Goed nieuws uit Afrika. Ondanks de kredietcrisis, Arabische Lente, de onlusten in Congo en verkiezingsperikelen in West-Afrika, honger in Oost-Afrika en ondanks de eurocrisis gaat het Afrika als continent nog redelijk voor de wind. Uit de laatste cijfers van de African Economic Outlook blijkt dat over het hele continent dit jaar een groei van 4,5 procent verwacht mag worden. Dat mag een klein wonder heten. In 2010 werd een groei van 5 procent genoteerd, maar ondertussen is veel gebeurd.
De groei is voor een flink deel te danken aan de hoge grondstofprijzen. Daarin schuilt ook een gevaar. De vraag naar veel grondstoffen kan net zo snel weer dalen: een aantal markten vertoont tekenen van een bubble. De vraag blijft voorlopig nog redelijk hoog door India en China.
De grootste bedreiging is echter de veenbrand van de enorme bevolkingsgroei. De Afrikaanse groei gaat niet gepaard met een gelijke groei in het aantal banen. Daarnaast blijft vooral de jeugdwerkloosheid enorm hoog: zo’n 60 procent (!) van de werkloosheid ligt op de schouders van 15 tot 24-jarigen. Dat is een potentieel kruitvat.
Uit het rapport:
,,Although many jobs have been created, there have not been enough to accommodate the number of young people in search of work. The International Labour Organization (ILO) estimates that between 2000 and 2008 Africa created 73 million jobs, but only 16 million for young people aged between 15 and 24. As a result, many young Africans find themselves unemployed or, more frequently, underemployed in informal jobs with low productivity and pay. Of Africa’s unemployed, 60% are young people and youth unemployment rates are double those of adult unemployment in most African countries. The problem is particularly acute in middle-income countries (MICs). In 2009 in North Africa youth unemployment was 23.4%, and the ratio of youth-to-adult unemployment rates was estimated at 3:8. In South Africa, youth unemployment was 48% and the ratio of youth-to-adult unemployment rates was estimated at 2:5. Among the employed young, the proportion of work in informality is significantly higher than that of adults.