van Marina Lacroix, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling”, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)
Toen ik van de week mijn fiets uit de stalling bij de Zuidas wilde halen, liep voor mij op de brede, betonnen trap een zakenman. Oortjes in, beige trenchcoat, tas in de ene hand, een blikje in de andere. Halverwege plaatste hij het blikje met een soepele beweging op de trapleuning.
Ik versnelde en liep met hem op, tot hij me wel moest opmerken. Met een lach, deed hij zijn oortjes uit. Ik lacht terug: “Hoi! U zette net uw blikje op de trap neer”, opende ik. Even haperde hij. Toen begon hij zijn koptelefoon terug in zijn oren te frommelen en zei: “Dat was ik niet. Dat was iemand anders.”
Waarom deed hij dat? Ik kon me er wel wat bij voorstellen. Hij had net een werkdag in onze kapitalistische economie achter de rug (Excel-sheets gevuld, processen geoptimaliseerd, uren geschreven, contracten getekend) en handelde conform de logica daarvan.
Full disclosure: ook ik werkte in het grootbedrijf. Dat deed ik zonder scrupules. De vraagstukken waren leerzaam en relevant. Mijn collega’s en klanten inspirerend. De waardering voor eigen initiatief ruimhartig. Het gaf me meer voldoening dan ik bij ngo’s of in de publieke sector vond. Hartelijk dank dus aan ons kapitalistische systeem, dat zo’n gesmeerde werkplek opleverde.
De keerzijde van kapitalisme als levenshouding
Toch zegde ik op, want een beter mens werd ik er niet van. Beetje bij beetje raakte ik losgezongen van mijn omgeving. Wijkbewoners. Weggebruikers. Winkelgangers. Ik kwam ze nauwelijks tegen, want ik was aan het werk. Wanneer ik me in het publieke domein begaf, zocht ik manieren om andere wereldbewoners met priority te omzeilen, terwijl ik in een conference call hing.
De keerzijde van het aangename gevoel van nut en optimisme dat ik vond in mijn baan, leverde een navenant chagrijn en ongeduld op in de rest van mijn leven. Ik dacht regelmatig: “dit kan echt zóveel handiger”, of: “wanneer ga je eindelijk ter zake komen?”
Mensen werden mechanismen, die nog niet waren geoptimaliseerd. En als gevolg daarvan voelde ik me opvallend genoeg aangetast in mijn waardigheid. Ik wilde dat er sneller méér voor mij gedaan werd! Ja, ik wilde dat ik niet behandeld zou worden als zomaar een nummer, maar de ontvanger zou zijn van persoonlijke service en klantvriendelijkheid!
En ik dacht terug aan toen ik een vliegticket kocht en een boom kon laten planten. Of toen miljardair Jeff Bezos een monumentale brug wilde laten ontmantelen voor zijn superjacht. En aan toen we een bedrijfsuitje hadden op het water. En de havenmeester met geheven arm kwam aangestoven toen een paar collega’s de vrijheid hadden genomen een daar aangemeerde speedboot van binnen te bekijken, als waren ze in een showroom. “Ga daar direct vanaf!”, bulderde hij. Wat hem betreft viel er niets te lachen. Maar het handjevol consultants dat het interieur had betast, grinnikte wat naar elkaar. Zonder haast bewogen ze zich richting de kade. Eén van hen diende de withete opzichter nog van repliek: “We betálen wel, hoor.” Het klonk eerder verongelijkt dan bevreesd.
"Kapitalisme is een levenshouding en ‘we betálen wel’ vat ‘m netjes samen"
In het kielzog van het economische systeem is ons publieke en sociale domein door en door in de kapitalistische logica gedrenkt geraakt. Kapitalisme is een levenshouding. En “we betálen wel” vat ‘m netjes samen. Als je geld hebt, is respect niet meer nodig. Je eigent jezelf simpelweg de wereld toe. Want écht, alles is te koop! Dat uitgerekend een creditcard-reclame ons het tegendeel wil laten geloven, is veelzeggend.
En toch ook weer niet. Al betaalde ik exorbitant veel huur, de afdeling planning snauwde naar me als ik voor de zoveelste keer belde vanwege een lekkage. En – zo vroeg ik me af – zouden mijn buren met sociale huurwoningen soms wél genoegen moeten nemen met zo’n behandeling? Mijn chagrijn betrof niet alleen dat ik m’n eigen welgestelde zelf meer vriendelijkheid, waardigheid of persoonlijke aandacht toewenste. Ik wilde dat voor iedereen. Terwijl ons publieke domein het aan niemand meer leek te bieden.
Efficiëntie en controle zijn dwingender dan winst
In ons denken over hoe voorbij het kapitalisme te komen, zijn er doorgaans twee tactieken. De eerste is de tactiek van de radicale verandering: het omverwerpen van het (economische) systeem. In het beste geval is dit ontmoedigend, omdat het zo’n grote uitdaging is. Om mij heen zie ik dat mensen die deze route bewandelen, vroeg of laat een (deels) zelfvoorzienende levensstijl omarmen. Met het kweken van eigen groenten, of eigen zonnepanelen, plaatsen ze zichzelf buiten het systeem, maar opereren ze nog altijd in de schaduw ervan.
De tweede tactiek richt zich op het corrigeren van kapitalistische ‘uitwassen’, met name ongelijkheden. Dat kan bijvoorbeeld door herverdeling van bezit en door het in de publieke sfeer brengen van zorg, volkshuisvesting, onderwijs en andere collectieve goederen. Je kunt stemmen op partijen die deze agenda voorstaan, eventueel zelf politiek actief worden, maar omdat je per definitie staatsingrijpen nodig hebt, houdt wat je persoonlijk kunt beïnvloeden daar wel op.
"Lamgeslagen zoeken we ons heil in yoga-retraites, party drugs, of Netflix en zien over het hoofd dat er een derde tactiek is: het uitslijten van het kapitalistische systeem"
En zo lijkt de tweede tactiek onverwacht veel op de eerste. In beide gevallen maakt ons individuele handelen nauwelijks een verschil. Lamgeslagen zoeken we ons heil in yoga-retraites, party drugs of Netflix en zien over het hoofd dat er een derde tactiek is: het uitslijten van het kapitalistische systeem door actief tegen de logica ervan in te handelen.
Laten we de kapitalistische logica helder krijgen. De ratio ervan op economisch gebied wordt doorgaans geïllustreerd met rekenvoorbeelden. Het is bijvoorbeeld irrationeel, volgens de kapitalistische logica, dat iemand met een uurloon van honderdtwintig euro één uur per week als vrijwilliger zou werken. Zij kan beter met haar salaris een goedkopere kracht inhuren, die voor hetzelfde geld veel meer uren aan de slag kan.
Onlosmakelijk verbonden aan dit streven naar efficiëntie is een streven naar controle. Om de behoeften van consumenten te doorgronden of valide marktprijzen te bepalen, moet je op ieder moment zo veel mogelijk weten en vaak standaardiseren. Daarom ontkomen wij nauwelijks nog aan de feedback surveys, keuzemenu’s en chatbots. Ziedaar de simpele logica: streef naar maximale efficiëntie en controle [van om het even wat], voor maximale [winst, of om het even wat].
Het ‘om het even wat’ is belangrijk. Het illustreert hoe de kapitalistische logica tot een soort zombie is verworden. Hoewel we leren dat kapitalisme draait om maximale winst, is dat al lang niet meer vereist. Kijk maar naar een beweging als effectief altruïsme. Binnen deze beweging staat niet maximale winst maar maximaal welzijn voorop. Met afwegingen over hoeveel levens je per euro kunt redden, vormt het streven naar efficiëntie en controle niettemin de basis. Hetzelfde zien we in de zorg of het onderwijs. Weinigen redeneren in deze sectoren daadwerkelijk in termen van winst maar de combinatie van controle en efficiëntie richt er zat schade aan.
En precies zoals een zombie alles ontzielt wat hij aanraakt, werkt het ook hier. Een begrip als kindness overleeft de logica onmogelijk. Zo valt te lezen in een stuk over leiderschap: “Research shows that when employees perceive compassion or kindness from their leaders, they become more loyal. Loyalty in turn feeds better performance at work.” [1] Reken er gerust op dat zowel de mate van aardig zijn als van loyaliteit gemeten zal worden, in een model gestopt en ontdaan van elke intrinsieke motivatie. Efficiënt en goed te controleren, maar met aardig zijn heeft het niets meer te maken.
Al met al is de kapitalistische logica er per definitie op uit om alle frictie te vernietigen. Maar het is juist frictie die zorgt voor betrokkenheid bij de samenleving. Door de beste, meest rimpelloze beleving voorop te stellen, worden we in toenemende mate onverschillig en geven we de fysieke, publieke ruimte weg. [2]
Het kleine verzet: Hoe we met elkaar omgaan is politiek
Terug naar de liegende zakenman en het blikje op de trap.
Wat zijn motieven waren, dat was te volgen. Maar: waarom deed ík dat? Hem inhalen en aanspreken. Het blikje stond er nog. Straks zou iemand van de reinigingsdienst het wel opruimen. Wat leverde het mij op?
Klein verzet herken je vaak precies daaraan: het geeft frictie en vergt inspanning. Dat is hoe het voelt om tegen zombies in te gaan – als wind tegen, de roltrap in omgekeerde richting nemen, de beurt krijgen terwijl je net zat te dagdromen.
Er zijn meer voorbeelden [3] van klein verzet: je laat geen online review achter, maar spreekt mensen persoonlijk aan (als dat niet mogelijk is, is de partij vermoedelijk sowieso over-efficiënt op megaschaal). Je negeert nodeloze standaarden en protocollen in je werk en geeft voorrang aan jezelf verantwoorden op basis van je vakethiek. Je tekent geen petitie, maar sluit aan bij een rommelige manifestatie. Je bezoekt je vrienden op een moment waarvan je niet weet of het uitkomt en praat over andere dingen dan de beste hypotheek. Kunst, cultuur en geesteswetenschappen geven je hiervoor inspiratie, helpen om je denkvermogen in stand te houden en herinneren je eraan dat schoonheid bestaat.
Deze derde manier om voorbij het kapitalisme te komen, onderscheidt zich doordat het startpunt niet is hoe we de economie inrichten, maar hoe we met elkaar omgaan. Dat doet ertoe! Als we zonder menselijkheid bouwen aan een andere wereld, dan vrees ik dat die minstens zo harteloos zal zijn als de wereld nu.
Maar het gaat om méér dan een beetje aardig zijn voor elkaar. Klein verzet dat aanhoudt, kan millimeter voor millimeter de mechanismen van efficiëntie en controle waarin we zijn opgesloten uitslijten, omleggen en dwingen om zich aan te passen aan ons (in plaats van andersom). Je maakt een olifantenpaadje, dat op den duur het op de tekentafel gewenste pad vervangt.[4]
"De deur openen naar een nieuwe plek kan alleen door je te verzoenen met een oneindig aantal mogelijkheden en onbegrensde diversiteit"
Waar dat paadje loopt, of waarheen, dat is vooraf niet te zeggen. We zouden intussen kunnen weten dat blauwdrukken in de praktijk verstikkend en onderdrukkend uitpakken. De deur openen naar een nieuwe plek kan alleen door je te verzoenen met een oneindig aantal mogelijkheden en onbegrensde diversiteit. Niet door de oplossing van een rekensom te zoeken, maar door verbeelding en inlevingsvermogen de ruimte te bieden. Monocultuur, dat is nu net wat ons kapitalisme kenmerkt!
Hoewel de uitkomst niet vaststaat, zal er uiteraard wel een uitkomst zijn. Minder zombie, minder zakenman. Ik stel me iets voor dat past bij: wij zorgen goed voor elkaar, hier heerst vriendschap, elkaar helpen dat ís het systeem. Dit is hoe ex-Joegoslaven – mijn familie behoort er ook toe – hardop terugdenken aan hoe zij leefden voordat hun land uiteenviel. [5] Het is nostalgie, deels een mythe, maar het valt op hoe consequent zij uitdrukken wat het is dat hun samenleving in hun ervaring toen kenmerkte. (Wat ook opviel: hoe vreemd het was om me te realiseren dat je een samenleving ook zó kunt omschrijven.)
Of misschien komen we uit op iets dat lijkt op hoe Alexis Pauline Gumbs de onderwaterwereld van zeezoogdieren poëtisch duidt.[6] Een samenleving waarin er geen sterke aanwijzingen bestaan dat meter-lange walrus-slagtanden gebruikt worden om elkaar te domineren en waarin een dolfijnen-wees geadopteerd wordt door een niet verwante dolfijn. De wetenschappers vragen zich af hoe dat toch kan (maar hoe onvoorstelbaar is het werkelijk?).
Verzet, dus. Hoe klein ook. Handelen op basis van gastvrijheid, solidariteit, vriendschap, algemeen belang, gulheid en vreugde maakt ons niet alleen tot betere mensen, het is een politieke daad. Het maakt dat big tech, flitsbezorgers en vastgoedeigenaren zich iets meer moeten voegen naar een werkelijkheid die inefficiënt en oncontroleerbaar is. Het maakt van onze wereld een plek met meer interactie en minder transactie. Dat klinkt al minder kapitalistisch!
Bovenal draagt het eraan bij dat we de macht inzetten die ons van nature is gegeven: om de wereld te maken en doorlopend te blijven maken.[7] Wat is een revolutie anders dan het verplaatsen van de macht? Elk van ons kan zo vriendelijk zijn het systeem te saboteren.
Voetnoten
[1] ‘Being a good boss isn’t easy – here’s how to get better’, McKinsey Organization Blog, 18 oktober 2021.
[2] Dit wordt helder uiteengezet door Hans Schnitzler in ‘Digitale Detox’, VPRO Tegenlicht, 24 januari 2022.
[3] Deze ideeën passen wonderwel bij de lessen uit de twintigste eeuw die Timothy Snyder geeft in Over tirannie, 2017 – ook kapitalisme kan onderdrukkend zijn.
[4] De metafoor is van James Scott.
[5] Onder meer vastgelegd in De Tranen van Tito, BNNVARA, 2021.
[6] Alexis Pauline Gumbs, Undrowned – Black Feminist Lessons from Marine Mammals, 2020.
[7] Hiermee onthul ik een goed bewaard geheim, al is het eerder gedeeld door David Graeber, The Utopia of Rules – On Technology, Stupidity, and the Secret Joys of Bureaucracy, 2015, p. 89.
Dit essay van Marina Lacroix kreeg een eervolle vermelding bij de Gaia-essaywedstrijd 2022. De zes beste essays zijn gebundeld in het boekje ‘Het kapitalisme voorbij’, verkrijgbaar bij uitgeverij Van Gennep.
Ook dit jaar wordt de Gaia-essaywedstrijd georganiseerd. Geïnspireerd op het boek 'Donuteconomie' van Kate Raworth (over een economie die sociale ondergrenzen en planetaire bovengrenzen eerbiedigt) is het thema ‘Hoe ziet jouw ideale donut eruit?’ Inzenden kan tot 25 maart 2023. Alle info bij het Wetenschappelijk bureau Groenlinks.
Dit artikel verscheen in de Sargasso serie Een ander kapitalisme.