Het Tweede Amendement: bedoeld om Trump tegen te houden

Naar aanleiding van de massale protesten die uitbraken in Los Angeles tegen Trumps nieuwe federale immigratiebeleid, besloot de president om Nationale Garde zonder toestemming van gouverneur Newsom in de staat in te zetten. In één beweging commandeerde hij duizenden troepen om de protesten "in goede banen te leiden", met als argument “het herstellen van nationale orde”. Opmerkelijk, omdat hij op andere vlakken, bijvoorbeeld abortus, juist hamert op het recht van staten de eigen boontjes te doppen. Dit was de eerste keer in decennia dat een president zo openlijk en eenzijdig de bevoegdheden van een staat ondermijnde. Het word door velen gezien als een poging om staatssoevereiniteit te ondergraven met behulp van militaire macht - en precies dát is waar het Amerikaanse Tweede Amendement (tegenwoordig vaak afgekort tot 'the right to bear arms ') oorspronkelijk voor bedoeld was: niet als persoonlijk wapenrecht, maar als bescherming van de deelstaten tegen centralistisch machtsmisbruik. Want je hoort het vaak: “Het Tweede Amendement geeft mij het recht om een AR‑15 te bezitten.” En net zo vaak gaat het niet over de context waarin dat amendement ooit werd geschreven. Dat is opmerkelijk, want wie even de moeite neemt om die erbij te halen, komt tot een verrassende conclusie: het Tweede Amendement ging hoogstwaarschijnlijk niet over het recht van individuele burgers om zichzelf te bewapenen, maar was bedoeld om acties zoals die van Donald Trump - het inzetten van troepen tegen staten - te voorkómen. De militia, niet de malloot De oorspronkelijke tekst van het amendement is deze: "A well regulated Militia, being necessary to the security of a free State, the right of the people to keep and bear Arms, shall not be infringed." Let vooral op dat eerste deel: "a well regulated Militia". Dat is geen toevallige formulering. In de jaren na de Amerikaanse Revolutie was de angst voor een machtige federale overheid bijna net zo groot als de angst voor Britse thee. De Founding Fathers wilden niet dat de nieuw op te richten federale overheid met een staand leger de soevereine staten naar zijn pijpen zou laten dansen. Dus niet de malloot die zo graag een semi-automatisch machinegeweer wil bezitten faciliteren. De staat als tegenmacht Het originele idee van het amendement was dat staten hun eigen gewapende burgers zouden kunnen mobiliseren — in de vorm van goed georganiseerde milities — om zich te verdedigen tegen een onderdrukkende centrale regering. Niet om et mogelijk te maken buurmannen te imponeren met hun vuurwapencollectie of om met een 9mm het metrisch systeem in een school te introduceren, maar om gezamenlijk, als burgers van een vrije staat, een machtsbalans te waarborgen. Een staat als California had, in de geest van het amendement, het recht (en misschien zelfs de plicht) om zelf een militie te organiseren die zich kon verzetten tegen de inzet van ongewenste troepen op haar grondgebied. Dat klinkt tegenwoordig als opstand, maar in 1791 was het pure democratische waakzaamheid. De afgelopen decennia is het accent steeds meer op het tweede deel van de oorspronkelijke tekst gelegd, mede door een uitgebreide lobby (lees de NRA). Het amandement is daarmee ontkoppeld van zijn historische wortels, en als een vrijbrief herverpakt voor persoonlijke paranoia.

Door: Foto: Blink O'fanaye (cc)
Foto: Martijn Beekman - Het kabinet-Schoof in de Trêveszaal voorafgaand aan de ministerraad., via Tweede Kamer.

Eenheid van beleid: een grondwettelijke verplichting

ANALYSE - van van Prof.Dr. Joop van den Berg

Dat ministers lid zijn van de ministerraad en dus met één mond dienen te spreken, is sinds 1983 een grondwettelijk vereiste. In grondwetsartikel 45 staat immers: “De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid”. Maar, dit ‘homogeniteitsbeginsel’ is al veel ouder. Het werd voor het eerst vastgelegd in artikel 13 van het Reglement van orde voor de ministerraad (RVOMR) uit 1850. Daarin stond: “Geen lid zal tegen (een) besluit der meerderheid mogen handelen. Indien een lid het besluit in strijd acht met zijn verantwoordelijkheid, verwittigt hij hiervan den Raad, opdat deze overwege, wat te doen zij”.

Behalve de negentiende-eeuwse formulering is er aan dat homogeniteitsartikel door de jaren heen weinig veranderd. In het huidige RVOMR staat immers in art. 12: “1. Indien een minister een besluit in strijd acht met zijn verantwoordelijkheid, geeft hij daarvan kennis aan de raad. 2. In geen geval handelt een minister of staatssecretaris tegen een besluit van de raad”.

De formulering is vrijwel identiek, de betekenis is sinds 1850 wel veranderd.

Thorbecke formuleerde art. 13 om duidelijk te maken dat de ministers voortaan bij meerderheid van stemmen zouden besluiten en als raad zouden optreden tegenover de Koning, die slechts kon tekenen of niet tekenen. Dat week af van wat tot dan toe gebruikelijk was. Tot 1850 immers leverden de ministers individueel hun oordeel bij de Koning in, zodat deze vrijelijk zou kunnen kiezen voor wat hem het beste leek. Thorbecke maakte daar een einde aan en verplaatste zodoende het zwaartepunt van de politieke besluitvorming van de Koning naar de verantwoordelijke ministers. De voorgeschreven eenheid was zijns inziens een rechtstreeks gevolg van de introductie (in 1848) van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Dominik Bartsch (cc)

De rechtsstaat wereldwijd onder druk: hoe ziet haar zelfverdediging eruit?

De roep om ‘weerbaarheid’ klinkt steeds luider. In het regeerakkoord van het huidige kabinet komt het woord weerbaarheid 42 keer voor. Onder meer de Europese industrie, de energievoorziening, het onderwijs, burgers en de voedselvoorzieningsketen moeten weerbaarder worden. En de regering wil ‘weerbare instituties’ en ‘weerbaar bestuur’.

Als het gaat om de verdediging van de democratische rechtsstaat horen we op allerlei plekken steeds vaker het begrip ‘weerbare rechtsstaat’ opduiken. Zeker onder juristen. Een duidelijk concept van die weerbare rechtsstaat ontbreekt echter. Het is lang niet altijd helder waartegen bijvoorbeeld de rechtsstaat weerbaar moet zijn, en op welke manier.

En wat is die rechtstaat zelf dan eigenlijk? De weerbare rechtsstaat lijkt een wel heel brede paraplu: het kan wijzen op diverse vormen van ‘rechtsstatelijke zelfverdediging’ of ‘rechtsstatelijke innovatie’. ‘Weerbare rechtsstaat’ wordt dan wat Britse staatsrechtdenker Martin Loughlin een ‘slogan in search of a concept’ heeft genoemd.

In deze korte bijdrage laat ik zien hoe de weerbare rechtsstaat inhoud zou kunnen krijgen en een rol kan spelen bij het verdedigen van de democratische rechtsstaat. Ook ga ik dieper in op een vorm van die rechtsstatelijke weerbaarheid: de vangrails die de Grondwet ons kan bieden.

De verschillende facetten van de weerbare rechtsstaat

Foto: Vera de Kok, CC BY-SA 3.0 ,via Wikimedia Commons.

Het hoofdlijnenakkoord als nieuwe grondwet?

COLUMN, OPINIE - van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Waarom een noodwet asiel waarmee het parlement op grote achterstand wordt gezet? Omdat dat zo in het hoofdlijnenakkoord staat blijkt het antwoord. Is er dan een noodtoestand? Ja, want dat staat in het hoofdlijnenakkoord, en in ieder geval ervaren de mensen dat zo. Daarmee lijkt in de ogen van het kabinet tog nog toe dat akkoord van hogere waarde en orde dan gezond verstand en de juridische regels.

Er is misschien wel een crisis, maar een crisis is niet hetzelfde als wat een noodtoestand in de zin van de Vreemdelingenwet (en andere wetgeving) is. Als alles wat we crisis noemen, en wat kiezers als zodanig ervaren, een noodtoestand is, kunnen we overgaan op noodwetgeving voor de zorg, huisvesting/wonen, en klimaat, of in het huidige kabinet de boeren.

Maar er was toch een afspraak over de rechtsstaat gemaakt tussen de vier coalitiepartijen? Inderdaad, maar het heeft er veel van weg dat het hoofdlijnenakkoord als van latere datum en van hogere orde wordt beschouwd. Het zou de premier sieren om ook voor die afspraken in deze context aandacht te vragen.

Maar, zo redeneren de PVV en haar ministers, afspraak is afspraak en die noodwet is nu eenmaal speerpunt van onze partij en opdracht van onze partijleider. En dat behoeft niet te verbazen: de PVV is een ledenloze partij waar Wilders wikt en beschikt. En kenmerk van autocraten is dat ze geen tegenspraak dulden en democratie alleen zien als middel om hun zin door te zetten. Dat de meerderheid van de kiezers niet op de PVV heeft gestemd is dan van ondergeschikt belang.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Ontbinding van de Tweede Kamer en daarop volgende verkiezingen lossen niets op, integendeel!

OPINIE - door Rein Jan Hoekstra

Job Cohen deed rondom 2012 op een bijeenkomst van de PvdA voorzichtig de suggestie om ontbinding van de Kamer en het houden van tussentijdse verkiezingen niet als regel te hanteren. Een grote meerderheid verwierp deze suggestie krachtig met verwijzing naar De Nacht van Schmelzer.

Na de val van het kabinet-Cals in die nacht vonden geen verkiezingen plaats, maar werd het kabinet-Zijlstra gevormd met de taak ontbinding van de Tweede Kamer te bevorderen maar inmiddels wel een aantal noodzakelijke maatregelen door te voeren. Dit kabinet kwam tot stand op basis van de in 1963 gekozen Kamer. In eerst instantie, van 1963 tot 1965, trad het kabinet-Marijnen op. Vervolgens het Kabinet Cals-Vondeling en tenslotte het Kabinet Zijlstra. Dit alles met wisseling van coalitiepartner.

Kabinetten ven verschillende samenstelling op basis van dezelfde verkiezingen werden nadien niet meer wenselijk geacht. Wisseling van coalitiepartner zou alleen nog na nieuwe verkiezingen kunnen plaatsvinden; z.g. achterkamertjespolitiek moest worden vervangen door transparantie door middel van raadpleging van de kiezer.

In 1972 leidde dit ertoe dat na het vertrek van DS70 uit het kabinet-Biesheuvel er een kabinet kwam onder leiding van Biesheuvel dat nieuwe verkiezingen moest organiseren en inmiddels de noodzakelijke maatregelen moest treffen; dit kabinet had als missionair kabinet overigens wel een volwaardige taak. Hiermee werd het voorbeeld van het kabinet-Zijlstra gevolgd. En dat kabinet was weer in de leer geweest bij het rompkabinet-Beel. Dat kabinet was gevormd na de val van het laatste kabinet Drees in 1958.

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Worden Nederlandse moslims bij wet tweederangsburgers?

‘De aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap heeft de weg geplaveid voor de PVV om met een simpele uitbreiding van de Rijkswet niet alleen jihadisme te bestraffen, maar ook de Nederlandse nationaliteit in te trekken van in Nederland woonachtige moslims die zich niet houden aan de Nederlandse wet- en regelgeving.’ Dat schrijft Walter Palm, die 35 jaar als ambtenaar ministers adviseerde over het integratiebeleid.

Toen ik in 2019 mijn essay Het sluipend gif van islamofobie, 1989-2019 publiceerde kon ik niet bevroeden dat vier jaar later een islamofobe partij de grootste zou worden in Nederland. In paragraaf 4.3 van dit essay heb ik Geert Wilders als volgt gekarakteriseerd:

‘Hij is de grote verdediger van vrijheid van meningsuiting, maar hij wil ook de Koran verbieden’. ‘Bij de Algemene Politieke Beschouwingen op 17 september 2015 verweet hij de Tweede Kamer een nep-parlement te zijn, maar zelf heeft hij een nep-politieke partij waarvan hij het enige lid is’. ‘Wilders eist … respect voor de minderheid van de kiezers die voor hem gekozen hebben, maar betoont zelf geen respect voor de islamitische minderheid in Nederland’. ‘Hij noemt zijn partij de partij voor de vrijheid, maar hij ontzegt moslims vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs’. ‘De strakke organisatiestructuur van de PVV gaat uit van het ‘Führerprinzip’. Een sterke leider die in direct contact zou staan met het volk en die simplistische oplossingen aandraagt voor gecompliceerde vraagstukken. De sterke leider roept ontegenzeggelijk associaties op met vooroorlogse fascistische bewegingen’ ‘Op 29 januari 2016 sloeg hij dreigende taal uit: ‘Als ik straks de grootste ben en andere politici willen niet met mij samenwerken, dan zullen de mensen dat niet accepteren. Dan komt er een revolte. Wij laten dat niet gebeuren’’.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Afbeelding door de auteur gemaakt met Bing

Eigen volk eerst, dát is wat ze willen

OPINIE - een gastbijdrage van Ginny Mooy, eerder verschenen op haar eigen website.

“Je moet erboven staan. Je moet ERBOVEN STAAN!” Ik zie hem nog zo goed voor me, al is het nu meer dan drie decennia geleden. Zijn halflange, rode haar driftig wapperend, zijn knalrode wangen, hoeveel moeite hij moest doen om zijn stem kalm te houden, zijn hete adem in mijn gezicht. Zijn neusvleugels, wijd opengesperd, spraken boekdelen. Kalm was hij zeker niet. Maar ik kwam niet om hem heen, hij hield me vast, versperde me de weg, trok me terug als ik toch dreigde te ontsnappen. “JE MOET ERBOVEN STAAN!”

Daar stonden we, bij het houten bankje naast de zandbak tegenover mijn huis. Zijn kleine pupillen stonden strak op mij gericht, terwijl ik alleen maar naar dat bankje kon blijven staren. ‘Gin’ stond daar in mijn handschrift. Met een grote, dikke streep erdoorheen. En daaronder stond in koeienletters gekalkt: “GA TERUG NAAR JE EIGEN LAND.” Wáár moest ik boven staan? Ik wilde nergens boven staan. Daar verderop liep hij, mijn buurjongen, ik wilde hem vragen waarom, misschien wilde ik hem wel slaan, weet ik veel, gewoon de confrontatie aangaan. Maar ik mocht niet. Ik moest ‘erboven staan’. Nou was ik 12 en had ik geen idee wat dat betekende, maar ik wist genoeg. Meneer ‘erboven staan’ was 14 en mijn buurjongen 15. De angst was gewoon te ruiken en het was niet de mijne.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Staatscommissie Remkes vijf jaar verder

COLUMN - van Prof.Dr. Bert van den Braak, eerder verschenen bij het Montesquieu Instituut

“In 2018 heeft een commissie onder leiding van Johan Remkes een prachtig rapport gepresenteerd. Daar is nog niets mee gebeurd.” Dat liet een vooraanstaande oud-politica onlangs optekenen in een artikel in het Nederlands Dagblad over het voorstel om het ledental van de Tweede Kamer uit te breiden naar 250 [1]. Had zij een punt of ging het – zoals vaker – om een ‘gevoel’?

De waarheid ligt een beetje in het midden. Er is wel degelijk het nodige gedaan met voorstellen van de Commissie-Remkes, zowel door het kabinet als door Tweede Kamerleden. Om met dat laatste te beginnen: in januari 2019 kwam SP’er Ronald van Raak met een initiatiefvoorstel om het correctief referendum grondwettelijk mogelijk te maken. Dat voorstel – verdedigd door Renske Leijten – sneuvelde in de Tweede Kamer bij de tweede lezing. Leijten ondernam direct een nieuwe poging, waarvan de eerste lezing in de Eerste Kamer gaande is [2].

Bij mogelijke wijziging van het kiesstelsel was er eveneens beweging. Minister Kajsa Ollongren kwam met een wetsvoorstel om stemmen op een lijst of een persoon mogelijk te maken, zoals de Staatscommissie had bepleit. Haar opvolgster, minister Hanke Bruins Slot, zag in kritiek van de Raad van State reden om het voorstel aan te passen. Het ligt nu wederom op de tekentafel en is zeker nog niet van de baan. Hoe het wetsvoorstel straks parlementair ontvangen wordt, weten we nog niet. Over de vraag of er een Constitutioneel Hof moet komen, wordt eveneens nog nagedacht. Het kabinet lijkt te kiezen voor opheffing van het verbod om wetten aan de Grondwet te toetsen, maar voelt vooralsnog niet voor een apart Hof. Een concreet wetsvoorstel is er nog niet en ook de Tweede Kamer is zich nog aan het oriënteren. Er komt ongetwijfeld een vervolg.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Taboe op Bataafse tijd belemmert zicht op geschiedenis van de Nederlandse staat

In november aanstaande bestaat de Grondwet van 1848 precies 175 jaar. Het kabinet ziet de viering daarvan als een goed aangrijpingspunt voor een discussie over de rol van de constitutie in onze samenleving. Dat blijkt uit de brief die Hanke Bruins Slot als minister van Binnenlandse Zaken hierover enige tijd geleden aan de Tweede Kamer stuurde. Erg wonderlijk is, dat de brief geen woord bevat over de Staatsregeling van 1798 die toch onze eerste constitutie was. Ook deze grondwet kent een lustrumjaar, omdat ze juist 225 jaar geleden werd aanvaard. Een gastbijdrage van Jan Postma (*).

OPINIE - De Staatsregeling van 1798 betekende het definitieve afscheid van een republiek met zeven vrij zelfstandige gewesten die werden samengevoegd tot een eenheidsstaat. Een bijzonder fundamentele wijziging van het staatsbestel, die nooit is teruggedraaid.

Ontwerp voor de Staatsregeling van 1798Ontwerp voor de Staatsregeling van 1798

Blijkbaar ligt er nog steeds een taboe op de Bataafse periode in onze geschiedenis. En dat na alles wat over de constitutionele wordingsgeschiedenis in de laatste decennia is geschreven. Ik beperk mij nu tot een citaat, ontleend aan de website Parlement.com:

“De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet van Nederland. Voor het eerst was er sprake van een eenheidsstaat, van burgerrechten en -plichten, en van een gekozen volksvertegenwoordiging. Uitgangspunt was de gelijkheid van alle burgers, ongeacht geboorte, bezitting of rang.”

Foto: Gerard Stolk (cc)

Waar gaat Nederland heen met de minister-president?

ANALYSE - In het Kamerdebat gisteren over de Provinciale Statenverkiezingen zaten in vak-K, naast Mark Rutte, ook de drie vicepremiers. Toen het tijd was voor de antwoordtermijn, sprak Rutte:

Zoals ik al zei (…) aan het einde van de eerste termijn van de Kamer, is het kabinet voornemens dat ik de vragen beantwoord, omdat vicepremiers staatsrechtelijk natuurlijk alleen een rol hebben als ik er niet ben. Maar ik ben er, dus zij hebben hier geen rol. Er was een verzoek van de Kamer om ze erbij te hebben, dus daarom zijn ze erbij. Ze zijn er niet om ook nog wat te gaan zeggen. Dat is om goede staatsrechtelijke redenen.

Voor het Montesquieu Instituut schreef  Mr. Rein Jan Hoekstra deze analyse over de rol van de minister-president.

De minister-president is meer dan een primus inter pares. Hij heeft meer mogelijkheden om bij zwakke, tegenstribbelende of tekortschietende ministers te interveniëren dan premier Rutte voorstelt. ‘Minister-president kom uit uw schulp!’

In de recente maanden heb ik, of ik het wilde of niet, weer veel nagedacht over het ambt van minister-president en dan vooral de vervulling daarvan.

De eerste gebeurtenis was het weglopen van het gehele kabinet uit de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen. De zogenaamde APB plegen al sinds jaar en dag het hoogtepunt te zijn van het parlementaire jaar. Het kabinet legt verantwoording af voor het naar zijn oordeel te voeren beleid, zoals neergelegd in de Troonrede en in de Rijksbegroting. Hoe verwerpelijk de verdachtmaking van Forum voor Democratie ook was naar minister Kaag toe, dit had niet mogen gebeuren. Het had voor de hand gelegen dat de minister-president de voorzitter van de Kamer had gevraagd of deze stoot onder de gordel door een fractievoorzitter door de beugel kon. Hij had vervolgens schorsing kunnen vragen van het debat in de Kamer voor nader beraad in het kabinet. Nu brak echter chaos uit en daarmee leed het aanzien van het kabinet en de Tweede Kamer schade.

Volgende