Wie literatuur over de Tweede Wereldoorlog verzamelt, moet een behoorlijk groot huis hebben om de stapels verhalen over dappere koeriersters, doodgeschoten WA-mannen, verstopte joodse kindertjes en satanisch kwaadaardige Moffen en NSB’ers in op te slaan. Hermans, Mulisch, Wolkers, Vestdijk – ze overspoelden ons tot diep in de 20ste eeuw met boeken over “het enige grote trauma van ons land”. Niemand raakte de zogeheten “Politionele Acties” aan – behalve de gisteravond overleden schrijfster Hella Haasse.
Maar ook wie informatieve werken zoekt over de koloniale oorlog van Nederland in Indonesië, wordt slecht bediend. Ik heb een paar geschiedenisboeken die de term nauwelijks waard zijn, zoals het propagandawerkje De Mariniersbrigade van Wim Hornman (Verba, 1995):
Het inpel [infanteriepeloton] van A-inco [infanteriecompagnie A], ingedeeld bij het verkenningsorgaan onder leiding van luitenant Van Landewijk, nam deel aan dit “cleanen” waarbij Van Landewijk nog snel moest reageren toen plotseling een TNI-soldaat vanuit een koffietuin, gewapend voor hem sprong. Van Landewijk was zijn aanvaller echter een fractie van een seconde voor!
Over Rawagede geen woord (Logisch, want dat was de Landmacht, waarover in dit boek vooral minachtend wordt gesproken), en over Bondowoso vooral verbolgenheid dat de pers zo negatief berichtte over de dood van 46 gevangen “opstandelingen” in twee goederenwagons (in 1947!) door “een wel zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden”. Honderd man de hele dag in twee gesloten wagons zonder water of voedsel, in de Indonesische zon. Wat je noemt “ongelukkig”.