Niet lui maar immoreel: hoe politici de ambtenarij framen

door Jessy Hendriks, Koen Damhuis, Sjors Overman, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees Kritiek van politici op de ambtenarij is van alle tijden. Maar de inhoud van die kritiek is aan verandering onderhevig. Publieke dienstverleners worden niet zozeer meer neergezet als lui, ministeries als inefficiënt en de overheid als traag. Vandaag de dag bekritiseren volksvertegenwoordigers ambtenaren vooral om hun morele opvattingen, hun (on)partijdigheid en hun (on)betrouwbaarheid. Dat is een significante omslag met mogelijk grote gevolgen voor de loyaliteit van ambtenaren, de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever en uiteindelijk het functioneren van de publieke sector. Bijna een halve eeuw geleden bedachten Amerikaanse onderzoekers de term “bureaucracy bashing” om kritiek op de ambtenarij te beschrijven. De wetenschappelijke aandacht voor dit fenomeen groeide in de jaren tachtig, toen prominente politici als Thatcher en Reagan zich geregeld negatief uitlieten over de publieke sector en ambtenaren. Zij schilderden hen af als inefficiënt, lui en overbodig. Sinds die tijd lijkt kritiek op de overheid en haar medewerkers echter te verschuiven. Termen als luiheid en inefficiëntie staan niet langer centraal. In plaats daarvan wordt publieke dienstverleners (ideologische) vooringenomenheid of onbetrouwbaarheid verweten. Zo hebben politici het over ‘linkse leraren’, een ‘discriminerende belastingdienst’ of een ‘vooringenomen OM’. Wij hebben als een van de eersten systematisch onderzoek gedaan naar de wijze waarop politici over de ambtenarij spreken, zowel in negatieve zin als in positieve zin. Om deze beeldvorming door politici in kaart te brengen, analyseerden we meer dan 70.000 tweets die 33 Nederlandse fractievoorzitters en partijleiders verstuurden in de periode 2017-2022. Daarbij gebruiken we het concept ‘bureaucratic framing’, waarbij bepaalde aspecten van een waargenomen realiteit worden belicht en benadrukt om zo een positief (‘praising’) of negatief beeld (‘bashing’) te schetsen van de ambtenarij.[1] Ook keken we op welk niveau van de overheid deze frames betrekking hebben: macro (overheid als geheel), meso (publieke organisaties en groepen ambtenaren) of micro (individuele ambtenaren). Ten slotte keken we naar de aard van de kritiek en complimenten. Geïnspireerd door het werk van Daniel Carpenter [2] onderscheidden we daarbij vier dimensies: 1. prestatie (doet men het werk effectief?); 2. moraliteit (doet men ethisch gezien het juiste?); 3. technisch (heeft men de benodigde kwaliteiten en expertise?); en 4. juridisch-procedureel (worden algemeen geaccepteerde procedures gevolgd?). Die benadering levert een aantal vernieuwende inzichten op. Het bredere plaatje: publieke organisaties en negatieve framing Allereerst blijkt dat van de drie niveaus die we onderscheidden, publieke organisaties overduidelijk de meeste aandacht krijgen van Nederlandse politici: 80 procent van alle 5.177 tweets waarin de overheid, publieke organisaties of publieke dienstverleners werden genoemd gaan over dit mesoniveau. Verder observeerden we veel meer framing in negatieve zin dan in positieve zin. Wat dat laatste betreft: vooral zorgorganisaties en hun ‘zorghelden’ zijn (met name gedurende de coronaperiode) positief neergezet. Hetzelfde geldt voor het ministerie van Defensie, waarvan politici het personeel waarderen wegens hun bereidheid om de vrijheid van de bevolking te beschermen met gevaar voor eigen leven. Organisaties als het RIVM, daarentegen, werden frequent negatief belicht, bijvoorbeeld door een gebrek aan transparantie te benadrukken. Figuur 1. Percentage negatieve, neutrale en positieve berichten van Nederlandse politici over de ambtenarij per niveau (N macro = 608, N meso = 4158, N micro = 411). Daar waar op macroniveau (de overheid in het algemeen) slechts 4,4% van de tweets positief zijn, stijgt dit percentage – zoals Figuur 1 laat zien – tot bijna 20% wanneer het gaat om individuele ambtenaren die worden geprezen voor hun werk. Met andere woorden: hoe specifieker het onderdeel van de ambtenarij, hoe positiever de framing is.  Dit laat onverlet dat we ook geregeld negatieve framing van individuele publieke dienstverleners observeerden, waarbij in sommige gevallen direct op de persoon werd gespeeld. Zo noemde Thierry Baudet Ernst Kuipers en Marion Koopmans ten tijde van de coronapandemie respectievelijk ‘Voldemort’ en ‘Eukalypta’. Inzoomend: niet prestaties, maar moraliteit centraal Interessant genoeg zijn we in alle tweets die we onderzochten, geen enkele uitspraak tegengekomen waarin ambtenaren werden beschuldigd van luiheid; al spreken politici in een aantal gevallen wel over de traagheid waarmee publieke actoren resultaat boeken. Ook de technische en juridisch-procedurele dimensies komen relatief weinig voor. Met andere woorden, zoals Figuur 2 laat zien: in de framing van publieke dienstverleners in Nederland gaat het slechts zelden om hun (on)bekwaamheid of het (niet) naleven van regels en procedures. Ook prestaties worden relatief weinig negatief benoemd. Positieve uitspraken draaien daarentegen wel vaker om prestaties, met name wanneer ambtenaren worden geprezen voor hun harde werk. Figuur 2. Vier dimensies waarlangs Nederlandse politici de ambtenarij negatief en positief framen (N negatief = 1193, N positief = 700). Het meest opvallend is dat uitspraken over moraliteit duidelijk domineren: meer dan de helft (52,3%, N=1893) van alle positieve en negatieve frames gaat over het morele kompas van de ambtenarij. Zoals Figuur 2 laat zien betreft dit zelfs 62,2% van alle negatieve tweets. Binnen die negatieve morele framing ligt de focus voornamelijk op onbetrouwbaarheid. Zo verweet Esther Ouwehand de overheid ‘willens en wetens’ het Programma Aanpas Stikstof (PAS) als truc te gebruiken om schaalvergroting toe te staan met alle gevolgen van dien. Positieve morele berichten gaan met name over de motivatie van ambtenaren, waarbij vooral het beeld van de onzelfzuchtige ambtenaar naar voren komt. Conclusie Op basis van ons onderzoek concluderen we dat het traditionele beeld van de luie ambtenaar plaatsmaakt voor een focus op het morele kompas van publieke dienstverleners. Dat is een groot verschil ten opzichte van onze eigen verwachtingen en van bestaande stereotyperingen over ambtenaren.  Deze bevindingen roepen vele vervolgvragen op over de omstandigheden waaronder deze frames tot stand komen en over de gevolgen ervan. Is dit bijvoorbeeld een gevolg van toenemend populisme, waarin graag gebruikgemaakt wordt van heuristieken ten koste van echte deskundigheid? Eerder onderzoek suggereert bovendien dat negatieve framing van de ambtenarij het welzijn van ambtenaren, de aantrekkelijkheid van werken in de publieke sector en de publieke opinie over de overheid negatief beïnvloedt. De relatie tussen ambtenaren en politici is tenslotte grotendeels gebouwd op loyaliteit naar het politieke primaat. Het ondermijnen van deze relatie kan negatieve gevolgen hebben voor die loyaliteit. Dit onderzoek kan daarom als startpunt dienen voor verdere verkenningen van het fenomeen ‘bureaucratic framing’, de voorspellers en de gevolgen. Noten: [1] gevolgd door tekst Caillier, James G. 2020. “Bureaucratic Bashing and Praising: What Effect Does It Have on the Performance Citizens Assign Agencies?” Public Organization Review 20(4): 685–701. https://doi.org/10.1007/s11115-020-00464-7.; Entman, Robert M. 1993. “Framing: Toward Clarification of a Fractured Paradigm.” Journal of Communication 43(4): 51–58. https://doi.org/10.1111/j.1460-2466.1993.tb01304.x.; Goffman, Erving. 1986. Frame Analysis, 2nd ed. York: The Maple Press. [2] Carpenter, Daniel P. 2010. Reputation and Power. Princeton: Princeton University Press. Over de auteurs: Jessy Hendriks is docent-promovenda bij het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Daar doet zij onderzoek naar het strategisch taalgebruik van politici over de ambtenarij. Koen Damhuis is universitair docent bij het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoeksinteresses omvatten politieke communicatie, representatie, polarisatie en de steun voor radicaal rechtse partijen. Sjors Overman is universitair docent bij de Universiteit Utrecht, departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Hij doet onderzoek naar goed bestuur, verantwoording en reputatie. Overman leidt een groot onderzoeksproject naar verantwoordingsbesef en emoties in de publieke sector.

Door: Foto: Monument for the unknown bureaucrat - Duncan Stephen Luc Coekaerts (cc)
Foto: Waitress, photo Andrea Piacquadio, via Pexels.

Strijd tegen platformisering is zaak van ons allen

De vakbonden FNV en CNV voeren al jaren actie tegen de platformisering van werk. Universitair hoofddocent Sociaal Recht Anja Eleveld en onderzoeker Erik Wesselius vinden dat de overheid meer moet doen. Ook de werkgevers mogen niet achterblijven.

Ongeveer twee jaar geleden startten de vakbonden FNV en CNV een rechtszaak tegen Temper. De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat mensen die voor platform Temper werken, vooral in de horeca, géén uitzendkrachten zijn.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken

Het vonnis van de rechter betekent dat deze horecawerkers zich zelfstandige of zzp’er mogen blijven noemen. Maar dat houdt ook in dat zij niet, zoals werknemers in loondienst, bescherming genieten onder het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.

De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken. Die uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten. Maar zelfs dan is het nog maar de vraag of alle mensen die via een platform in de horeca werken, zullen worden gekwalificeerd als werknemer (of uitzendwerknemer). De nasleep van een eerder door de vakbonden gewonnen zaak, tegen het platform Deliveroo, doet anders vermoeden. Maaltijdbezorgers die via het platform Uber Eats werken, worden bijvoorbeeld nog steeds aangemerkt als zzp’er.

Ongewenst

Platformisering in de horeca heeft ongewenste gevolgen, met name voor de onderlinge solidariteit. Dat blijkt ook weer uit ons recente onderzoek.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Andrea Piacquadio, via Pexels

Jongvolwassenen zeggen ‘nee bedankt’ tegen flexwerk

ONDERZOEK - Flexwerk komt het vaakst voor onder mensen jonger dan 35 jaar. Lin Rouvroye toont in haar proefschrift aan dat jongvolwassenen hier niet uit zichzelf voor kiezen. Sterker nog, ze wijzen onzekere arbeidscontracten juist af.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt gegevens bij over het aantal flexibele arbeidsrelaties onder de beroepsbevolking. De meest voorkomende vormen van flexwerk zijn: een tijdelijk contract voor bepaalde tijd (al dan niet met ‘uitzicht op vast’), een arbeidsovereenkomst via een uitzendbureau en een oproepcontract zonder een vaststaand aantal werkuren. Van de werkenden jonger dan 35 jaar had in 2023 iets meer dan de helft, 51 procent, een flexibel contract. Daarnaast werkte 8 procent van hen als zzp’er.

Je loopbaan beginnen met een flexibel arbeidscontract is in korte tijd een nieuwe norm geworden

Een flexibele start van het werkzame leven is een relatief nieuw gegeven. Figuur 1 toont het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd in jaren, uitgesplitst naar verschillende geboortecohorten. Van de mensen die tussen 1965 en 1970 zijn geboren, had iets minder dan een kwart (24 procent) op 23-jarige leeftijd een flexibel arbeidscontract. Van diegenen die tussen 1990 en 1995 geboren zijn, slechts een paar decennia later, had de meerderheid op 23-jarige leeftijd (56 procent) een flexibele arbeidsrelatie. Je loopbaan beginnen op basis van een flexibel arbeidscontract is dus in relatief korte tijd een nieuwe norm geworden.

Foto: IowaPolitics.com (cc)

Thuisscholing in thuistaal: geen slecht idee

De pandemie was in sommige opzichten een ramp en in andere een schandaal. Er zijn onverteerbaar veel mensen gestorven en er zijn een aantal idiote maatregelen genomen. Maar voor de creatieve wetenschapper was het ook een kans.

Een zo’n creatieve wetenschapper is mijn collega Sharon Unsworth die samen met Marieke van den Akker en Caya van Dijk een artikel schreef over haar onderzoek naar het lot van Nederlandse meertalige families tijdens de lockdowns van de vroege jaren twintig. Omdat de scholen herhaaldelijk voor een langere periode gesloten waren, moesten ouders de taken van leerkrachten overnemen en hun kinderen zelf de weg wijzen in de stof. Hoe kwamen zij die periode door – en vooral natuurlijk: wat gebeurde er met hun talen? Ze schreven er een artikel over dat onlangs verscheen in het Journal of Child Language.

Ik weet niet zeker of ouders tijdens de pandemie ineens veel meer tijd hadden – het was mijn eigen ervaring niet. Maar hoe dan ook hebben maar liefst 587 gezinnen verslag uitgebracht, over in totaal meer dan 1000 kinderen. (Ik maak overigens zelf deel uit van een gezin met een meertalig kind en heb de vragenlijst zelf ook ingevuld.) Ze geven samen vermoedelijk wel een aardig inzicht, al deden er wel vooral hoger opgeleide ouders mee.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Header afbeelding © Marc van Oostendorp

Een Turks accent is nadeliger dan een Turkse naam

COLUMN - Mensen beoordelen hun medemensen voortdurend, en zo’n beetje op ieder mogelijke dimensie: hoe iemand eruit ziet, hoe hij zich gedraagt, hoe hij zich presenteert. En ook hoe die persoon klinkt. Mensen hoeven een ander meestal maar heel kort te zien of te horen om er een oordeel over te hebben. Dat heeft ongetwijfeld voordelen: je moet soms snel kunnen beoordelen of iemand te vertrouwen is. Maar het leidt natuurlijk ook tot ongewenste effecten, zoals discriminatie.

Discriminatie op basis van accent wordt de laatste tijd wel onderzocht. Vaak gaat het daarbij nog om autochtone accenten (hoe beoordelen we iemand met een Limburgs accent?), maar minstens even interessant zijn natuurlijk vreemde accenten. Zoals nu onderzocht in een nieuw artikel van een Moira Van Puyvelde en een aantal collega’s.

Zij lieten verschillende groepen mensen luisteren naar hetzelfde tekstje:

We zijn nu in de Verbindingsstraat. Je neemt de eerste straat rechts, de Sportpleinstraat. Dan loop je voor bij het sportplein en je neemt de eerste straat links. Dat is de Guido Gezellelaan. Je loopt tot het einde en aan de brasserie ga je naar links. Dan ben je in de Noordstraat en dan zie je de supermarkt aan de linkerkant

De truc was: verschillende groepen hoorden dit verhaal in verschillende contexten. De ene groep werd verteld dat ze de persoon, bijvoorbeeld Maarten Dhondt, hoorden en anderen werd over precies dezelfde opname verteld dat hij was ingesproken door Mert Doğan (de onderzoekers hadden er zorg voor gedragen dat die namen ongeveer hetzelfde klonken.) Een ander verschil was dat sommige van de opnamen met een Turks accent waren opgenomen en andere niet, al klonk er wel dezelfde persoon.

Foto: Michael Eisen, CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons.

Woekerwinsten voor CEO’s wetenschappelijke uitgevers

door Lukas Linsi, Léonie de Jonge, David Cheruiyot, Niels Bieleveld, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

In welke sector werkt de bestbetaalde Nederlandse CEO? De bankwereld? Tech industrie? Nee, het zijn wetenschappelijke uitgevers. Dit blijkt uit ons onderzoeksproject over de vergoedingen voor bestuurders in de periode 2017-2020. De cijfers komen uit de jaarverslagen van de bedrijven.

Tabel 1 toont de vijf bestbetaalde Nederlandse CEO’s van 2017 tot 2020. Terwijl de CEO van de onlangs vertrokken oliegigant Royal Dutch Shell de ranglijst aanvoert, blijven wetenschappelijke uitgevers niet ver achter. Zo wordt de tweede plaats in deze ranglijst ingenomen door de CEO van informatiedienstenbedrijf Wolters Kluwer, oorspronkelijk een uitgeverij van schoolboeken die in 1836 in Groningen werd opgericht. Op de derde plaats staat de CEO van RELX, voorheen bekend als Reed Elsevier, een bedrijf dat bekende academische diensten aanbiedt zoals ScienceDirectScopusSciVal of ClinicalKey. De CEO’s van deze uitgevers kregen van 2017-2020 meer dan 30 miljoen euro uitbetaald. Dit is ruim drie keer zoveel als het salaris van de CEO van de grootste Nederlandse bank, ING, over dezelfde periode, en bijna tien keer zoveel als wat de topman van ABN-AMRO binnenhaalde.

Tabel 1. De vijf bestbetaalde CEO’s van Amsterdamse beursgenoteerde bedrijven, 2017-2020 (miljoen)

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: kiki99 (cc)

Van aandeelhoudersmodel naar gelijkwaardigheidsmodel (3)

Een gastbijdrage van Ries van der Vos.

Het aandeelhoudersmodel is niet meer van deze tijd. Vervang het door het gelijkwaardigheidsmodel, waarbij zeggenschap en ondernemingsrisico tussen kapitaal en arbeid wordt gedeeld. Een onderzoek in drie delen (lees ook deel 1 en deel 2). Vandaag het derde en laatste deel: de gevolgen wanneer het gelijkwaardigheidsmodel landelijk zou worden ingevoerd en hoe kan vervolg worden gegeven aan dit onderzoek.

Macro-economische effecten van het gelijkwaardigheidsmodel

Misschien wel de belangrijkste voordelen van het gelijkwaardigheidsmodel is dat er een andere economie ontstaat in de wereld, leidend tot een eerlijker inkomensverdeling en betere zorg voor het milieu. Wel moet dan iedereen willen meedoen met het gelijkwaardigheidsmodel. En dat is nog zeer onzeker. Het gelijkwaardigheidsmodel moet zich eerst maar eens op kleine schaal zich bewijzen.

Laten we veronderstellen dat alle Nederlandse ondernemingen gebruik maken van het gelijkwaardigheidsmodel. We beschouwen dan het effect voor de belastingen en de inflatie in vergelijking tot het bestaande aandeelhoudersmodel.

Effect voor de belastingen

Omdat het inkomen uit arbeid en kapitaal komen door een gelijkwaardige beloning, hoeft de inkomstenbelasting geen onderscheid meer te maken uit inkomsten uit vermogen (kapitaal) en inkomsten uit werk (arbeid). Dan kan het inkomen (uit arbeid + vermogen) worden belast in box1 en kan box3 verdwijnen. Hiermee wordt vermogen veel zwaarder belast dan in het huidige systeem. Geadviseerd wordt ook vermogenswinst (-verlies) als inkomsten mee te nemen bij de belastingheffing.

Foto: Language researcher looking puzzled, gemaakt met Dreamstudio, via Marc van Oosten dorp.

Hoe onderzoeken we de taal van kunstmatige intelligentie?

COLUMN - Ik denk dat er een half jaar geleden, toen met ChatGPT de eerste chatbot van een nieuwe generatie op internet verscheen, iets is gebeurd dat we nu nog niet gebruiken. In ieder geval is er nu een wezen dat geen mens is en toch menselijke taal kan gebruiken op een niveau dat tot nu toe nog nooit door iets of iemand werd bereikt die geen mens was.

Het is nog niet perfect, maar het is wel de moeite van het onderzoeken waard. Wat kan dat ding nog niet dat wij wel kunnen? Wat kan het wel dat bijvoorbeeld dieren niet kunnen? En wat kan het misschien zelfs beter dan wij? We kunnen vast van alles leren over menselijke taal door deze vergelijking te maken.

Maar hoe moeten we de taal van die chatbots bestuderen. Op internet staat sinds een paar dagen een artikel van een aantal onderzoekers van de Universiteit van Berkeley. Zij onderzochten of ChatGPT recursie kent, de eigenschap dat je in menselijke taal zinnen kunt inbedden in andere zinnen (ik wandel is een zin, die onderdeel is van jij denkt dat ik wandel en die laatste weer onderdeel van Marie zegt dat jij denkt dat ik wandel), enzovoort, zelfstandignaamwoordsgroepen in andere zelfstandignaamwoordsgroepen (mijn moeder in mijn moeders hoedje), enzovoort. Recursie wordt door veel onderzoekers gezien als dé definiërende eigenschap van menselijke taal.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Tyler Hewitt (cc)

Empirische onderbouwing genegeerd in neoliberale wetgeving

ANALYSE - De neoliberale wetgeving van de afgelopen decennia bevoordeelt vooral sterke, onafhankelijke burgers, ten koste van de kwetsbaren. Dat concludeert hoogleraar Marijke Malsch bij nadere beschouwing van de empirische onderbouwing van diverse wetten en beleid.

Bij sommige wetten is het probleem waarop zij gericht zijn duidelijk en ligt ook de oplossing voor de hand. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het rookverbod in cafés en de dodehoekspiegels bij vrachtwagens. Doelen en beoogde effecten van deze wetten zijn behoorlijk helder en zijn via empirisch onderzoek relatief eenvoudig vast te stellen. Maar er zijn ook wetten die veel gecompliceerder zijn en waarbij ook normatieve en rechtspolitieke vraagstukken een rol spelen.

Wetten maak je niet zomaar. Een wet is een ingrijpend middel. In de Aanwijzingen voor de regelgeving staat dat eerst andere maatregelen moeten worden geprobeerd.[1] En het Integraal toetsingskader beleid en regelgeving stelt dat een goede onderbouwing van wetsvoorstellen nodig is.[2] Als er empirisch onderzoek beschikbaar is dat relevant is voor een nieuwe wet, dan zou dat dus in een wetgevingstraject moeten worden betrokken.[3] De kans is dan groter dat de wet ‘werkt’ en geen of minder ongewenste neveneffecten heeft.

In dit artikel analyseer ik achtereenvolgens wetgeving en beleid over mensenhandel en prostitutie, over het spreekrecht voor slachtoffers en over het afbouwen van de ‘instituutszorg’.[4]

Foto: Arch, CC0, via Wikimedia Commons, standbeeld Ton Koops, Jip en Janneke Zaltbommel,

Hoger opgeleiden hechten meer aan eenvoudige teksten

COLUMN - Er is de laatste jaren af en toe nogal wat te doen over eenvoudige teksten. Laatst ging het daar ook over tijdens een college voor de eerstejaars die hun eerste onderzoekjes moesten presenteren. Een van hen is bezig met de vraag of het voor de overheid nu verstandig is om teksten te schrijven in een zogeheten ‘B1-niveau’, en toen kwam mijn collega Wilbert Spooren aanzetten met het nieuwste nummer van Tijdschrift voor Taalbeheersing met een artikel over het onderwerp, dat die ochtend was binnengekomen. (Zo actueel zijn wij in ons onderwijs!)

Gisteren heb ik het artikel meteen ook gelezen. De auteurs, Henk Pander Maat en Jet Gravekamp, legden twee teksten voor aan een aantal groepen lezers – een brief van een bank en een brief van een zorginstelling. Van ieder van die brieven waren er twee versies: een in eenvoudige taal en een met een wat ingewikkelder taalgebruik. De vraag was niet alleen of er een verschil in begrijpelijkheid was, maar ook wat lezers van de teksten vonden en vooral ook van de auteur. Vind je iemand deskundiger naarmate hij meer moeilijke woorden gebruikt?

Verschillende groepen kregen verschillende versies van die brief te zien. In ieder van de groepen maakten de onderzoekers bovendien verschil tussen hoger opgeleiden en anders opgeleiden.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende