Moslimdiscriminatie is niet los te zien van politieke context

door Ewoud Butter Discriminatie van moslims in Nederland is geen incident, maar structureel, genormaliseerd en diepgeworteld. Dat bevestigt nieuw onderzoek. Het rapport is waardevol, maar heeft te weinig oog voor de politieke context die mede verklaart waarom moslims 'onderzoeksmoe' zijn. Aan dit kabinet vragen iets tegen moslimdiscriminatie te doen, is aan de brandweer vragen een brand te blussen terwijl een deel van de korpsleiding eerder met een jerrycan op het dak stond. Discriminatie van moslims is geen uitzondering, maar een patroon dat diep verweven is met het dagelijks leven van veel Nederlandse moslims. Dat blijkt uit een onderzoek dat tussen december 2023 en december 2024 werd uitgevoerd door Regioplan en ERCOMER (Universiteit Utrecht), in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Geen incidenten, maar patronen Moslimdiscriminatie komt voor in vrijwel alle onderzochte domeinen van het dagelijks leven: op school, op het werk, in de zorg en bij de overheid. Vaak gaat het niet om scheldpartijen of openlijk geweld, maar om alledaagse, subtiele vormen van uitsluiting. Niet minder pijnlijk, wél moeilijker aanwijsbaar. Daarnaast is er sprake van institutionele discriminatie: regels en processen binnen organisaties die – vaak onbedoeld – systematisch nadelig uitpakken voor moslims. Denk aan strengere controles, belemmeringen bij toegang tot zorg of werk, of protocollen die niet aansluiten bij religieuze realiteit. Discriminatie als alledaagse realiteit Een van de belangrijkste conclusies uit het onderzoek: moslimdiscriminatie is genormaliseerd. Zo normaal, dat het vaak niet eens meer wordt herkend. Niet door degene die discrimineert, niet door de institutie die het faciliteert, en soms zelfs niet door degene die het ondergaat. Vooral jongeren voelen zich hierdoor vervreemd van de samenleving. Ze ervaren geen erkenning als volwaardige burgers. Het vertrouwen in overheid, politiek en samenleving brokkelt af. En wie zich permanent moet bewijzen dat hij of zij “deugt”, gaat zich op den duur gewoon afvragen of het wel de moeite waard is. Erkenning, systemen, betrokkenheid, maatwerk De onderzoekers doen vier aanbevelingen: Er moet erkenning komen voor het probleem, vooral vanuit de overheid. Zolang men blijft doen alsof het ‘wel meevalt’, is elke aanpak gedoemd om te verzanden. De aanpak moet zich richten op systemen, niet alleen op individueel gedrag. Macht en structuren zijn medebepalend voor ongelijkheid. Moslims moeten actief betrokken worden bij het maken van beleid. Beleid dat over moslims gaat, maar zonder moslims tot stand komt, werkt simpelweg niet. Specifieke interventies zijn noodzakelijk. Een generiek antidiscriminatiebeleid is vaak te vaag. Moslimdiscriminatie vraagt om een gerichte aanpak, net zoals antisemitisme of seksediscriminatie dat doet. Drie concrete verbeterkansen De onderzoekers noemen drie praktische verbeteringen: Op de werkvloer en in het onderwijs is meer bewustwording nodig over hoe moslimdiscriminatie eruitziet en wat de impact is. In de zorg moeten duidelijke, formele richtlijnen komen om discriminatie te voorkomen – want goede zorg is niet optioneel. De overheid zelf moet haar beleid systematisch monitoren op discriminerende effecten. Het zou toch mooi zijn als de overheid haar eigen wetten ook een keer op zichzelf toepast. Onderzoeksmoe Het onderzoek is gebaseerd op een magere literatuurstudie, gesprekken met experts en beleidsmakers, en gesprekken met moslims zelf. In totaal zijn 44 moslims geïnterviewd via diepte-interviews en focusgroepen. Ook vonden er meerdere ontwerpsessies plaats met uiteenlopende stakeholders. Veel respondenten gaven aan weinig vertrouwen te hebben dat onderzoeken zoals deze leiden tot concrete actie. Ze zijn 'onderzoeksmoe'. Toch was er een grote bereidheid om ervaringen te delen. Misschien niet omdat men verwacht dat er écht iets verandert, maar omdat zwijgen geen optie is. Het is 2025. En nog steeds dit. Dat veel moslims ‘onderzoeksmoe’ zijn is niet vreemd. Ze ervaren al decennia op allerlei terreinen alledaagse en institutionele discriminatie. Dit is ook bepaald niet het eerste onderzoek naar moslimdiscriminatie. Ineke van der Valk was de eerste die in 2012 een wetenschappelijke studie publiceerde en zij is ook verantwoordelijk voor de eerste Monitors Moslimdiscriminatie. Daarna volgden veel meer onderzoeken en elk nieuw rapport bevestigt wat eerder al gezegd is. Dat geldt ook voor dit onderzoek dat niet veel nieuws meer bevat. En toch komt het politieke en maatschappelijke debat telkens weer met dezelfde vraag: ‘Maar is er wel echt sprake van moslimdiscriminatie?’ De veenbrand moet steeds worden bewezen, voordat iemand opdracht geeft een blusapparaat te pakken. Het eeuwige taboe op het benoemen van discriminatie en racisme Op het benoemen van iedere vorm van discriminatie en racisme rust in Nederland nog steeds een flink taboe. Het past immers niet bij ons zelfbeeld. Discrimineren dat doen de anderen. Zolang we niet in de spiegel durven te kijken en ontkennen dat we allemaal vooroordelen hebben en kunnen discrimineren, zullen we geen stap verder komen. Onderzoek naar moslimdiscriminatie is in het bijzonder een heikele kwestie. Elke poging om het probleem te benoemen, wordt steevast gevolgd door de voorspelbare rituelen: twijfel over de methode, wantrouwen richting de onderzoekers, verdachtmakingen richting respondenten en moslims in het algemeen – en een scala aan bagatelliserende ‘ja, maar’ opmerkingen die ik ooit heb samengevat in de Discriminatie Bullshit Bingo (binnenkort een update). Kritiek is altijd welkom – ook dit onderzoek kent heus z’n beperkingen. Maar als de kritiek afkomstig is van opiniemakers die hun businessmodel gebouwd hebben op moslimbashen, of van media zoals vanochtend De Telegraaf, dan weten we allang wat de bedoeling is: twijfel zaaien, zodat er niets hoeft te veranderen. De politieke context Wat van mij in het onderzoek meer aandacht had mogen krijgen is de rol van de politiek, de discriminatie van moslims in het veiligheidsdomein en de rol die de beeldvorming van moslims speelt. Ik beperk me nu hier tot de rol van de politiek, die mede verklaart waarom moslims ‘onderzoeksmoe’ zijn. Moslimdiscriminatie, het aanpakken daarvan en de haalbaarheid van de aanbevelingen is immers niet los te zien van de politieke context. En die context is op dit moment zorgwekkend. Het huidige kabinet, officieel onder leiding van premier Dick Schoof, wordt feitelijk aangestuurd door Geert Wilders – de leider (en het enige lid) van de Partij voor de Vrijheid (PVV), de grootste partij in de Tweede Kamer. Een partij die sinds haar oprichting het inperken van de rechten van moslims als haar belangrijkste missie heeft. De PVV wil moskeeën sluiten, islamitische scholen, de Koran en vrouwen met hoofddoekjes in publieke functies verbieden en stelde eerder een ‘kopvoddentaks’ voor. Allemaal voorstellen die haaks staan op onze grondwet en – terecht – tot groots protest zouden leiden wanneer niet moslims, maar vrouwen, joden of lhbtiq+ personen het slachtoffer zouden zijn. In Nederland wordt het gedachtengoed van de PVV echter al jaren genormaliseerd door partijen die met Wilders samenwerken. Wilders is bovendien onderdeel van een internationale radicaalrechtse beweging van autocratische leiders die op allerlei vlakken de rechtsstaat willen afbreken. Inmiddels is de PVV de grootste partij en hebben we een kabinet waarin meerdere bewindslieden zitten die discriminerende uitspraken over moslims hebben gedaan. Niet alleen van de PVV overigens. Premier Schoof zelf zit ook niet helemaal lekker in de wedstrijd. Als voormalig Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) speelde hij een rol bij maatregelen die specifiek op moslims gericht waren. Onder zijn leiding werd heimelijk en zonder voldoende juridische basis onderzoek gedaan in moskeeën. De olifant in de kamer Kortom: we hebben een kabinet dat doordrongen is van wantrouwen jegens moslims. En dat maakt de uitvoering van aanbevelingen tegen moslimdiscriminatie op z’n zachtst gezegd… uitdagend. Om in de eerder gebruikte metafoor van een brand te blijven: een deel van de korpsleiding die de brand moet gaan blussen, stond eerder zelf met een jerrycan op het dak. Vind je het dan raar dat veel moslims er weinig vertrouwen in hebben dat een nieuw onderzoek leidt tot een daadwerkelijke aanpak van moslimdiscriminatie? Er wordt door het kabinet een stevige aanpak van moslimhaat beloofd. Ik hoop dat ik ongelijk krijg en dat ook deze vorm van discriminatie, net als andere, krachtig bestreden wordt. Dit artikel verscheen eerder bij Republiek Allochtonië. Ewoud Butter is zelfstandig onderzoeker. Zie ook: Factsheet moslimhaat en moslimdiscriminatie  Tientallen organsiaties presenteren factsheet tegen islamofobie Worden Nederlandse moslims bij wet tweederangsburgers? Aanpak moslimdiscriminatie wordt belemmerd door institutioneel wantrouwen

Door: Foto: Ewoud Butter, gemaakt tijdens demonstratie tegen racisme en fascisme op 22 maart 2025
Foto: © cartoon Marc van Oostendorp Iemand staat met haar foto in de krant, in ons herleefde managersfeuilleton De verleden tijd van lijken.

‘Boeken lezen, dat hoeft een neerlandicus kennelijk ook al niet meer’

COLUMN - “Mensen,” zei Flo, de nieuwe decaan van de faculteit altijd als ze het woord voerde. Sommigen verdachten haar er om deze reden van dat ze heimelijk weleens woke kon zijn. Waarom zei ze niet gewoon ‘dames en heren’ zoals vroeger? “De wereld is gek geworden” Deze sommigen drongen daarom af en toe aan de lunchtafel aan op haar ontslag, ook al hadden de lunchpartners helemaal geen macht om Flo te ontslaan.

Anderzijds wist niemand of ze vroeger, toen woke nog niet bestond, dan wél ‘dames en heren’ had gezegd.

Flo was zich in het geheel niet bewust van de discussie over haar eventuele wokedom. Ze vervolgde daarom haar toespraak. “Zoals jullie weten hebben we een nieuwe regering. Ik heb daar”, ze keek schalks om zich heen, “ook niet om gevraagd.” Er werd niet instemmend gehumd, het bleef eigenlijk doodstil. “Dit beleid”, zei Flo, nu ernstiger, “is mij natuurlijk een gruwel. Het stuit me tegen de borst. Ik word er, dat mogen jullie eerlijk weten, onpasselijk van.”

“En verdrietig”, vulde Wouter aan. Hij was inmiddels weer hoogleraar, maar zat naast haar omdat hij tot voor kort decaan was geweest. Samen hadden ze de boodschap voorbereid die ze nu naar voren moesten brengen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: JouWatch (cc)

Jonge mannen hebben minder egalitaire publieke genderopvattingen dan jonge vrouwen

ANALYSE - van Daniël van Wijk, Aart C. Liefbroer en Maaike van der Vleuten, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Groeien de opvattingen van jonge mannen en vrouwen over gendergelijkheid uit elkaar? Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het gestegen opleidingsniveau van vrouwen en beleid om gendergelijkheid te bevorderen, en de reacties hierop door enkele invloedrijke mannen, doen vermoeden van wel. Tegelijkertijd ontbreekt systematisch bewijs over hoe de opvattingen over gendergelijkheid verschillen tussen vrouwen en mannen van verschillende leeftijden. In dit artikel onderzoeken wij dit aan de hand van recent gepubliceerde gegevens uit de European Social Survey. We maken een onderscheid tussen opvattingen over gelijkheid in de privésfeer (bijv. het gezinsleven) en de publieke sfeer (bijv. de politiek). Uit de analyses blijkt dat jonge mannen en vrouwen (15-29 jaar) sterker verschillen in hun opvattingen over gelijkheid in publieke genderrollen dan oudere mannen en vrouwen (30+). Zo zien jonge mannen minder voordelen van een gelijke genderverdeling in politieke en economische topfuncties dan jonge vrouwen, en zijn zij minder vaak voorstander van wetgeving die het aantal parlementaire zetels gelijk verdeelt tussen beide geslachten. Daarentegen zijn sekseverschillen in opvattingen over genderrollen in het gezinsleven kleiner en verschillen ze weinig tussen jongeren en ouderen.

De maatschappelijke kansen van vrouwen zijn de afgelopen decennia sterk verbeterd. Zo is het opleidingsniveau van vrouwen gestegen, en zijn vrouwen uit jongere generaties in vrijwel alle rijke landen inmiddels hoger opgeleid dan mannen. Nog bestaande ongelijkheden waarbij vrouwen in het nadeel zijn, zoals de loonkloof of de oververtegenwoordiging van mannen in topposities in bedrijven, worden door overheden actief bestreden. Jonge mannen voelen zich door deze ontwikkelingen mogelijk gepasseerd en zijn bang om hun (vaak gunstige) positie te verliezen. Deze gevoelens worden aangewakkerd door sommige radicaal-rechtse partijen en in “echo chambers” op sociale media, waarin influencers zoals Andrew Tate vrijuit hun visie over man-vrouwverhoudingen kunnen delen. Hebben deze ontwikkelingen geleid tot een groeiende kloof tussen jonge mannen en vrouwen in hun opvattingen over gendergelijkheid?

Foto: Monument for the unknown bureaucrat - Duncan Stephen Luc Coekaerts (cc)

Niet lui maar immoreel: hoe politici de ambtenarij framen

ONDERZOEK - door Jessy Hendriks, Koen Damhuis, Sjors Overman, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Kritiek van politici op de ambtenarij is van alle tijden. Maar de inhoud van die kritiek is aan verandering onderhevig. Publieke dienstverleners worden niet zozeer meer neergezet als lui, ministeries als inefficiënt en de overheid als traag. Vandaag de dag bekritiseren volksvertegenwoordigers ambtenaren vooral om hun morele opvattingen, hun (on)partijdigheid en hun (on)betrouwbaarheid. Dat is een significante omslag met mogelijk grote gevolgen voor de loyaliteit van ambtenaren, de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever en uiteindelijk het functioneren van de publieke sector.

Bijna een halve eeuw geleden bedachten Amerikaanse onderzoekers de term “bureaucracy bashing” om kritiek op de ambtenarij te beschrijven. De wetenschappelijke aandacht voor dit fenomeen groeide in de jaren tachtig, toen prominente politici als Thatcher en Reagan zich geregeld negatief uitlieten over de publieke sector en ambtenaren. Zij schilderden hen af als inefficiënt, lui en overbodig. Sinds die tijd lijkt kritiek op de overheid en haar medewerkers echter te verschuiven. Termen als luiheid en inefficiëntie staan niet langer centraal. In plaats daarvan wordt publieke dienstverleners (ideologische) vooringenomenheid of onbetrouwbaarheid verweten. Zo hebben politici het over ‘linkse leraren’, een ‘discriminerende belastingdienst’ of een ‘vooringenomen OM’. Wij hebben als een van de eersten systematisch onderzoek gedaan naar de wijze waarop politici over de ambtenarij spreken, zowel in negatieve zin als in positieve zin.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Waitress, photo Andrea Piacquadio, via Pexels.

Strijd tegen platformisering is zaak van ons allen

De vakbonden FNV en CNV voeren al jaren actie tegen de platformisering van werk. Universitair hoofddocent Sociaal Recht Anja Eleveld en onderzoeker Erik Wesselius vinden dat de overheid meer moet doen. Ook de werkgevers mogen niet achterblijven.

Ongeveer twee jaar geleden startten de vakbonden FNV en CNV een rechtszaak tegen Temper. De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat mensen die voor platform Temper werken, vooral in de horeca, géén uitzendkrachten zijn.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken

Het vonnis van de rechter betekent dat deze horecawerkers zich zelfstandige of zzp’er mogen blijven noemen. Maar dat houdt ook in dat zij niet, zoals werknemers in loondienst, bescherming genieten onder het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken. Die uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten. Maar zelfs dan is het nog maar de vraag of alle mensen die via een platform in de horeca werken, zullen worden gekwalificeerd als werknemer (of uitzendwerknemer). De nasleep van een eerder door de vakbonden gewonnen zaak, tegen het platform Deliveroo, doet anders vermoeden. Maaltijdbezorgers die via het platform Uber Eats werken, worden bijvoorbeeld nog steeds aangemerkt als zzp’er.

Ongewenst

Platformisering in de horeca heeft ongewenste gevolgen, met name voor de onderlinge solidariteit. Dat blijkt ook weer uit ons recente onderzoek.

Foto: Andrea Piacquadio, via Pexels

Jongvolwassenen zeggen ‘nee bedankt’ tegen flexwerk

ONDERZOEK - Flexwerk komt het vaakst voor onder mensen jonger dan 35 jaar. Lin Rouvroye toont in haar proefschrift aan dat jongvolwassenen hier niet uit zichzelf voor kiezen. Sterker nog, ze wijzen onzekere arbeidscontracten juist af.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt gegevens bij over het aantal flexibele arbeidsrelaties onder de beroepsbevolking. De meest voorkomende vormen van flexwerk zijn: een tijdelijk contract voor bepaalde tijd (al dan niet met ‘uitzicht op vast’), een arbeidsovereenkomst via een uitzendbureau en een oproepcontract zonder een vaststaand aantal werkuren. Van de werkenden jonger dan 35 jaar had in 2023 iets meer dan de helft, 51 procent, een flexibel contract. Daarnaast werkte 8 procent van hen als zzp’er.

Je loopbaan beginnen met een flexibel arbeidscontract is in korte tijd een nieuwe norm geworden

Een flexibele start van het werkzame leven is een relatief nieuw gegeven. Figuur 1 toont het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd in jaren, uitgesplitst naar verschillende geboortecohorten. Van de mensen die tussen 1965 en 1970 zijn geboren, had iets minder dan een kwart (24 procent) op 23-jarige leeftijd een flexibel arbeidscontract. Van diegenen die tussen 1990 en 1995 geboren zijn, slechts een paar decennia later, had de meerderheid op 23-jarige leeftijd (56 procent) een flexibele arbeidsrelatie. Je loopbaan beginnen op basis van een flexibel arbeidscontract is dus in relatief korte tijd een nieuwe norm geworden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: IowaPolitics.com (cc)

Thuisscholing in thuistaal: geen slecht idee

De pandemie was in sommige opzichten een ramp en in andere een schandaal. Er zijn onverteerbaar veel mensen gestorven en er zijn een aantal idiote maatregelen genomen. Maar voor de creatieve wetenschapper was het ook een kans.

Een zo’n creatieve wetenschapper is mijn collega Sharon Unsworth die samen met Marieke van den Akker en Caya van Dijk een artikel schreef over haar onderzoek naar het lot van Nederlandse meertalige families tijdens de lockdowns van de vroege jaren twintig. Omdat de scholen herhaaldelijk voor een langere periode gesloten waren, moesten ouders de taken van leerkrachten overnemen en hun kinderen zelf de weg wijzen in de stof. Hoe kwamen zij die periode door – en vooral natuurlijk: wat gebeurde er met hun talen? Ze schreven er een artikel over dat onlangs verscheen in het Journal of Child Language.

Ik weet niet zeker of ouders tijdens de pandemie ineens veel meer tijd hadden – het was mijn eigen ervaring niet. Maar hoe dan ook hebben maar liefst 587 gezinnen verslag uitgebracht, over in totaal meer dan 1000 kinderen. (Ik maak overigens zelf deel uit van een gezin met een meertalig kind en heb de vragenlijst zelf ook ingevuld.) Ze geven samen vermoedelijk wel een aardig inzicht, al deden er wel vooral hoger opgeleide ouders mee.

Foto: Header afbeelding © Marc van Oostendorp

Een Turks accent is nadeliger dan een Turkse naam

COLUMN - Mensen beoordelen hun medemensen voortdurend, en zo’n beetje op ieder mogelijke dimensie: hoe iemand eruit ziet, hoe hij zich gedraagt, hoe hij zich presenteert. En ook hoe die persoon klinkt. Mensen hoeven een ander meestal maar heel kort te zien of te horen om er een oordeel over te hebben. Dat heeft ongetwijfeld voordelen: je moet soms snel kunnen beoordelen of iemand te vertrouwen is. Maar het leidt natuurlijk ook tot ongewenste effecten, zoals discriminatie.

Discriminatie op basis van accent wordt de laatste tijd wel onderzocht. Vaak gaat het daarbij nog om autochtone accenten (hoe beoordelen we iemand met een Limburgs accent?), maar minstens even interessant zijn natuurlijk vreemde accenten. Zoals nu onderzocht in een nieuw artikel van een Moira Van Puyvelde en een aantal collega’s.

Zij lieten verschillende groepen mensen luisteren naar hetzelfde tekstje:

We zijn nu in de Verbindingsstraat. Je neemt de eerste straat rechts, de Sportpleinstraat. Dan loop je voor bij het sportplein en je neemt de eerste straat links. Dat is de Guido Gezellelaan. Je loopt tot het einde en aan de brasserie ga je naar links. Dan ben je in de Noordstraat en dan zie je de supermarkt aan de linkerkant

De truc was: verschillende groepen hoorden dit verhaal in verschillende contexten. De ene groep werd verteld dat ze de persoon, bijvoorbeeld Maarten Dhondt, hoorden en anderen werd over precies dezelfde opname verteld dat hij was ingesproken door Mert Doğan (de onderzoekers hadden er zorg voor gedragen dat die namen ongeveer hetzelfde klonken.) Een ander verschil was dat sommige van de opnamen met een Turks accent waren opgenomen en andere niet, al klonk er wel dezelfde persoon.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Michael Eisen, CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons.

Woekerwinsten voor CEO’s wetenschappelijke uitgevers

door Lukas Linsi, Léonie de Jonge, David Cheruiyot, Niels Bieleveld, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

In welke sector werkt de bestbetaalde Nederlandse CEO? De bankwereld? Tech industrie? Nee, het zijn wetenschappelijke uitgevers. Dit blijkt uit ons onderzoeksproject over de vergoedingen voor bestuurders in de periode 2017-2020. De cijfers komen uit de jaarverslagen van de bedrijven.

Tabel 1 toont de vijf bestbetaalde Nederlandse CEO’s van 2017 tot 2020. Terwijl de CEO van de onlangs vertrokken oliegigant Royal Dutch Shell de ranglijst aanvoert, blijven wetenschappelijke uitgevers niet ver achter. Zo wordt de tweede plaats in deze ranglijst ingenomen door de CEO van informatiedienstenbedrijf Wolters Kluwer, oorspronkelijk een uitgeverij van schoolboeken die in 1836 in Groningen werd opgericht. Op de derde plaats staat de CEO van RELX, voorheen bekend als Reed Elsevier, een bedrijf dat bekende academische diensten aanbiedt zoals ScienceDirectScopusSciVal of ClinicalKey. De CEO’s van deze uitgevers kregen van 2017-2020 meer dan 30 miljoen euro uitbetaald. Dit is ruim drie keer zoveel als het salaris van de CEO van de grootste Nederlandse bank, ING, over dezelfde periode, en bijna tien keer zoveel als wat de topman van ABN-AMRO binnenhaalde.

Tabel 1. De vijf bestbetaalde CEO’s van Amsterdamse beursgenoteerde bedrijven, 2017-2020 (miljoen)

Foto: kiki99 (cc)

Van aandeelhoudersmodel naar gelijkwaardigheidsmodel (3)

Een gastbijdrage van Ries van der Vos.

Het aandeelhoudersmodel is niet meer van deze tijd. Vervang het door het gelijkwaardigheidsmodel, waarbij zeggenschap en ondernemingsrisico tussen kapitaal en arbeid wordt gedeeld. Een onderzoek in drie delen (lees ook deel 1 en deel 2). Vandaag het derde en laatste deel: de gevolgen wanneer het gelijkwaardigheidsmodel landelijk zou worden ingevoerd en hoe kan vervolg worden gegeven aan dit onderzoek.

Macro-economische effecten van het gelijkwaardigheidsmodel

Misschien wel de belangrijkste voordelen van het gelijkwaardigheidsmodel is dat er een andere economie ontstaat in de wereld, leidend tot een eerlijker inkomensverdeling en betere zorg voor het milieu. Wel moet dan iedereen willen meedoen met het gelijkwaardigheidsmodel. En dat is nog zeer onzeker. Het gelijkwaardigheidsmodel moet zich eerst maar eens op kleine schaal zich bewijzen.

Laten we veronderstellen dat alle Nederlandse ondernemingen gebruik maken van het gelijkwaardigheidsmodel. We beschouwen dan het effect voor de belastingen en de inflatie in vergelijking tot het bestaande aandeelhoudersmodel.

Effect voor de belastingen

Omdat het inkomen uit arbeid en kapitaal komen door een gelijkwaardige beloning, hoeft de inkomstenbelasting geen onderscheid meer te maken uit inkomsten uit vermogen (kapitaal) en inkomsten uit werk (arbeid). Dan kan het inkomen (uit arbeid + vermogen) worden belast in box1 en kan box3 verdwijnen. Hiermee wordt vermogen veel zwaarder belast dan in het huidige systeem. Geadviseerd wordt ook vermogenswinst (-verlies) als inkomsten mee te nemen bij de belastingheffing.

Volgende