu in de Verbindingsstraat. Je neemt de eerste straat rechts, de Sportpleinstraat. Dan loop je voor bij het sportplein en je neemt de eerste straat links. Dat is de Guido Gezellelaan. Je loopt tot het einde en aan de brasserie ga je naar links. Dan ben je in de Noordstraat en dan zie je de supermarkt aan de linkerkant

De truc was: verschillende groepen hoorden dit verhaal in verschillende contexten. De ene groep werd verteld dat ze de persoon, bijvoorbeeld Maarten Dhondt, hoorden en anderen werd over precies dezelfde opname verteld dat hij was ingesproken door Mert Doğan (de onderzoekers hadden er zorg voor gedragen dat die namen ongeveer hetzelfde klonken.) Een ander verschil was dat sommige van de opnamen met een Turks accent waren opgenomen en andere niet, al klonk er wel dezelfde persoon.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Michael Eisen, CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons.

Woekerwinsten voor CEO’s wetenschappelijke uitgevers

door Lukas Linsi, Léonie de Jonge, David Cheruiyot, Niels Bieleveld, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

In welke sector werkt de bestbetaalde Nederlandse CEO? De bankwereld? Tech industrie? Nee, het zijn wetenschappelijke uitgevers. Dit blijkt uit ons onderzoeksproject over de vergoedingen voor bestuurders in de periode 2017-2020. De cijfers komen uit de jaarverslagen van de bedrijven.

Tabel 1 toont de vijf bestbetaalde Nederlandse CEO’s van 2017 tot 2020. Terwijl de CEO van de onlangs vertrokken oliegigant Royal Dutch Shell de ranglijst aanvoert, blijven wetenschappelijke uitgevers niet ver achter. Zo wordt de tweede plaats in deze ranglijst ingenomen door de CEO van informatiedienstenbedrijf Wolters Kluwer, oorspronkelijk een uitgeverij van schoolboeken die in 1836 in Groningen werd opgericht. Op de derde plaats staat de CEO van RELX, voorheen bekend als Reed Elsevier, een bedrijf dat bekende academische diensten aanbiedt zoals ScienceDirectScopusSciVal of ClinicalKey. De CEO’s van deze uitgevers kregen van 2017-2020 meer dan 30 miljoen euro uitbetaald. Dit is ruim drie keer zoveel als het salaris van de CEO van de grootste Nederlandse bank, ING, over dezelfde periode, en bijna tien keer zoveel als wat de topman van ABN-AMRO binnenhaalde.

Tabel 1. De vijf bestbetaalde CEO’s van Amsterdamse beursgenoteerde bedrijven, 2017-2020 (miljoen)

Foto: kiki99 (cc)

Van aandeelhoudersmodel naar gelijkwaardigheidsmodel (3)

Een gastbijdrage van Ries van der Vos.

Het aandeelhoudersmodel is niet meer van deze tijd. Vervang het door het gelijkwaardigheidsmodel, waarbij zeggenschap en ondernemingsrisico tussen kapitaal en arbeid wordt gedeeld. Een onderzoek in drie delen (lees ook deel 1 en deel 2). Vandaag het derde en laatste deel: de gevolgen wanneer het gelijkwaardigheidsmodel landelijk zou worden ingevoerd en hoe kan vervolg worden gegeven aan dit onderzoek.

Macro-economische effecten van het gelijkwaardigheidsmodel

Misschien wel de belangrijkste voordelen van het gelijkwaardigheidsmodel is dat er een andere economie ontstaat in de wereld, leidend tot een eerlijker inkomensverdeling en betere zorg voor het milieu. Wel moet dan iedereen willen meedoen met het gelijkwaardigheidsmodel. En dat is nog zeer onzeker. Het gelijkwaardigheidsmodel moet zich eerst maar eens op kleine schaal zich bewijzen.

Laten we veronderstellen dat alle Nederlandse ondernemingen gebruik maken van het gelijkwaardigheidsmodel. We beschouwen dan het effect voor de belastingen en de inflatie in vergelijking tot het bestaande aandeelhoudersmodel.

Effect voor de belastingen

Omdat het inkomen uit arbeid en kapitaal komen door een gelijkwaardige beloning, hoeft de inkomstenbelasting geen onderscheid meer te maken uit inkomsten uit vermogen (kapitaal) en inkomsten uit werk (arbeid). Dan kan het inkomen (uit arbeid + vermogen) worden belast in box1 en kan box3 verdwijnen. Hiermee wordt vermogen veel zwaarder belast dan in het huidige systeem. Geadviseerd wordt ook vermogenswinst (-verlies) als inkomsten mee te nemen bij de belastingheffing.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Language researcher looking puzzled, gemaakt met Dreamstudio, via Marc van Oosten dorp.

Hoe onderzoeken we de taal van kunstmatige intelligentie?

COLUMN - Ik denk dat er een half jaar geleden, toen met ChatGPT de eerste chatbot van een nieuwe generatie op internet verscheen, iets is gebeurd dat we nu nog niet gebruiken. In ieder geval is er nu een wezen dat geen mens is en toch menselijke taal kan gebruiken op een niveau dat tot nu toe nog nooit door iets of iemand werd bereikt die geen mens was.

Het is nog niet perfect, maar het is wel de moeite van het onderzoeken waard. Wat kan dat ding nog niet dat wij wel kunnen? Wat kan het wel dat bijvoorbeeld dieren niet kunnen? En wat kan het misschien zelfs beter dan wij? We kunnen vast van alles leren over menselijke taal door deze vergelijking te maken.

Maar hoe moeten we de taal van die chatbots bestuderen. Op internet staat sinds een paar dagen een artikel van een aantal onderzoekers van de Universiteit van Berkeley. Zij onderzochten of ChatGPT recursie kent, de eigenschap dat je in menselijke taal zinnen kunt inbedden in andere zinnen (ik wandel is een zin, die onderdeel is van jij denkt dat ik wandel en die laatste weer onderdeel van Marie zegt dat jij denkt dat ik wandel), enzovoort, zelfstandignaamwoordsgroepen in andere zelfstandignaamwoordsgroepen (mijn moeder in mijn moeders hoedje), enzovoort. Recursie wordt door veel onderzoekers gezien als dé definiërende eigenschap van menselijke taal.

Foto: Tyler Hewitt (cc)

Empirische onderbouwing genegeerd in neoliberale wetgeving

ANALYSE - De neoliberale wetgeving van de afgelopen decennia bevoordeelt vooral sterke, onafhankelijke burgers, ten koste van de kwetsbaren. Dat concludeert hoogleraar Marijke Malsch bij nadere beschouwing van de empirische onderbouwing van diverse wetten en beleid.

Bij sommige wetten is het probleem waarop zij gericht zijn duidelijk en ligt ook de oplossing voor de hand. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het rookverbod in cafés en de dodehoekspiegels bij vrachtwagens. Doelen en beoogde effecten van deze wetten zijn behoorlijk helder en zijn via empirisch onderzoek relatief eenvoudig vast te stellen. Maar er zijn ook wetten die veel gecompliceerder zijn en waarbij ook normatieve en rechtspolitieke vraagstukken een rol spelen.

Wetten maak je niet zomaar. Een wet is een ingrijpend middel. In de Aanwijzingen voor de regelgeving staat dat eerst andere maatregelen moeten worden geprobeerd.[1] En het Integraal toetsingskader beleid en regelgeving stelt dat een goede onderbouwing van wetsvoorstellen nodig is.[2] Als er empirisch onderzoek beschikbaar is dat relevant is voor een nieuwe wet, dan zou dat dus in een wetgevingstraject moeten worden betrokken.[3] De kans is dan groter dat de wet ‘werkt’ en geen of minder ongewenste neveneffecten heeft.

In dit artikel analyseer ik achtereenvolgens wetgeving en beleid over mensenhandel en prostitutie, over het spreekrecht voor slachtoffers en over het afbouwen van de ‘instituutszorg’.[4]

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende