COLUMN - Na de doodse stilte van GroenLinks de afgelopen week over het voor de zoveelste keer geschonden demonstratierecht of de nauwgezette achtervolging door extreemrechts van Zwarte Piet-protesteerders, krijg ik redelijk mijn bekomst van de partij die zolang de mijne was.
Waar Klaver dezer dagen wel druk mee was: hengelen naar het ‘gewone’ volk. ‘Als het alleen maar gaat over identiteit, migratie en andere sociaal-culturele thema’s, wint rechts. Wij willen vanaf nu de nadruk leggen op geld, werk en de macht van het bedrijfsleven,’ zei hij, en kondigde een ‘kantinetoernee langs fabrieken, voetbalclubs en schaftketens’ aan. O hemel, GroenLinks gaat de strijd met de SP aan, compleet met nauw verholen mannelijkheidsideologie. (De werksters in de thuiszorg en de schoonmaak beschikken zelden over kantines.)
Kies je opponenten met wijsheid, Klaver.
Ik vrees dat wanneer GroenLinks het níet over migratie heeft, dat terrein helemaal in handen valt van rechts en extreemrechts: dat zou een doodenge ontwikkeling zijn. Los daarvan: waarom is ‘identiteit’ ineens zo in het verdomhoekje gekomen bij GroenLinks?
Van een term als diversiteit word ik persoonlijk ook niet vrolijk. Die is me te cosmetisch: hup, een vrouw erbij, en iemand met wat meer kleur, en klaar ben je, zelfs al heb je verder nog geen sikkepit in je beleid veranderd. Ook ‘identiteitspolitiek’ vind ik een gemankeerde term. Het zijn immers niet de vrouwen, de migranten, de homoseksuele, de transseksuele of zwarte mensen die zichzelf uit eigen beweging zo benoemden: zij, wij, zijn door anderen in die hokjes geduwd. En we krijgen straf als we daaruit willen breken.