ACHTERGROND - Veel van onze oudere woningen zijn niet bepaald energiezuinig. Willen we bestaande gebouwen bruikbaar en veilig houden, dan zijn investeringen in onder meer energiebesparing belangrijk. Een voorbeeld van geslaagd duurzaam renoveren: De Koningsvrouwen van Landlust.
De vraag naar nieuwe woningen neemt af. Tegelijkertijd neemt de waardering voor bestaande architectuur en leefomgeving toe. Vroeger dachten we vooral aan slopen en nieuwbouw, maar tegenwoordig is er veel meer aandacht voor renovatie en herbestemming.
Veel van onze oudere woningen zijn echter niet bepaald energiezuinig. Een woning die voor 1984 gebouwd is en die nog niet verbeterd is, valt vanwege de toen geldende bouwnormen automatisch in de onzuinigste energieklassen. Eind 2010 was de helft van onze huurwoningen voorzien van een energielabel. Uit de CBS-cijfers blijkt dat ongeveer dertig procent, een half miljoen woningen, in de drie onzuinigste energieklassen valt.
Forse uitdaging
Willen we al die bestaande gebouwen bruikbaar en veilig houden, dan zijn forse investeringen nodig, onder meer op het gebied van energiebesparing.
Zo staat de Amsterdamse woningstichting Eigen Haard voor de opgave om 32.000 portiekwoningen in de sociale sector duurzaam te herontwikkelen. Daaronder bevinden zich honderden monumenten. Een belangrijk speerpunt daarbij is energiereductie. Daardoor wordt minder CO2 uitgestoten en worden de energielasten niet onbetaalbaar voor de verhuurders. Bovendien is wonen in een goed geïsoleerd huis veel comfortabeler.