Geweldloze campagnes tegen gehate regiems zijn tweemaal zo effectief als gewelddadig verzet. Die opmerkelijke conclusie trekt Harvard professor Erica Chenoweth in haar boek ‘Vredelievend verzet’ op basis van jarenlang onderzoek. Hoe zit dat? In het Vredesmagazine bespreekt Willem de Haan haar visie op verzet en geweld.
Een bijzonder verhaal vooraf. Begin 1986 zijn de Filipijnen het toneel van aanhoudende straatprotesten tegen het regiem van president Ferdinand Marcos. Het land balanceert op de rand van chaos, met muitende legereenheden tegen de gehate dictator. Kardinaal Sin roept burgers op om de straat op te gaan. Honderdduizenden mensen geven gehoor aan die oproep en werpen zich op als menselijk schild tegen de troepen van Marcos. Legereenheden laden hun wapens om op de burgers te schieten. Op dat moment knielen in het wit geklede nonnen voor de tanks van de militairen. Ze dagen de militairen uit op hen te schieten in plaats van op de burgers. Maar de militairen laten hun wapens zakken, en lopen grotendeels over naar de oppositie. Marcos verliest de steun van de militairen, kort daarop treedt hij af.
Het is één van de vele voorbeelden die Chenoweth (1980) noemt in haar studie naar de effectiviteit van geweldloos verzet. Hiervoor verzamelde ze uiteindelijk 627 grootschalige campagnes waarmee tussen 1900 en 2019 geprobeerd werd een einde te maken aan onrecht of dictatoriaal bestuur. In 303 gevallen was sprake van gewapende strijd, 324 campagnes waren geweldloos. Geweldloze campagnes slaagden in de helft van de gevallen, van gewelddadige campagnes slaagde slechts een kwart. Chenoweth concludeert al doende dat geweldloze campagnes twee keer zo effectief zijn als gewelddadige.
In haar boek noemt ze tientallen – ook eerdere – voorbeelden waarbij geweldloos verzet effectief was, zoals de staking van Egyptische slaven die weigerden om piramides te bouwen voor Ramses III of de opstand van vrouwen van de Amerikaanse Irokezen in de 16e eeuw tegen hun eigen leiders.
Boycot
Chenoweth onthult de herkomst van het begrip ´boycot´. Tijdens de Ierse onafhankelijkheidsstrijd weigerden Ierse vrouwen rond 1880 om pacht te betalen en de oogst binnen te halen. Die actie richtte zich tegen kapitein Charles Boycott, rentmeester van een grootgrondbezitter. Ook lokale winkeliers, smeden, bakkers, dienstmeisjes en anderen weigerden hem te bedienen, waarop hij naar Engeland vluchtte. De actie leidde uiteindelijk tot eerlijker pachtregels.
Hoe effectief geweldloze boycots kunnen zijn illustreert ze ook met betrekking tot de val van het apartheidsregiem in Zuid-Afrika: Weliswaar was er gewelddadig verzet tegen het regiem, maar veel belangrijker waren volgens Chenoweth de boycotacties door zwarte organisaties. Bewoners van townships organiseerden boycots van witte winkels en zetten ondertussen eigen verkooporganisaties op waar voedsel, water, kleding etc. verkrijgbaar waren. Samen met de internationale boycot leidde dit tot politieke druk van het witte bedrijfsleven op het Apartheidsbewind om hervormingen toe te staan. Voor Mandela zelf was geweldloosheid geen moreel principe maar een strategie. Het zwarte verzet gebruikte een mix van gewelddadig en geweldloos verzet. Op de vraag welk van die twee het meest effectief was, is waarschijnlijk geen zinnig antwoord te geven.
Vrouwen
Chenoweth noemt een aantal voorbeelden waar specifiek vrouwen effectief verzet wisten te bieden. Zo noemt ze de opstand van Igbo vrouwen in Nigeria in 1929 tegen Brits koloniaal bestuur. De Britten wilden belasting heffen op hun (schamele) bezit, maar de vrouwen lieten de ambtenaren niet hun huis binnen, ze demonstreerden voor de huizen en kantoren van de bestuurders, omsingelden hutten van lokale Igbo leiders die wel meewerkten met de Britten en trokken in het openbaar hun kleren uit. De organisatie van Igbo vrouwen speelde uiteindelijk een sleutelrol bij onafhankelijkheid.
Ook noemt Chenoweth de eerste Intifada, van 1987 tot 1991, die onder leiding stond van de Unified National Leadership of the Uprising en voor een groot deel bestond uit Palestijnse vrouwenorganisaties. Honderdduizenden namen deel aan geweldloze werkonderbrekingen, stakingen, protesten en boycots. Desondanks schoot het leger met scherp en verwoestte het huizen en olijfboomgaarden. De beelden van het Israëlische geweld tegen geweldloze demonstranten deden de internationale en de Israëlische publieke opinie uiteindelijk kantelen. Een deel van het Israëlische leger weigerde om nog dienst te doen in Palestijnse gebieden. Internationale druk leidde uiteindelijk tot de Oslo akkoorden in 1994: autonomie op de Westoever en Gaza in ruil waarvoor Arafat het bestaansrecht van Israël erkende. Dat dat akkoord uiteindelijk geen duurzame vrede bracht ligt aan vele redenen. De tweede intifada was veel gewelddadiger zegt Chenoweth, en werd vooral geleid door militante Palestijnse milities. De bevolking nam er nauwelijks aan deel. Die tweede opstand boekte volgens haar geen enkel resultaat.
Wanneer effectief?
Chenoweth noemt een aantal belangrijke voorwaarden voor succesvol geweldloos verzet. Zorg voor massale deelname van mensen uit alle sectoren van de samenleving; uiteindelijk moeten ook maatschappelijke organisaties, vakbonden, oppositiepartijen en kerken de demonstranten steunen. Denk daarnaast aan een diversiteit van actiemiddelen. Chenoweth noemt naast demonstreren actiemethoden als werkonderbrekingen en stakingen, boycots, bezettingen, het overtreden van wetten, belastingboycots, het je doelbewust massaal laten arresteren, het hacken van overheidsinformatie (Ellsberg, Assange, Snowdon), het platleggen van overheidscomputers met DDOS aanvallen: het online overbelasten van overheidssystemen, vergelijkbaar met je massaal laten arresteren. Tegelijkertijd moet een succesvolle beweging werken aan het opzetten van nieuwe organisaties, coöperaties, alternatieve media, etc. buiten de officiële overheid om. Uiteindelijk ben je effectief als je de loyaliteit van de aanhangers van het regiem kan ondergraven. Deze lopen vaak over als ze etnische of sociale banden hebben met de demonstranten en als ze denken dat het regiem ze oneerlijk behandelt.
Hoewel geweldloos verzet vaak ook mislukt zoals in Rusland, Iran, Syrië en Venezuela, toch zijn onderdrukkende regiems vaak veel kwetsbaarder dan ze lijken. Ze steunen immers op medewerking van instituties als veiligheidstroepen, inlichtingendiensten, politie; economische elites, bankiers, zakenlieden; bureaucraten en ambtenaren, personeel in publieke diensten, universiteiten, bekende personen uit TV en film. Wanneer je die aan het wankelen kan brengen ben je op de goede weg, zegt Chenoweth.
Geweld
Chenoweth is geen hardliner. “Geweld kan werken om een groep tot actie aan te zetten,” schrijft ze, “maar uit historische gegevens blijkt dat er aan geweld aanzienlijke kosten en risico’s kleven.” Eén daarvan is dat bewegingen vaak uiteenvallen bij gebruik van geweld. Bewegingen die veel tijd moeten besteden aan de discussie over geweld hebben meer moeite om de aandacht van het publiek vast te houden. Een bulldozer opblazen die een beschermd bos bedreigd? Of een brandbom gooien naar een tank? Het kan werken als “wake up call”, zegt Chenoweth, maar gebeurt het vaker dan valt de beweging uiteen. Niet voor niets proberen geheime diensten groepen vaak tot geweld te verleiden: als ze geweld gaan toepassen dan kan de beweging worden opgeruimd. Een ander nadeel van geweld is dat het publiek uiteindelijk niet met geweldplegers geassocieerd wil worden. Een derde nadeel is dat geweld vrouwen in een beweging doorgaans afschrikt.
Kritiek
Het onderzoek van Chenowth is volgens sommige critici te zwart-wit en haar conclusies te weinig genuanceerd. Geweldloos verzet kan effectief zijn op het moment dat een regiem al wankelt (Filipijnen, Zuid-Afrika), maar regiems die vast in het zadel zitten (Rusland, Iran), weten er wel raad mee. Volgens de Nederlands/Amerikaanse hoogleraar sociologie Sean Chabot is haar indeling in gewelddadig/geweldloos verzet te simpel: ”In sociale bewegingen loopt dat veelal in elkaar over, bij alle verzet- en protestbewegingen zie je altijd een mengvorm.” Ook heeft hij kritiek op haar definitie van succes: “Ook succesvolle omwentelingen leiden veelal niet tot verbetering van de levensomstandigheden van de armste bevolkingsgroepen.”
Conclusie
Chenoweth erkent dat geweldloos verzet niet altijd slaagt in het beoogde doel. Soms leidt een succesvolle geweldloze regime change vervolgens tot een even of zelfs nog repressiever regiem zoals in veel landen van de Arabische lente gebeurde. Ook erkent Chenoweth dat het succes van geweldloos verzet de laatste jaren snel afneemt. Voor de New York Times was dat bij het verschijnen van haar boek reden om te concluderen “dat protestbewegingen wereldwijd juist in recordtempo mislukken.” Het klopt dat overheden steeds succesvoller worden in het bestrijden van protestbewegingen, zegt Chenoweth, onder andere door nieuwe technieken van staatsrepressie, online intimidaties, desinformatie en het gebruik van noodbevoegdheden.
Geweldloos verzet tegen totalitaire regiems is dus niet zaligmakend zegt ze, “maar bedenk dat de wapens oppakken vaak nog rampzaliger is.”
Erica Chenoweth. Civil Resistance. Oxford University Press, 2021; Nederlandse uitgave Vredelievend verzet, 2023, uitgeverij M.L. Thieme
Dit artikel is eerder verschenen in Vredesmagazine jrg 17, nr. 1, december 2023. De foto is van een geweldloos protest in Chili tegen de bouw van een hotel op tradtionele grond van de inheemse bevolking.