Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen pleitte op een internationaal congres voor een leefbaar loon. Ploumen vindt dat alle bedrijven een leefbaar loon zouden moeten betalen en schuwt er niet voor om de namen en rugnummers te noemen van de bedrijven die dit niet doen. Coolcat-directeur Roland Kahn reageerde met een paar (letterlijk) gevleugelde uitspraken die vrij vertaald inhouden dat Coolcat geen invloed uitoefent op de salarissen van lagelonenlanden, maar dit overlaat aan de vakbonden.
Wie heeft er gelijk? Duidelijk is in ieder geval dat het willen verhogen van het inkomen van arme werknemers een nobel doel is. Maar het is sterk de vraag of een leefbaar loon hier effectief in zal zijn. Het is even waarschijnlijk dat de goede bedoelingen averechts werken en juist voor meer werkloosheid en daardoor een lager inkomen zullen zorgen.
Vanuit de economische theorie geldt dat het loon van een werknemer in principe gelijk is aan zijn productiviteit, door vraag en aanbod. Wanneer de productiviteit hoger is dan het loon, vraagt een werkgever meer arbeid, waardoor het loon stijgt, net zo lang tot het loon gelijk is aan de productiviteit. Deze theorie gaat niet één op één op in de echte wereld, doordat bijvoorbeeld vakbonden de loonvorming verstoren. Maar de theorie biedt een plausibele verklaring: lonen in lagelonenlanden zijn laag omdat werknemers in lagelonenlanden weinig productief zijn, bijvoorbeeld door een laag opleidingsniveau en een gebrek aan investeringen in kapitaal. En grof gezegd komen die investeringen niet op gang doordat lagelonenlanden instituties (een breed begrip dat een samenraapsel is van wetten en sociale normen) kennen die ondernemerschap in de weg staan.